
Jurisprudentie
AZ1860
Datum uitspraak2006-11-06
Datum gepubliceerd2006-11-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/630662-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/630662-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beroep op noodweer leidt tot niet strafbaarheid feit en niet tot niet strafbaarheid verdachte zoals raadsman betoogd.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting primair aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, zodat hij niet strafbaar is en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte door [slachtoffer].
De rechtbank is van oordeel dat gegeven de beschreven gang van zaken verdachte zich heeft mogen verdedigen op de wijze zoals hij heeft gedaan. Verdachte kon - mede gelet op de groep, waarin zich kinderen bevonden - op het moment dat de aanval van [slachtoffer] zich op hem - verdachte - concentreerde geen kant meer op. Verdachte was zelf geraakt door [slachtoffer] en vreesde voor zijn leven. De rechtbank acht de reactie van verdachte niet disproportioneel. Het aan verdachte tenlastegelegde feit is daarom niet strafbaar en verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630662-06
Uitspraakdatum: 6 november 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven, in dier voege dat:
hij op of omstreeks 16 juli 2006 te Zandvoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een mes (een zgn. knipmes) met kracht in de rug, althans in de schouder van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het als impliciet subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan, in dier voege dat hij op 16 juli 2006 te Zandvoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een mes (een zgn. knipmes) met kracht in de schouder van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
4.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring en strafbaarheid van het impliciet subsidiair tenlastegelegde feit en tot strafbaarheid van de verdachte en gevorderd dat verdachte terzake daarvan een gevangenisstraf van 240 (tweehonderdveertig) dagen waarvan 127 (honderdzevenentwintig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren zal worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede een werkstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis.
Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat het knipmes wordt ontrokken aan het verkeer.
4.2 Beroep op noodweer
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting primair aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, zodat hij niet strafbaar is en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft hiertoe - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachte uit zelfverdediging heeft gehandeld. Verdachte en anderen, onder wie kinderen, werden bedreigd door een persoon met een stanleymes, hierna te noemen: [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft uiteindelijk de confrontatie met verdachte gezocht en met het stanleymes constant stekende bewegingen gemaakt in de richting van verdachte. Om te voorkomen dat [slachtoffer] hem met het stanleymes verwondingen zou toebrengen heeft verdachte getracht [slachtoffer] op afstand te houden door achteruit te lopen en schoppende bewegingen in de richting van [slachtoffer] te maken. Toen verdachte met zijn handen heeft getracht de aanvallen met het stanleymes af te weren heeft [slachtoffer] hem met dat stanleymes in zijn rechterduim gesneden.
Uit zelfverdediging heeft verdachte een volgende stekende beweging van [slachtoffer] weten te ontwijken en heeft verdachte direct hierop met het mes, dat hij bij zich droeg, [slachtoffer] in de schouder gestoken. Verdachte was bang vermoord te worden. Het handelen van verdachte was geboden door de noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen de ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door de persoon die hij in de schouder heeft gestoken, aldus de raadsman.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte door [slachtoffer]. Uit de diverse zich in het dossier bevindende verklaringen komt naar voren dat [slachtoffer], die behoorlijk gedronken had, met opzet door de groep, waarin verdachte zich bevond, heen is gelopen - terwijl het voor [slachtoffer] mogelijk was om langs de groep te lopen - en dat [slachtoffer] daarbij diverse mensen uit de groep met zijn schouder een duw gaf, zo ook verdachte. Verdachte vroeg [slachtoffer] waarom hij dat deed en [slachtoffer] kwam op dat moment dreigend op verdachte af en kwam vlak voor het gezicht van verdachte te staan. Verdachte deed zijn ketting af, omdat hij dacht dat het op vechten zou uitlopen. Verdachte deed daarbij een paar stappen achteruit, zodat hij niet gelijk geslagen zou kunnen worden en gaf de ketting aan iemand anders. Verdachte heeft op dat moment van een vriend ook nog te horen gekregen: “Laat het zitten, die man is de moeite niet waard.” Op datzelfde moment pakte [slachtoffer] een stanleymes uit zijn rugtas en ging met het stanleymes op de eerste de beste af die hij zag. [slachtoffer] bedreigde meerdere mensen uit de groep met het stanleymes, onder het uiten van verwensingen en racistische taal naar die groep mensen. Onder die bedreigde mensen bevonden zich ook kinderen, hetgeen voor verdachte aanleiding was om niet van de groep vandaan te gaan en de dreigende handelingen van [slachtoffer] in de gaten te houden. Uit de diverse zich in het dossier bevindende verklaringen, alsmede uit de verklaring van [slachtoffer] zelf blijkt dat [slachtoffer] als eerste een mes heeft getrokken en uiteindelijk in de richting van verdachte is gelopen. Uit meerdere zich in het dossier bevindende verklaringen komt naar voren dat [slachtoffer] met het stanleymes de confrontatie met verdachte opzocht en met het stanleymes diverse stekende bewegingen in de richting van verdachte maakte. Om te voorkomen dat [slachtoffer] hem met het stanleymes verwondingen zou toebrengen heeft verdachte getracht hem op afstand te houden door achteruit te lopen en schoppende bewegingen in de richting van [slachtoffer] te maken. Verdachte kon - gelet op de aanval van [slachtoffer] op zijn persoon - op dat moment niet wegkomen. Verdachte heeft uit zijn broekzak een mes in nog niet uitgeklapte staat gepakt. Toen verdachte met zijn handen de aanvallen met het stanleymes trachtte af te weren, heeft [slachtoffer] met het stanleymes verdachte in zijn rechterduim gesneden. Nadat verdachte in zijn duim was gesneden, heeft hij een volgende stekende beweging van [slachtoffer] weten te ontwijken en heeft verdachte direct hierop zijn mes, dat hij in zijn rechterhand hield, uitgeklapt en daarmee [slachtoffer] in de schouder gestoken.
In de zich aldus voordoende situatie was naar het oordeel van de rechtbank het handelen van verdachte geboden door de noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen de ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer]. De rechtbank is van oordeel dat gegeven de hiervoor beschreven gang van zaken verdachte zich heeft mogen verdedigen op de wijze zoals hij dit heeft gedaan. Verdachte kon - mede gelet op de groep, waarin zich kinderen bevonden - op het moment dat de aanval van [slachtoffer] zich op hem - verdachte - concentreerde geen kant meer op. Verdachte was zelf geraakt door [slachtoffer] en vreesde voor zijn leven. De rechtbank acht de reactie van verdachte niet disproportioneel.
Het aan verdachte tenlastegelegde feit is daarom niet strafbaar en verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5. Motivering van de overige beslissing
5.1 Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een knipmes, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit goed behoort de verdachte toe.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan. Het ongecontroleerde bezit van voormeld, inbeslaggenomen voorwerp is in strijd met het algemeen belang.
6. Toepasselijke wettelijke voorschriften
He volgende wetsartikel is van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 36d, 41
7. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het impliciet subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hiervoor onder 3. van dit vonnis vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat dit ten laste van verdachte bewezenverklaarde feit niet strafbaar is.
Ontslaat verdachte in verband daarmee van alle rechtsvervolging.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1.00 STK Knipmes, kl: rood.
8. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Greuter, voorzitter,
mrs. Van Zutphen en Donders, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van Os,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 november 2006.
Mr. Van Zutphen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.