Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ1619

Datum uitspraak2006-06-14
Datum gepubliceerd2006-11-07
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers201493 CV EXPL 05-5882 (NB)
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Op het moment van betekening van de inleidende dagvaarding leefde opposant gescheiden van zijn echtgenote en had hij geen vaste woon- of verblijfplaats, hetgeen ook uit een uittreksel van de gemeentelijke basisadministratie blijkt. Volgens de deurwaarder die de dagvaarding heeft betekend heeft de (toenmalige) echtgenote van opposant tegenover hem verklaard dat opposant niet langer op dat adres woonde maar dat hij de volgende dag de kinderen zou komen halen en zij de dagvaarding aan hem zou overhandigen. Met opposant, die de ontvangst van de dagvaarding heeft bestreden, is de kantonrechter van oordeel dat de inleidende dagvaarding niet juist is betekend. Nu niet gebleken is dat opposant hierdoor in zijn verdediging is geschaad, zal dit om proceseconomische redenen geen ander gevolg hebben dan dat de kantonrechter hiermee rekening zal houden bij de proceskosten (geopposeerde dient de kosten van de verzetdagvaarding te vergoeden).


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Alkmaar Zaaknr/rolnr.: 201493 CV EXPL 05-5882 (NB) Uitspraakdatum: 14 juni 2006 Vonnis in de zaak van: [opposant] zonder vaste woon- en verblijfplaats opposant verder ook te noemen: [opposant] gemachtigde: mr. K. Meijer, advocaat te Alkmaar tegen de stichting Noordelijke Dagblad Combinatie gevestigd en kantoorhoudende te Groningen geopposeerde verder ook te noemen: NDC gemachtigde: B.V. Algemeen Financieel Incassobedrijf "A.F.I." te Leeuwarden. Het procesverloop [Opposant] is bij dagvaarding van 13 december 2005 in verzet gekomen tegen het op 9 november 2005 tussen partijen uitgesproken verstekvonnis onder rolnr. 197354 CV EXPL 05-4784 en heeft tegen de vordering van NDC verweer gevoerd. Vervolgens is gediend van antwoord en repliek in oppositie. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. Ten slotte is heden uitspraak bepaald. De vaststaande feiten Als niet of onvoldoende weersproken, staat het volgende vast. 1. NDC is uitgeefster van diverse dag- en weekbladen. In dat kader plaatst zij in opdracht advertenties in haar uitgaven. Het geschil 2. Bij verstekdagvaarding van 12 oktober 2005 vordert NDC bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, betaling door [opposant] van een bedrag van € 886,05, te vermeerderen met 1% rente per maand over € 693,01 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van voldoening, met veroordeling van [opposant] in de kosten van het geding. NDC legt hieraan, zakelijk samengevat, ten grondslag dat zij eind 2003 en begin 2004 in opdracht van [opposant] een aantal advertenties in haar uitgaven heeft geplaatst. Ondanks aanmaning en sommatie is [opposant] in gebreke gebleven het verschuldigde bedrag aan NDC te voldoen, zodat zij op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden tevens aanspraak maakt op rente en buitengerechtelijke incassokosten. 3. Bij verzetdagvaarding vordert [opposant] hem te ontheffen van het tegen hem uitgesproken verstekvonnis, met veroordeling van NDC in de kosten van dit verzet. Op zijn verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan. De beoordeling 4. Als meest verstrekkend verweer heeft [opposant] aangevoerd dat de inleidende dagvaarding nietig is, nu deze hem niet in persoon is betekend maar aan zijn echtgenote. Op het moment van betekening van de dagvaarding leefde hij gescheiden van zijn echtgenote en leidde hij, zonder vaste woon- of verblijfplaats, een zwervend bestaan. De dagvaarding heeft hem, naar [opposant] aanvoert, nimmer bereikt. Volgens de deurwaarder die de dagvaarding heeft betekend heeft de (toenmalige) echtgenote van [opposant] tegenover hem verklaard dat [opposant] niet woonachtig was op dat adres, dat er op dat moment een echtscheidingsprocedure liep, dat [opposant] de volgende dag bij haar op bezoek zou komen om op de kinderen te passen en dat zij de dagvaarding alsdan aan hem zou overhandigen. Op grond van het bepaalde in artikel 46 eerste lid in samenhang met artikel 54 eerste en tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zou dit (alleen dan) geen geldige betekening opleveren indien zou blijken dat [opposant] op een ander adres was ingeschreven dan wel zonder vaste woon- of verblijfplaats zou zijn. [Opposant] heeft ten bewijze van zijn stelling dat hij zonder vaste woon- of verblijfplaats was een kopie van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, gedateerd 13 december 2005, overgelegd. Hieruit kan worden opgemaakt dat [opposant] met ingang van 30 maart 2004 is vertrokken naar "Onbekend", met als laatste adres een briefadres van een opvangcentrum voor thuis- en daklozen. Gezien het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat de inleidende dagvaarding niet juist is betekend. Nu niet is gebleken dat [opposant], die tijdig in verzet is gekomen van het verstekvonnis, hierdoor in zijn verdediging is geschaad, zal om proceseconomische redenen dit geen ander gevolg hebben dan dat de kantonrechter hiermee rekening zal houden bij de proceskosten. 5. [Opposant] heeft betwist dat hij opdracht heeft gegeven aan NDC tot het plaatsen van advertenties. Dit verweer zal de kantonrechter gegeven het hiernavolgende onbesproken laten. 6. [Opposant] heeft aangevoerd dat NDC niet heeft voldaan aan haar stelplicht, waardoor [opposant] in zijn mogelijkheden van verweer beperkt is. Met [opposant] is de kantonrechter van oordeel dat NDC bij dagvaarding onvoldoende gegevens heeft verstrekt. Dit verzuim kan echter later worden hersteld. NDC heeft bij conclusie van repliek de vordering alsnog nader onderbouwd met een viertal (slecht leesbare) kopieën van facturen een kopieën van stukken uit kranten. Onduidelijk is echter welke werkzaamheden ten grondslag liggen aan de overgelegde facturen. Zeker nu [opposant] gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen de vordering, had NDC hiermede niet kunnen volstaan. Dit leidt tot de conclusie dat NDC haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en dat de vordering moet worden afgewezen. 7. Uit het vorenstaande volgt dat het verzet van [opposant] gegrond is en dat het verstekvonnis dient te worden vernietigd met inbegrip van de daarbij uitgesproken proceskostenveroordeling. 8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal NDC in de kosten van deze verzetprocedure worden veroordeeld, waaronder begrepen de kosten van de verzetdagvaarding nu de verstekdagvaarding niet op de juiste wijze aan [opposant] was betekend. De beslissing De kantonrechter: Verklaart het verzet gegrond en vernietigt het vonnis op 9 november 2005 tussen NDC als eisende partij en [opposant] als gedaagde partij bij verstek gewezen, met inbegrip van de bij voorraad uitvoerbare veroordeling in de proceskosten. Opnieuw rechtdoende: Wijst de vordering van NDC af. Veroordeelt NDC in de proceskosten, die tot heden voor [opposant] worden vastgesteld op een bedrag van € 85,60 voor verschotten en een bedrag van € 200,00 voor salaris van de gemachtigde van [opposant], waarover NDC geen BTW verschuldigd is. Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, en op 14 juni 2006 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter