Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ1695

Datum uitspraak2006-11-03
Datum gepubliceerd2006-11-08
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers334678 ER 06-56
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

kantonzaak, erfrecht. Vaststelling termijn waarbinnen schuldeisers vordering bij vereffenaar moeten indienen. Aanhouding beslissing vaststelling loon in verband met relatie tot omvang nalatenschap.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD sector kanton – locatie Lelystad zaaknummer. : 334678 ER 06-56 datum : 3 november 2006 Beschikking op een verzoek tot vaststelling van een termijn ex artikel 4:214 lid 1 BW, alsmede op een verzoek tot vaststelling van het loon ex artikel 4:206 lid 3 BW ingediend door: mr. Irma Martha Helena van der Zon, kandidaat-notaris te Utrecht, in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater], geboren te [geboorteplaats] op [datum], laatst gewoond hebbende te [woonplaats] en overleden te [sterfplaats] op [datum], als vereffenaar benoemd bij beschikking van deze rechtbank d.d. 7 juni 2006 (zaaknummer 119993/HARK 06-69). De procedure Op [datum] is ter griffie bij de sector civiel van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift, waarin wordt verzocht om vaststelling van een termijn waarbinnen de schuldeisers van de nalatenschap van Basarat hun vordering bij de vereffenaar moeten indienen. Voorts is in dat verzoek verzocht om het loon van de vereffenaar ex artikel 4:214 lid 1 BW vast te stellen en daarbij uit te gaan van het door het kantoor van vereffenaar gebruikelijk gehanteerde tarief van € 240,00 exclusief BTW per uur. Door tussenkomst van de griffier van de sector civiel is het verzoek gezonden naar de sector kanton van deze rechtbank. De beoordeling 1. Het verzoek tot vaststelling van een datum waarvoor de schuldeisers hun vordering moeten indienen berust op de wet en zal als na te melden worden toegewezen. 2. In artikel 4:206 lid 3 BW is bepaald dat de door de rechter benoemde vereffenaar recht heeft op het loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. Omdat op dit moment gegevens over de omvang van de nalatenschap ontbreken, althans daarover geen enkele informatie is verschaft, kan het aan de vereffenaar toekomende loon thans echter nog niet worden vastgesteld. Uit de bepaling van artikel 4:209 BW vloeit voort dat de omvang van de nalatenschap van invloed kan zijn op de hoogte van het loon van de vereffenaar en bovendien dat die omvang voor de vereffenaar aanleiding kan en moet zijn de vereffeningswerkzaamheden in meer of mindere mate te beperken. Het moet er daarom voor gehouden worden dat de opdracht aan de kantonrechter het loon voor de vereffenaar vast te stellen, tevens de opdracht tot een zekere mate van controle op de omvang van de werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten inhoudt. Op zijn minst dient daarom, naast een voorlopige boedelbeschrijving, een specificatie te worden overgelegd van de verrichte werkzaamheden met het daarbij voorgestelde tarief, waarbij er rekening dient te worden gehouden met de positie van degene die feitelijk het desbetreffende deel van de vereffeningswerkzaamheden (voor de vereffenaar) heeft uitgevoerd. Goed voorstelbaar is immers dat een deel van de werkzaamheden van de vereffenaar aan een minder gekwalificeerde medewerker binnen diens kantoor wordt overgelaten, in welk geval niet het volledige door vereffenaar zelf gehanteerde tarief in rekening kan worden gebracht. Het voorgaande is aanleiding het verzoek tot vaststelling van het loon aan te houden totdat verzoeker de hiervoor beschreven informatie heeft verschaft. Verzoeker zal zich met de hiervoor beschreven minimaal gewenste informatie, op ieder door haar gewenst tijdstip weer tot de kantonrechter kunnen wenden, waarna op haar verzoek zal worden beslist. De beslissing De kantonrechter: - bepaalt dat de schuldeisers van de nalatenschap van voornoemde [erflater] hun vordering voor [datum] bij de vereffenaar daarvan, mr. Irma Martha Helena van der Zon, kantoorhoudende te Utrecht, moeten hebben ingediend; - houdt de beslissing op het verzoek tot vaststelling van het loon voor de vereffenaar voor onbepaalde tijd aan. Aldus gegeven door mr. E.T.M. Schoevaars, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 3 november 2006, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden (civiele griffie: postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden).