
Jurisprudentie
AZ1618
Datum uitspraak2006-04-10
Datum gepubliceerd2006-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers201127 CV EXPL 05-4147
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2006-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers201127 CV EXPL 05-4147
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
De kantonrechter oordeelt dat de verplichting om bij het linksaf slaan tegemoetkomend en rechtdoor gaand verkeer niet te hinderen ook geldt voor een bestuurder die een voorrangsweg oprijdt om daarop linksaf te slaan. Eiseres is die verplichting niet nagekomen, zodat haar vordering wordt afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 201127 CV EXPL 05-4147
Uitspraakdatum: 10 april 2006
Vonnis in de zaak van:
[eiser], wonende te Assendelft
eisende partij
verder ook te noemen: eiseres
gemachtigde: mr. L.N. Hermes, advocaat te Alkmaar
tegen
de besloten vennootschap [bedrijfsnaam] B.V., gevestigd en kantoorhoudende [adres] te Hoogkarspel
gedaagde partij
verder ook te noemen: gedaagde
gemachtigde: mr. H. Dontje, werkzaam als advocaat bij Compander BV te Assen
Het procesverloop
Eiseres heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 13 december 2005 met producties.
Gedaagde heeft bij antwoord met producties verweer gevoerd.
Vervolgens is onder overlegging van producties gediend van repliek en dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
1. Op 27 juni 2005 te circa 7.16 uur heeft te Assendelft een aanrijding plaats gevonden tussen twee personenauto's, waarvan de een werd bestuurd door en in eigendom toebehoorde aan eiseres en de ander in eigendom toebehoorde aan gedaagde. Laatstbedoelde auto werd bestuurd door gedaagdes werknemer [werknemer].
De schade aan de auto van eiseres beloopt een bedrag van € 2.200,00.
2. De aanrijding vond plaats op de kruising van de Noorderveenstraat en de Dorpsstraat. Het verkeer dat van de Noorderveenstraat de Dorpsstraat nadert diende ingevolge daar geplaatste borden (model B7) te stoppen en aan het verkeer op de Dorpsstraat voorrang te verlenen. Dat gold voor beide rijrichtingen op de Noorderveenstraat.
3. De toedracht van de aanrijding was als volgt.
Eiseres reed over de Noorderveenstraat en naderde met de door haar bestuurde auto de Dorpsstraat vanuit Oostelijke richting. Nadat zij voor de Dorpsstraat was gestopt, trok zij op om linksaf de Dorpsstraat in te slaan. Op dat moment was [werknemer] met de door hem bestuurde auto dezelfde kruising vanuit Westelijke richting genaderd. [Werknemer] stopte niet voor de Dorpsstraat, maar reed, nadat hij zijn snelheid volgens zijn zeggen had teruggebracht tot 20 à 25 km per uur, de kruising op met de bedoeling rechtdoor te rijden (in de Oostelijke richting van de Noorderveenstraat). [werknemer] is vervolgens op het kruisingsvlak in aanrijding gekomen met eiseres.
4. Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van eerdergenoemd bedrag, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Zij acht gedaagde aansprakelijk, omdat [werknemer] niet voor de kruising is gestopt - hoewel hij daartoe vanwege genoemd verkeersbord verplicht was - en eiseres al enkele meters op de voorrangsweg reed, toen hij haar aanreed.
Gedaagde meent dat eiseres juist voorrangsplichtig was jegens [werknemer]; eiseres was immers bezig linksaf te slaan, terwijl [werknemer] rechtdoor wilde rijden. Eiseres had op de Dorpsstraat nog niet voldoende afstand afgelegd om haar aan te merken als over die straat naderend verkeer, ten opzichte van wie het van de Noorderveenstraat komende verkeer voorrang behoorde te verlenen. Dat blijkt ook wel uit het schadebeeld van de auto van eiseres: rechtsvoor, stootrichting 1 uur. Eiseres reed dus nog niet evenwijdig aan de weg as. Voor zover ook het rijgedrag van [werknemer] zou hebben bijgedragen aan het ongeval, valt diens schuld in het niet bij die van eiseres, aldus gedaagde.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat - zo er schuld en aansprakelijkheid aan de zijde van [werknemer] bestaat - gedaagde als diens werkgever voor de door eiseres geleden schade kan worden aangesproken. De kantonrechter gaat daarom van dit gegeven uit.
6. De kantonrechter is van oordeel dat de verplichting om bij het linksaf slaan tegemoetkomend en rechtdoor gaand verkeer niet te hinderen ook geldt voor een bestuurder die een voorrangsweg oprijdt om daarop linksaf te slaan. Eiseres had daarom ofwel vóór de Dorpsstraat moeten wachten en pas verder mogen rijden tot een moment dat (ook) uit de tegenovergestelde richting geen verkeer naderde, ofwel - indien op de Dorpsstraat zelf geen verkeer naderde en/of de kruising daarvoor voldoende ruimte bood - op die kruising moeten wachten totdat [werknemer] haar voorbij was gereden, zodat zij achter hem om linksaf kon slaan. Dit zou wellicht slechts anders zijn geweest, indien de aan weerszijden van de Dorpsstraat gelegen rijstroken van de Noorderveenstaat onderling zó ver uit elkaar hadden gelegen, bijvoorbeeld vanwege een water- of groenscheiding daartussen, dat een linksaffer bij het kruisen van het - aanvankelijk - voor hem tegemoetkomend verkeer "al lang en breed" als verkeer op de Dorpsstraat diende te worden aangemerkt. Dat van een dergelijke situatie sprake is, is evenwel gesteld noch gebleken. Integendeel: uit de stellingen van eiseres en de door haar overgelegde foto's blijkt dat er slechts een (plateau)scheiding tussen de rijstroken is van 2 à 2,5 meter.
7. Uit dit laatste volgt tevens dat onjuist moet zijn de stelling van eiseres dat zij op de Dorpsstraat "reeds enkele meters" rechtdoor - dat wil zeggen: evenwijdig aan de weg as daarvan heeft gereden voordat zij op het kruisingsvlak met [werknemer] terechtkwam. Die ruimte was er eenvoudig niet. Dit wijst er sterk op dat zij haar linksaf slaan op bedoeld kruisingsvlak op het moment van de aanrijding nog niet had voltooid. Voor dit laatste is tevens bewijs te putten uit de aard van de schade aan de auto van eiseres: rechtsvoor, stootrichting 1 uur. Eiseres heeft de betreffende stelling, die bovendien door het expertiserapport wordt bevestigd, niet weersproken.
8. Nu de onder 7 genoemde stelling van eiseres om de aldaar weergegeven redenen wordt verworpen, had eiseres haar onder 6 beschreven verplichting om aan de rechtdoor rijdende [werknemer] voorrang te verlenen moeten nakomen. In het nalaten daarvan ligt de eigenlijke oorzaak van het ongeval en het schenden van deze verplichting staat in de weg aan het toewijzen van haar vordering. Haar stelling dat [werknemer] niettemin voor de Dorpsstraat zijn auto, vanwege eerdergenoemd verkeersbord, tot stilstand had moeten brengen is onjuist. De in dat bord gelegen norm strekte ter bescherming van het over de Dorpsstraat rijdende verkeer en, om redenen als hiervoor uiteengezet, kon eiseres op het moment van de aanrijding nog niet als zodanig worden gekwalificeerd.
9. De vordering wordt dus afgewezen. Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden verwezen.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiseres in de proceskosten, die tot heden voor gedaagde worden vastgesteld op een bedrag van € 350,00 voor salaris van de gemachtigde van gedaagde, waarover eiseres geen BTW verschuldigd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Warnink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 10 april 2006 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter