
Jurisprudentie
AZ1570
Datum uitspraak2006-08-22
Datum gepubliceerd2006-11-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.810188-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.810188-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg.
Uitspraak
RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14/810188-06
Datum uitspraak : 22 augustus 2006
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
[adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 augustus
2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:
- het onder 1 primair, alsmede het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor duur van 3 (drie) jaren, waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen het onder a genoemde deels zal terug geven aan de verdachte, alsmede het onder b, c en d genoemde aan verdachte zal teruggeven en het onder e, f en g genoemde zal teruggeven aan de rechthebbenden;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zal toewijzen en de vordering van de benadeelde partij VolkerRail Services niet ontvankelijk zal verklaren, subsidiair zal toewijzen tot een bedrag van € 7.081,79.
De rechtbank heeft voorts keimisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. E.P.A. Zwart, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 december 2003 tot en met 23 december 2003 en/of in de periode van 4 december 2004 tot en met 9 december 2004 op een of meer (verschillende) tijdstip(pen) in Dirkshorn, gemeente Harenkarspel en/of in de gemeente Schagen en/of in de gemeente Uitgeest, in elk geval (telkens) in Nederlamd, (telkens) opzettelijk gevaar heeft veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, immers heeft verdachte (telkens) een of meer (zwa(a)r(e)) meta(a)l(en) (oploop)rooster(s), althans een of meer (zware) voorwerp(en) op/tegen de treinrails geplaatst en/of twee, althans een of meer len(s)(zen) van een of meer overweg/pa(a)l(en)/licht(en) en/of (de accu(’s) van) een overwegbeveiliging vernield;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december 2003 tot en met 23 december 2003 en/of in de periode van 4 december 2004 tot en met 9 december 2004 in Dirkshorn, gemeente Harenkarspel en/of in de gemeente Schagen en/of in de gemeente Uitgeest, in elk geval (telkens) in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer spoorwegwerk(en) (ten algemenen nutte gebezigd), te weten: trein(stel/len) en/of een of meer meta(a)l(en) (oploop)rooster(s) en/of een railspoel en/of een of meer (automatische) treinbeinvioedingskabel(s) en/of een of meer bevestigingsmiddel(en) en/of een of meer stelconpla(a)t(en) en/of een opnamespoel en/of een lastafremmingsstang, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de Nederlandse Spoorwegen en/of Rail Infra Beheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (telkens) een of meer (zwa(a)r(e)) meta(a)l(en) (oploop)rooster(s), althans een of meer (zware) voorwerp(en) op/tegen de treinrails te plaatsen en/of op de treinrails te leggen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1januari 2006 tot en met 28 februari 2006 in Waarland en/of Dirkshorn, gemeente Harenkarspel en/of De Weel en/of Zijdewind, in de gemeente Niedorp en/of in de gemeente(n) Schagen en/of Anna Paulowna en/of Zijpe en/of Obdam en/of Alkmaar, althans in het arrondissement Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer spoorwegwerk(en) (ten algemenen nutte gebezigd), te weten:
- een of meer kabel(s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Waardijk nabij Waarland;
en/of
- een of meer kabel(s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Weelweg nabij De Weel;
en/of
- een of meer kabel(s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Zandweg nabij Zijdewind;
en/of
- een of meer len(s)(zen) van een overwegpaal en/of een kabel en/of een of meer kabel(’s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Middenweg nabij Dirkshorn;
en/of
- een of meer kabel(’s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Tolkerdijk en/of Nes nabij Schagen;
en/of
- een of meer kabel(s) van en/of een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Westfriesedijk nabij Schagen;
en/of
- een of meer kabel(s) van een of meer accu’s, geplaatst in een bak/kast naast/bij de overweg op de Grote Sloot nabij Zijpe en/of de Grasweg nabij Anna Paulowna,
in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan Volker Stevin Rail & Traffic Services B.V. en/of Prorail, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (telkens) de (bescherm)kap(pen) van de/een accu(’s) te verwijderen en/of een of meer kabel(s) van een/de accu’s los te trekken en/of een of meer kabel(s) door te zagen en/of de accu’s stuk te slaan en/of de accu’s te verwijderen en/of deze accu’s op het spoor te leggen en/of de lenzen van een overwegpaal/overweglicht(en) (met een hamer) stuk te slaan en/of (met een hamer) klinken van de (relais)kasten af/stuk te slaan;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 18 april 2006 in de gemeente Alkmaar (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer bedrijfsauto(’s) (geparkeerd staande op het terrein van de firma Volker Rail Services, gelegen op/aan de [adres 1] aldaar), (telkens) heeft weggenomen een of meer tankpas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Volker Rail Services, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op een of meer (verschillende) tij dstip(pen) in of omstreeks de periode van 1januari 2005 tot en met 18 april 2006 in de gemeente Alkmaar en/of de gemeente Heerhugowaard (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) een of meer medewerker(s) van het tankstation “Shell [Shell 1]” (aan de [adres 2] te Alkmaar) en/of het tankstation “Shell [shell 2]” (aan het [adres 3] te Alkmaar) en/of het tankstation “Shell [shell 3]” (te Heerhugowaard) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer hoeveelhe(i)d(en) benzine en/of diesel, althans brandstof, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomscbreven oogmerk -zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als zijnde werknemer van Volker Rail Services en in die hoedanigheid bevoegd om met een/de tankpas van Volker Rail Services te tanken en/of (vervolgens) (telkens) de tankpas(sen) heeft afgegeven aan die medewerker(s) en/of (daarna) de bij de pas(sen) behorende pincode heeft ingetoetst, waardoor die medewerker(s) van dat/die tankstation(s) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op een of meer (verschillende) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 maart 2005 tot en met 6 september 2005 te Barsingerhorn, gemeente Niedorp (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- een personenauto (een Fiat Scudo), welke auto stond geparkeerd op/aan de [adres 3] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 1];
en/of
- een personenauto (een Volkswagen Polo), welke auto stond geparkeerd op/aan de [adres4] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 2];
en/of
- een personenauto (een Opel Kadett), welke auto stond geparkeerd op/aan de [adres 5] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 3];
en/of
- een bedrijfsauto (een Mercedes Sprinter), welke auto stond geparkeerd op/aan de [adres 6] aldaar, toebehorende aan Volker Stevin Materieel, en/of
in elk geval (telkens) een of meer auto(s), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (telkens) een of meer schroef/schroeven in de autoband(en) van die/deze auto(’s) te draaien en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) suiker in de benzinetank van die auto te doen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BE WEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1. primair
hij op tijdstippen in de periode van 15 december 2003 tot en met 23 december 2003 in Dirkshorn, gemeente Harenkarspel en in de gemeente Schagen, telkens opzettelijk gevaar heeft veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, immers heeft verdachte telkens een zwaar metalen oplooprooster op de treinrails geplaatst.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 28 februari 2006 in de
gemeente Harenkarspel en in de gemeente Niedorp en in de gemeenten Schagen, Anna
Paulowna en Zijpe, telkens opzettelijk en wederrechteljk een of meer spoorwegwerken (ten
algemenen nutte gebezigd), te weten:
- kabels van accu’s, geplaatst in een bak bij de overweg op de Waardijk nabij Waarland;
en
- kabels van accu’s, geplaatst in een kast bij de overweg op de Weelweg nabij De Weel;
en
- kabels van accu’s, geplaatst in een kast bij de overweg op de Zandweg nabij Zijdewind;
en
- kabels van accu’s, geplaatst in een kast bij de overweg op de Middenweg nabij Dirkshorn;
en
- kabels van accu’s, geplaatst in een kast bij de overweg op de Tolkerdijk nabij Schagen;
en
- kabels van accu’s en accu’s, geplaatst in een kast bij de overweg op de Westfriesedijk nabij
Schagen;
en
- kabels van accu’s, geplaatst in een bak bij de overweg op de Grote Sloot nabij Zijpe en de
Grasweg nabij Anna Paulowna,
telkens toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, telkens heeft vernield
en/of onbruikbaar gemaakt door de beschermkap van de accu’s te verwijderen en/of kabels
van de accu’s los te trekken en/of de accu’s stuk te slaan en/of de accu’s te verwijderen en/of
deze accu’s op het spoor te leggen en/of met een hamer klinken van de relaiskasten af te
slaan.
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 18 april 2006 in de gemeente Alkmaar telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfsauto (geparkeerd staande op het terrein van de firma Volker Rail Services, gelegen aan de [adres 1}, telkens heeft weggenomen een tankpas, toebehorende aan Volker Rail Services, waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 18 april 2006 in de gemeente Alkmaar en de gemeente Heerhugowaard telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, telkens het tankstation “Shell [shell 2] (aan het [adres 3] te Alkmaar) en het tankstation “Shell [shell 3]” (te Heerhugowaard) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid benzine en/of diesel, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk in strijd met de waarheid zich voorgedaan als zijnde werknemer van Volker Rail Services en in die hoedanigheid bevoegd om met een tankpas van Volker Rail Services te tanken en telkens de tankpas afgegeven en/of de bij de pas behorende pincode ingetoetst, waardoor dat tankstation telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
5.
hij op tijdstippen in de periode van 10 maart 2005 tot en met 6 september 2005 te
Barsingerhorn, gemeente Niedorp, telkens opzettelijk en wederrechtelijk
- een personenauto (een Fiat Scudo), welke auto stond geparkeerd aan de [adres 3],
toebehorende aan [slachtoffer 1];
en
- een personenauto (een Opel Kadett), welke auto stond geparkeerd aan de [adres 4],
toebehorende aan [slachtoffer 2];
en
- een bedrijfsauto (een Mercedes Sprinter), welke auto stond geparkeerd aan de [adres 5],
toebehorende aan Volker Stevin Materieel,
heeft beschadigd door een of meer schroeven in de autoband(en) van die auto te draaien of een hoeveelheid suiker in de benzinetank van die auto te doen.
Hetgeen meer of anders ten laste is gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben. Het met betrekking tot feit 1 genoemde geschrift is slechts als bewijsmiddel gebezigd in verband met de overige bewijsmiddelen met betrekking tot dat feit.
4. BEWIJSMIDDELEN
met betrekking tot feit 1:
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover — zakelijk weergegeven — inhoudende:
Het klopt dat in Dirkshorn, gemeente Harenkarspel, door mijn toedoen een oplooprooster op de spoorrails is gekomen.
• Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL26SS/06-027433 van 17 mei 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.A. Breugelmans (dossier pagina 263).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 1]
Op 23 december 2003 werd bij de overweg de Middenweg een metalen oplooprooster op de spoorrails geplaatst en werden lenzen van de overweglampen en kabels vernield.
Op 23 december 2003 werd bij de overweg de Tolkerdijk te Schagen een metalen oplooprooster op de spoorrails geplaatst.
• Het proces-verbaal met nummer PL26SO/03-083 296 van 23 december 2003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar R.J. Scholten (dossier pagina 275).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 2]
Hedenochtend omstreeks 8.25 uur bevond ik mij als machinist van een personentrein op dat moment rijdend op het baanvak Heerhugowaard naar Schagen. Ik bereed het rechterspoor met de toegestane baanvaksnelheid van 140 kilometer per uur. Doordat het nog erg donker en mistig was had ik slecht zicht op het spoor. Plotseling hoorde en voelde ik een zeer harde klap tegen de voor en onderzijde van mijn trein. Ik besefte dat ik tegen een groot obstakel was gereden. Ik heb direct hierop een zogenaamde volremming ingezet. Ik voelde dat dit grote iets onder mijn voorste draaistel terechtkwam. Ik kreeg de indruk dat ik geen controle meer over de trein had. Voor mijn gevoel ging mijn trein aan de voorzijde iets omhoog alsof de trein werd opgelift. Ik had het gevoel dat ik met mijn trein zou ontsporen. Dit ontsporen heb ik een keer eerder meegemaakt als machinist. Ik weet hoe dit voelt. Ik ben vervolgens uit de trein gestapt en zag aan de voorzijde dat er schade was aan de spoiler van de trein.
• Het proces-verbaal met nummer PL26SO/03 -083296 van 27 december 2003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G.N. Leegwater en R.J. Scholten (dossier pagina 278).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten voornoemd:
Op dinsdag 23 december 2003 omstreeks 8.30 uur vond er een aanrijding plaats op de spoorweg in het baanvak tussen Heerhugowaard en Schagen. Ter plaatse stelden wij een nader onderzoek in naar de omstandigheden ten tijde van de aanrijding teneinde inzicht te krijgen in de mogelijke oorzaak van deze aanrijding.
Ter hoogte van kilometrage 24,9 is de overweg met de openbare weg de Middenweg gelegen. Alhier troffen wij in het baanvak ten noorden van en vlak na deze overweg de volgende sporen aan die kennelijk afkomstig waren van bedoelde aanrijding. Wij troffen diverse verse beschadigingen aan op de houten spoorbielzen.
Ter hoogte van de plaats waar de beschadigingen niet langer aanwezig waren troffen wij in de berm aan de oostelijke zijde een gegalvaniseerd oplooprooster aan. Wij zagen dat dit rooster op diverse plaatsen beschadigd was kennelijk tengevolge van voornoemde aanrijding. De afmetingen van dit rooster zijn circa 2,80 meter bij 80 centimeter met een gewicht van tenminste 100 kilogram. Deze roosters worden gebruikt bij overwegen.
Bij voornoemde overweg troffen wij de plaats aan waar dit rooster kennelijk gemonteerd had gezeten. Wij zagen namelijk dat er verse afdrukken van een dergelijk rooster in het zand zaten aan de oostelijke zijde van het spoor nabij deze overweg. Kennelijk was het oplooprooster het voorwerp waar de trein mee in botsing was gekomen. De plaats waar de beschadigingen op de spoorbielzen aanvangen en de verbrijzelde railsspoelkast en de plaats van aantreffen van het oplooprooster in aanmerking genomen lijkt het aannemelijk dat het oplooprooster op de spoorstaven van het aan het oostelijk gelegen spoor gelegen heeft waarna eerdergenoemde trein hiermee in botsing kwam.
Gezien de afmetingen en het gewicht van het oplooprooster is het niet aannemelijk dat dit rooster anders dan door toedoen van onbekende personen op de spoorstaven is gekomen.
• Het proces-verbaal met nummer PL26SO/06-012 132 van 20 april 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren E.H.M. van den Bosch en J.J. Oudshoorn (dossier pagina 321).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten voornoemd:
Op woensdag 19 april 2006 omstreeks 12.00 uur zijn wij met verdachte [verdachte] naar de in dit onderzoek gerelateerde overwegen in de omgeving van Schagen gereden. Op verzoek van ons heeft de verdachte aangegeven naar welke overweg wij dienden te rijden, wat hij ook heeft gedaan.
Op aanwijzingen van de verdachte zijn wij op de onderstaande overwegen geweest:
Om 13.25 uur, de Tolkerdijk te Schagen.
De verdachte verklaarde dat hij:
- in 2003/2004 een zelfde rooster als op de Middenweg had losgemaakt
- dat rooster op het spoor heeft gelegd
• Het proces-verbaal met nummer PL26SO/06-012132 van 19 april 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G.J. Hendriks en J.J. Oudshoorn (dossier pagina 324).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van verdachte:
Ik heb de politie gebracht naar de overweg aan de Middenweg te Dirkshorn. Daar heb ik meerdere keren vernielingen gepleegd, waarvan de eerste keer in december 2003. Ik heb de lenzen van de overlichten met een hamer kapot geslagen. Ik heb de dikke kabels die de overwegbomen aansturen, met een grote beugelzaag doorgezaagd. Ik ben daar rond diezelfde tijd nogmaals geweest en ik heb toen een rooster losgemaakt en weggetrokken. De laag gelegen zijde van het rooster heb ik opgetild en heb net zo lang gewrikt tot het rooster los schoot. Het rooster was te zwaar om op te tillen en ik heb het rooster al slepend over de 2 sporen heengetrokken. Toen ik dat deed, gingen de spoorbomen dicht en kwam er een trein aan. Ik heb toen het rooster meteen losgelaten en ben weggevlucht. Het rooster lag toen op de rails.
Hierna heb ik de politie gebracht naar de overweg aan de Tolkerdijk te Schagen. In 2003/2004, de exacte datum weet ik niet meer, heb ik het rooster gelegen bij spoor 2, op dezelfde wijze als eerder omschreven los gewrikt met de bedoeling deze op het spoor te leggen, zodat er kortsluiting ontstaat en de bomen dicht gaan.
• Een geschrift, te weten een rapport gedateerd 15 mei 2006 van ProRail, opgesteld door [betrokkene 1], vakdeskundige, getiteld Risico aanrijdingen met voorwerpen op het spoor (dossier pagina 1 8A).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van genoemde [betrokkene 1]
Bij voorwerpen als de roosters is de kans aanwezig dat er cruciale delen van de besturing van de trein beschadigd raken.
Bij plaatsing van voorwerpen op 1 enkele spoorstaaf wordt het spoor niet kortgesloten en krijgt men geen bezet spoor. Dit houdt in dat de beveiligingsinstallatie niet reageert en de trein met volle snelheid over het voorwerp heen rijdt.
Bij het enkelzijdig neerleggen van een metalen voorwerp op het spoor is het risico van aanrijding het hoogst. Tevens is het risico van ontsporing het grootst. Hierbij ter ondersteuning dat er een trein is ontspoord op een fietstrapper.
Incidenten: Op 23-12-03 bij de overweg De Middenweg en Tolkerdijk. Bij de laatste was het rooster voor een railspoel op de rails geplaatst. Er vond een aanrijding plaats. Tijdens de incidenten was het opmerkelijke dat de roosters telkens op één spoorstaaf waren neergelegd.
Door de scherpe kanten aan het rooster, die ook nog eens verscherpt worden bij de doorsnijdingen van het rooster als gevolge van de aanrijding met de trein, werken deze als messen. De lange remweg en de geringe tegendruk van het rooster zorgen dan ook voor veel schade aan cruciale onderdelen van de trein. Dit zijn dan de luchtslangen, signalerings-, detectieapparatuur, remleidingen, enz. Onderdelen die bij een niet direct geconstateerd defect voor gevaarlijke situaties kunnen zorgen.
• Het proces-verbaal met nummer PL26SO/06-012132 van 20 april 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G.J. Hendriks en J.J. Oudshoorn (dossier pagina 64).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van verdachte:
V: Waar bestonden jouw werkzaamheden uit bij Volker Stevin?
A: Het werken aan de overwegen, het schouwen van de baan voor ongeregeldheden,
het onderhoud van de seinen en de wissels.
V: Welk traject was dat?
A: Dat was in heel Noord-Holland. Van Den Helder tot Uitgeest.
met betrekking tot feit 2:
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06131829 van 2 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar W.A. Bayle (dossier pagina 100).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail Services:
Pleegplaats: Waardijk, Heerhugowaard;
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen dinsdag 28 februari 2006 4.50 uur en dinsdag 28 februari
2006 5.00 uur;
Omschrijving en voorval: De accubak is opengebroken. De accu’s zijn verwijderd en
met deksel en al in het spoor gegooid. Tevens zijn de kabels doorgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Waardijk op 28 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd. Ik heb de accukabels één voor één doorgeknipt.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06132214 van 3 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar D. van Maren (dossier pagina 96).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Weelweg, Waarland
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen maandag 27 februari 2006 1.40 uur en maandag 27 februari 2006 1.45 uur
Omschrijving en voorval: De batterijkasten zijn opengebroken waarin de accu’s staan. De accu’s zijn vermoedelijk met een hamer stukgeslagen. Tevens is de
doorverbinding op de accu’s doorgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Weelweg op 27 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
• Een geschrift, te wetende aangifte met nummer 06131152 van 1 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar E.J.
Vasbinder (dossier pagina 98).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Zandweg, Zijdewind
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen maandag 27 februari 2006 1.50 uur en maandag 27 februari 2006 2.00 uur
Omschrijving en voorval: De batterijkasten zijn opengebroken waarin de accu’s staan. De accu’s zijn vermoedelijk met een hamer stukgeslagen. Tevens is de
doorverbinding op de accu’s doorgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Zandweg op 27 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06128205 van 23 februari 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar W.A. Bayle (dossier pagina 86).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail Services:
Pleegplaats: Middenweg, Dirkshorn
Type locatie: openbare weg
Pleegdatum en tijd: tussen vrijdag 17 februari 2006 22.00 uur en vrijdag 17 februari
2006 22.3 0 uur
Omschrijving en voorval: Er zijn 3 accu’s uit de batterijkast en de klinken van de
relaiskasten zijn stukgeslagen.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06128190 van 23 februari 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar W.A. Bayle (dossier pagina 88).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Middenweg, Dirkshorn Type locatie: openbare weg
Pleegdatum en tijd: tussen zaterdag 18 februari 2006 2.00 uur en zaterdag 18 februari 2006 6.15 uur
Omschrijving en voorval: De batterij kasten zijn opengebroken waarin de accu’s staan. De accu’s zijn losgezaagd en in de nabij gelegen sloot gegooid.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de twee aangiftes van vernieling bij de Middenweg op 17 en 18 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernielingen heb gepleegd.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06131142 van 1 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar E.J. Vasbinder (dossier pagina 94).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Tolkerdijk, Schagen Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen zondag 26 februari 2006 22.40 uur en zondag 26 februari 2006 22.45 uur
Omschrijving en voorval: De batterij kasten zijn opengebroken waarin de accu’s staan. De accu’s zijn vermoedelijk met een hamer stukgeslagen. Tevens is de
doorverbinding op de accu’s doorgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Tolkerdijk op 26 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06131143 van 1 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar E.J.
Vasbinder (dossier pagina 90).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Westfriesedijk, Schagen
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen zondag 26 februari 2006 22.25 uur en zondag 26 februari
2006 22.30 uur
Omschrijving en voorval: De batterij kasten zijn opengebroken waarin de accu’s
staan. De accu’s zijn vermoedelijk met een hamer stukgeslagen.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Westfriesedijk op 26 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06131828 van 2 maart 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar W.A. Bayle (dossier pagina 102).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Grasweg, Anna Paulowna
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen dinsdag 28 februari 2006 4.50 uur en dinsdag 28 februari
2006 5.00 uur
Omschrijving en voorval: De accubak is opengebroken. De accu’s zijn verwijderd en
met deksel en al in het spoor gegooid. Tevens zijn de kabels doorgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Grasweg op 28 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
• Een geschrift, te weten de aangifte met nummer 06132215 van 3 maart 2006, in de
wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar D. van Maren (dossier pagina 104).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd gedane aangifte door VolkerRail
Services:
Pleegplaats: Grote Sloot, Oudesluis
Type locatie: spoorweg
Pleegdatum en tijd: tussen dinsdag 28 februari 2006 4.50 uur en dinsdag 28 februari
2006 5.00 uur
Omschrijving en voorval: De accubak is opengebroken. De accu’s zijn verwijderd en
met deksel en al in het spoor gegooid. Tevens zijn de kabels afgeknipt.
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van vernieling bij de Grote Sloot op 28 februari 2006. Het klopt dat ik deze vernieling heb gepleegd.
met betrekking tot feit 3:
•De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Ik ben meerdere keren naar het terrein van Volker Stevin gegaan. Ik liep dan naar de auto en haalde de tankpas eruit. Het was steeds dezelfde auto, namelijk die met het kenteken [kenteken]. Deze auto kon niet op slot. Ik wist dit, omdat ik bij Volker Stevin heb gewerkt. Het codenummer stond op de tankpas. Ik pakte het pasje en bracht de tankpas later weer terug. Ik heb dit gedaan sinds januari 2005 tot en met februari 2006.
•Het proces-verbaal met nummer PL26SO/06-012132 van 18 april 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G.J. Hendriks en J.J. Oudshoorn (dossier pagina 54).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van verdachte:
Ik heb een tankpas van Volker Stevin gestolen.
V: Hoe heb je dat gedaan?
A: Ik ben naar de nieuwe vestiging van Volker Stevin gegaan. Ik ben toen onder het
hek doorgeklommen en ben naar een bedrijfsauto gelopen. Dit was een Mercedes
Sprinter. Ik heb dit meerdere keren gedaan.
• Het proces-verbaal van aangifte met nun-imer PL26S9/06-033684 van 20juni 2006,
in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.A. Breugelmans (dossier pagina 14).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik doe aangifte van diefstal dan wel heling. Het weggenomene behoort de firma Volker Rail Services geheel in eigendom toe.
De firma heeft een wagenpark tot zijn beschikking. Deze bedrijfsauto’s worden door verschillende chauffeurs gebruikt en er zijn per auto meerdere sleutels in omloop. In de auto bevindt zich onder andere een tankpas om brandstof te tanken. Die pas is te gebruiken met een pincode. Op enig moment, rond februari 2006, rees bij de firma het vermoeden dat er meer brandstof getankt werd dan dat er nodig was voor de bedrijfsauto’s. De firma heeft vervolgens een onderzoek ingesteld. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een onbevoegde met een bij die auto’s behorende tankpas heeft getankt.
Benadeelde: Volker Rail Services
Adres: [adres 1] te Alkmaar
met betrekking tot feit 4:
•De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Ik tankte met de gestolen tankpas van Volker Rail altijd bij het Shell tankstation [shell 2] of bij [shell 3] in Heerhugowaard. Soms tankte ik diesel en benzine achter elkaar. Ik ging er ongeveer één keer per week naartoe en tankte dan ongeveer drie jerrycans van tien liter vol met de tankpas. Ik heb dit gedaan sinds januari 2005 tot en met februari 2006.
•Het proces-verbaal met nummer PL26SO/06-012132 van 18 april 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren G.J. Hendriks en J.J. Oudshoorn (dossier pagina 54).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten voornoemd afgelegde verklaring van verdachte:
Ik heb met de gestolen pas zowel aan de kassa als aan de speciale pomp getankt en betaald.
V: Je had geen recht op die tankpas van Volker Stevin om die te gebruiken als je eigendom?
A: Nee, ik heb deze pas geheel onrechtmatig gebruikt.
• Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL26S9/06-033684 van 20juni 2006,
in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar N.A. Breugelmans (dossier pagina 14).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
De firma Volker Rail Services heeft een wagenpark tot zijn beschikking. Deze bedrijfsauto’s worden door verschillende chauffeurs gebruikt en er zijn per auto meerdere sleutels in omloop. In de auto bevindt zich onder andere een tankpas om brandstof te tanken. Die pas is te gebruiken met een pincode. Op enig moment, rond februari 2006, rees bij de firma het vermoeden dat er meer brandstof getankt werd dan dat er nodig was voor de bedrijfsauto’s. De firma heeft vervolgens een onderzoek ingesteld. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een onbevoegde met een bij die auto’s behorende tankpas heeft getankt.
met betrekking tot feit 5:
• Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1O3O/05-138272 van 16 maart 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar A.C. Klaver (dossier pagina 344).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
Op donderdag 10 maart 2005, omstreeks 21.30 uur, heb ik het voertuig geparkeerd op de eigen parkeerplaats achter het appartementencomplex, [adres 3]. Op vrijdag 11 maart 2005, kwam ik weer bij het voertuig en zag in eerste instantie niets. Ik ging weg met mijn auto. Onderweg kreeg ik problemen met de auto. De medewerker van de wegenwacht zag dat er suiker in de benzinetank was gegooid. De tank, de leidingen en de filters moeten nu schoongemaakt worden. Tevens zag ik dat de plastic tankdop is opengebroken. Ik zag en voelde dat het tankdopsleuteltje de tankdop niet meer op slot kan doen.
omschrijving motorvoertuig:
Soort: personenauto
Merk: Fiat
Type: Scudo
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van [slachtoffer 1]. Het klopt dat ik suiker in de benzinetank heb gedaan en ik begrijp dat dat niet goed is voor de auto.
• Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1O3O/05-240969 van 9 september 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar G. van Maldegem (dossier pagina 348).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 2]
Op 3 september 2005 omstreeks 23.00 uur heb ik het voertuig geparkeerd op de parkeerplaats die hoort bij het appartementencomplex gevestigd aan de [adres 4]. Op 4 september 2005 omstreeks 9.30 uur kwam ik weer bij het voertuig en zag dat de voorband aan bestuurderszijde plat stond en de achterband aan passagierszijde plat stond. Bij de garage werd mij verteld dat de banden lek gestoken zijn.
Soort: personenauto
Merk: Opel
Type: Kadett
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van [slachtoffer 2]. Het klopt dat ik zijn auto heb beschadigd. Hij maakte het mij moeilijk en toen heb ik schroeven in zijn autobanden gedraaid.
• Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1O3O/05-240910 van 9 september 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar G. van Maldegem (dossier pagina 350).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 3]:
Ik doe aangifte van vernieling van het hieronder beschreven motorvoertuig, eigendom van Volker Stevin Materieel. Op 4 september 2005 omstreeks 22.00 uur heb ik het voertuig geparkeerd op een parkeerplaats bij het appartementencomplex, wat gevestigd is aan de [adres 6]. Op 5 september omstreeks 6.30 uur kwam ik weer bij het voertuig en zag ik in eerste instantie niets aan het voertuig. Tijdens het rijden bemerkte ik dat er een band of banden lek waren. De monteur die mij geholpen heeft vertelde mij dat de banden lek gestoken waren, dit kon hij zien aan de banden.
Soort: bestelbus
Merk: Mercedes
Type: Sprinter
• De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 8 augustus 2006 afgelegd, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U houdt mij voor de aangifte van [slachtoffer 3]. Het klopt dat ik zijn auto heb beschadigd. Ik heb een schroef in zijn autoband gedraaid.
5. BEWIJSVERWEREN
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van het terechtkomen van een oplooprooster op de spoorrails bij de overweg aan de Middenweg te Dirkshorn aangevoerd dat bij verdachte geen opzet aanwezig was op het veroorzaken van gevaar voor het spoorwegverkeer, zodat hij in zoverre van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft immers hieromtrent verklaard dat hij het oplooprooster over de spoorrails heen wilde slepen om het in de sloot te gooien, maar dat hij het rooster op de spoorrails moest achterlaten omdat er een trein aankwam. De rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard dat hij heeft gewerkt voor Volker Rail Services, waarbij hij in Noord-Holland onder meer werkte aan de overwegen en zorgde voor het onderhoud aan seinen en wissels. Verdachte wordt derhalve verondersteld bekend te zijn met de gevaren die het plaatsen van een metalen voorwerp op de rails met zich mee kan brengen, alsmede met de frequentie van het treinverkeer op de sporen in Noord-Holland. Door een zeer zwaar oplooprooster over de treinrails te slepen, bestond de aanmerkelijke kans dat dit rooster op het spoor zou moeten achterblijven op het moment dat er een trein zou aankomen, aangezien het rooster door het gewicht niet snel is te verplaatsen. Daarmee bestond tevens de aanmerkelijke kans dat een trein met het rooster in botsing zou komen, waardoor gevaar voor het spoorwegverkeer wordt veroorzaakt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, mede gelet op de kennis die hij heeft opgedaan bij zijn eerdere werkzaamheden voor Volker Rail Services, door zijn handelwijze bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat gevaar voor het spoorwegverkeer zou ontstaan. De rechtbank acht derhalve voorwaardelijke opzet van verdachte op het veroorzaken van gevaar voor het spoorwegverkeer bewezen, zodat het verweer wordt verworpen.
6. NADERE MOTIVERING
Met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde overweegt de rechtbank als volgt. Ten aanzien van de overweg bij de Middenweg in Dirkshorn heeft verdachte verklaard dat hij aldaar lenzen van de overweglampen heeft vernield, kabels heeft doorgezaagd en een rooster op de spoorrails heeft gelegd. De rechtbank stelt vast dat deze vernielingen exact overeenkomen met hetgeen is geconstateerd naar aanleiding van het incident bij de Middenweg op 23 december 2003, bij welk incident ook een oplooprooster op de spoorrails bleek te zijn geplaatst. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de vernielingen en het plaatsen van het rooster op verschillende dagen in die periode zouden hebben plaatsgevonden en dat hij het rooster pas in januari 2004 op de rails zou hebben geplaatst. Uit de gedingstukken blijkt evenwel dat verdachte in zijn verklaringen bij de politie voortdurend wisselend heeft verklaard over de data waarop hij bepaalde vernielingen heeft gepleegd. Tevens heeft hij meerdere malen verklaard dat hij zich de data en de volgorde van de gepleegde vernielingen niet goed kon herinneren. Bovendien blijkt uit het dossier niet dat in januari 2004 bij de Middenweg een rooster op de rails is geplaatst. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte de vernielingen bij de Middenweg op 23 december 2003 heeft gepleegd en op diezelfde datum het oplooprooster aldaar op de rails heeft gelegd. De rechtbank merkt hierbij op dat de genoemde vernielingen niet onder 1 bewezen zijn verklaard, aangezien de rechtbank niet bewezen acht dat hierdoor als zodanig gevaar is veroorzaakt voor het spoorwegverkeer.
Met betrekking tot het plaatsen van het oplooprooster op de rails is de rechtbank, onder verwijzing naar het bij de bewijsmiddelen genoemde rapport van ProRail, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte hierdoor gevaar heeft veroorzaakt voor het spoorwegverkeer
De rechtbank is voorts van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op 23 december 2003 bij de overweg bij de Tolkerdijk te Schagen een oplooprooster op de rails heeft geplaatst. Verdachte heeft immers, zoals blijkt uit de bewijsmiddelen, op 19 april 2006 zelf de politie naar de overweg bij de Tolkerdijk gebracht en ter plaatse verklaard dat hij daar in 2003 of 2004 een oplooprooster op de rails heeft geplaatst op dezelfde wijze als bij de overweg bij de Middenweg. Later op die dag heeft verdachte dit nogmaals tegenover de politie verklaard. Op 9 mei 2006 heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij zich niet meer kon herinneren dat hij deze verklaring heeft afgelegd. Ter terechtzitting verklaarde verdachte dat hij op het moment van zijn eerste verklaring moe en in de war was en daarna nog eens goed heeft nagedacht, waarna hij concludeerde dat hij slechts één keer een rooster op de rails heeft gelegd, namelijk bij de Middenweg in Dirkshorn. De rechtbank acht de laatstgenoemde verklaring van verdachte ongeloofwaardig, met name nu hij zijn eerste verklaring ter plaatse heeft afgelegd bij de Tolkerdijk, waar de politie hem op zijn eigen aanwijzingen naartoe heeft gebracht. Op dat moment heeft hij bovendien expliciet aangegeven dat hij dit op dezelfde wijze heeft gedaan als bij de Middenweg. De rechtbank hecht — gelet op het vorenstaande — geen geloof aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten sprake is van een voortgezette handeling, aangezien aan beide feiten slechts één wilsbesluit ten grondslag ligt.
De rechtbank is van oordeel dat de diefstal van de tankpas door verdachte en de daarop volgende oplichting van de tankstations niet zodanig samenhangende feiten zijn dat moet worden geconcludeerd dat sprake is van één wilsbesluit. De omstandigheid dat de tankpas telkens werd gestolen met het doel om daarmee de voorgenomen oplichting te plegen, doet daar niet aan af. Na het stelen van de tankpas had verdachte immers telkens de keuze om deze niet te gebruiken en weer terug te brengen. Hij heeft echter vervolgens telkens de beslissing genomen om de tankpas te gebruiken voor oplichting, waarbij bovendien enig tijdsverloop zat tussen de diefstal en de oplichting, hetgeen door de rechtbank wordt aangemerkt als een nieuw wilsbesluit.
Verdachte heeft zich daarmee telkens schuldig gemaakt aan twee afzonderlijke strafbare feiten. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
met betrekking tot feit 1:
Opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, meermalen gepleegd
met betrekking tot feit 2:
Spoorwegwerken, welke werken ten algemenen nutte gebezigd worden, opzettelijk en
wederrechteljk vernielen en/of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd.
met betrekking tot feit 3:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming, meermalen gepleegd.
met betrekking tot feit 4:
Oplichting, meermalen gepleegd.
met betrekking tot feit 5:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
9. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft tweemaal een zwaar metalen oplooprooster op spoorrails geplaatst. Hierdoor is gevaar ontstaan voor het spoorwegverkeer en de daarbij betrokken personen. Doordat de verdachte het rooster steeds op één van de twee spoorstaven heeft gelegd trad het beveiligingsmechanisme niet in werking en botste een trein tegen het rooster. Dit heeft grote schade tot gevolg gehad. Deze daden hadden echter ook tot ontsporing van de trein kunnen leiden, in welk geval de gevolgen veel ernstiger zouden zijn geweest. Deze gedragingen worden verdachte dan ook zwaar aangerekend. Voorts heeft verdachte in 2006 veelvuldig vernielingen gepleegd aan de accu’s en accukabels bij de overwegen. Door deze vernielingen is veel schade en overlast ontstaan. Verdachte heeft naar eigen zeggen deze strafbare feiten onder meer gepleegd omdat hij hoopte dat zijn voormalige werkgever, Volker Rail Services, door alle vernielingen personeelstekort zou krijgen en hem weer zou aannemen. Verdachte heeft zijn voormalige werkgever tevens benadeeld door meerdere malen een tankpas uit een bedrijfsauto van Volker Rail Services te stelen en deze te gebruiken voor het tanken van grote hoeveelheden benzine en diesel. Hierdoor heeft de benadeelde veel schade geleden. Tenslotte heeft verdachte drie maal auto’s van buurtbewoners beschadigd, door schroeven in de banden te draaien of suiker in de benzinetank te doen. Dit zijn vervelende feiten, die schade hebben veroorzaakt bij de benadeelden. De rechtbank concludeert dat verdachte alle genoemde strafbare feiten mede uit op wraak gebaseerde motieven heeft gepleegd. Hij heeft iedere keer iemand willen benadelen die hem had dwarsgezeten, hetzij zijn voormalige werkgever, omdat hij was ontslagen, hetzij één van de buurtbewoners, omdat hij met hen een conflict of woordenwisseling had gehad. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij kennelijk, in plaats van te proberen zijn problemen op een andere wijze op te lossen, tot het plegen van strafbare feiten is overgegaan. Voorts overweegt de rechtbank dat, naar de ervaring leert, het veroorzaken van gevaar voor het spoorwegverkeer en het plegen van vernielingen aan de overwegen gedragingen zijn die anderen ertoe kunnen aanzetten om eveneens dergelijke strafbare feiten te plegen. Derhalve moet met de op te leggen straf ook duidelijk worden gemaakt dat deze gedragingen onacceptabel zijn en dat hiervoor aanzienlijke straffen worden opgelegd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit de justitiële documentatie, gedateerd 20 april 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van enig delict is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 13 juli 2006 van G.M. van de Sanden, als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, regio Alkmaar Haarlem. In dit rapport is, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Betrokkene geeft aan dat hij vernielingen pleegde uit spanning en verdriet. Hij blijft hopen op werk dichter bij huis of terugkeer naar Volker Stevin. Hij realiseerde zich niet dat hij mensenlevens in gevaar bracht. Hij geeft toe dat hij ook mensen die hem hadden benadeeld ‘terugpakte’. Hij heeft zich veel eenzaam gevoeld en meent dat hij voor zijn geloof boete moet doen. Hij wil in therapie gaan. Het advies van de Reclassering is om een fors deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als het inhoudt het volgen van psychotherapie (cognitieve therapie). Gedacht wordt aan behandeling bij de FPA van GGZ Noord-Holland.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 24juli 2006, van drs. A.D. Wallace. In dit rapport is, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
In 2003 moest betrokkene weg bij het bedrijf van Volker Stevin, omdat hij zijn avondopleiding niet had voltooid. Dit gebeurde omdat hij moe was door de wisseldiensten, waardoor hij ook conflicten kreeg met collega’s. Er gebeurde ook bijna een paar keer een ongeluk. Hij kon niet verwerken dat hij weg moest. In de winterperioden ging de relatie met zijn vriendin minder goed, hij kon niet tegen de donkere dagen en ging piekeren over zijn tijd bij Volker Stevin. Hij voelde zich verdrietig en gefrustreerd en kreeg de drang om vernielingen te plegen. Hij heeft nooit stilgestaan bij de gevolgen en mogelijke gevaren, hij dacht niet na bij wat hij deed. Achteraf is betrokkene geschokt door zijn gedragingen.
Betrokkene ontkent ernstige psychische problemen te hebben, maar zegt last te hebben van langdurige gevoelens van eenzaamheid, die volgens hem komen door zijn jeugd en het moeizame contact met zijn vader.
Zijn intellectueel functioneren ligt op hooggemiddeld niveau. Hij is geneigd zichzelf in een gunstig daglicht te plaatsen en sociaal wenselijke antwoorden te geven. Onderliggend is hij trots, prikkelbaar en heeft moeite zijn zwakheden te erkennen. Hij neigt naar onaangepaste en grensoverschrijdende gedragingen wanneer hij zich diep gekrenkt en gekwetst voelt. Hij heeft een gebrek aan vaardigheden om spanningen, teleurstellingen en frustraties te laten afvloeien. Indien de stress en frustratie te hoog oplopen is de kans op overschrijdend gedrag aanwezig. Onder normale omstandigheden kan hij zich redelijk handhaven, maar als hij gekrenkt wordt kan hij boos en bitter worden en lang rancuneus blijven. Indien frustraties, irritaties en teleurstellingen te hoog opstapelen kan hij zich eventueel agerend en vernielzuchtig opstellen. Zijn persoonlijkheidsstructuur is onvoldoende stevig ontwikkeld en vertoont ijdele en afhankelijke trekken. De oorzaak van de persoonlijkheidsstoornis is moeilijk te bepalen.
Wat de psychosociale stressoren betreft vallen de relatieproblematiek met zijn vriendin en de sterke wens om een geschikte partner te vinden duidelijk op de voorgrond. Hij beseft tot op zekere hoogte de noodzaak voor behandeling voor zijn problemen. Hij heeft ook spijt en schuldgevoelens over zijn daden.
De diagnose is dat betrokkene niet lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van een psychiatrische of hersenorganische stoomis. Wel lijdt hij aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis. De hoofdkenmerken zijn een verhoogde krenkbaarheid, een gebrekkig functionerende frustratietolerantie en een gebrek aan vaardigheden en methoden om frustraties en spanningen op een meer adequate en minder schadelijke wijze te laten afvloeien. Deze persoonlijkheidsstoornis bestond ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten en bestaat nog steeds. Er is een verband tussen de stoornis en de daaruit voortvloeiende kenmerken en de hem ten laste gelegde feiten. Vanwege de persoonlijkheidsstoornis beschikt betrokkene over onvoldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van de feiten en was hij onvoldoende in staat om op optimale wijze zijn vrije wil te bepalen vanwege de stoornis. Tijdens het plegen van de hem ten laste gelegde feiten kan betrokkene, als gevolg van de persoonlijkheidsstoornis en de daaruit voortvloeiende negatieve kenmerken van de stoornis, als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De aard van de persoonlijkheidsstoornis verhoogt de kans op herhaling van soortgelijke delicten. Behandeling van de persoonlijkheidsstoornis is geïndiceerd. Dit zou kunnen worden opgelegd in het kader van een verplicht reclasseringscontact. Belangrijke doelen van de behandeling zouden zijn het vergroten van inzicht in zijn psychisch functioneren en het verstevigen van zijn zelfregulatie. De forensisch psychiatrische instelling Dijk en Duin te Heiloo beschikt over de nodige expertise om mensen met dezelfde problematiek als betrokkene adequaat te behandelen.
Na overleg met mw. Van de Sanden van de reclassering bestaat consensus over de wenselijkheid van deze behandeling. Er is contact tussen de reclassering en Dijk en Duin.
De rechtbank kan zich verenigen met de bovenstaande conclusie van het rapport.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf op haar plaats is. Bij de bepaling van de duur van deze vrijheidsstraf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden zoals hiervoor genoemd. De op te leggen vrijheidsstraf dient naar het oordeel van de rechtbank echter lager te zijn dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat met betrekking tot het eerste en meest ernstige feit slechts twee van de zes ten laste gelegde gebeurtenissen, waarbij verdachte gevaar voor het spoorwegverkeer zou hebben veroorzaakt, bewezen zijn verklaard. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte, zoals blijkt uit het hiervoor weergegeven psychologische rapport, als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Gelet op de geconstateerde persoonlijkheidsstoornis bij verdachte en het verband van deze stoornis met de gepleegde delicten, acht de rechtbank behandeling van deze stoornis noodzakelijk om herhaling te voorkomen. De rechtbank zal daarom een deel van de straf in voorwaardelijke vorm opleggen, waarbij als bijzondere voorwaarde zal gelden dat verdachte verplicht contact onderhoudt met de Reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij de forensisch psychiatrische instelling Dijk en Duin te Heiloo, of een soortgelijke instelling.
10. MOTIVERING VAN DE BIJKOMENDE STRAF
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp, te weten:
a. 1 stuk gereedschap, kabelsnijder, welke door verdachte is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten, dient te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is immers gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde met behulp van het voorwerp is begaan en dat het genoemde voorwerp toebehoort aan de verdachte.
11. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
a. 1 stuk gereedschap, kabelsnijder, welke door verdachte niet is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten;
b. 7 stuks knijptangen;
c. 2 stuks lampen, Rood, Led;
d. 2 stuks kabel, stroomkabel;
dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de voorwerpen bij hem in beslag zijn genomen en toebehoren aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
e. 3 stuks kabel, accukabels overweg Grote Sloot, Waarddijk, Grasweg;
f. 5 stuks kabel, accukabels Westfriesedijk, De Nes, Tolkerdijk, Zandweg, Weelweg, dienen te worden teruggegeven aan ProRail. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
g. 2 stuks DVD-schijven, dienen te worden teruggegeven aan: GTN-systems. Uit het onderzoek op de
terechtzitting is gebleken, dat deze als rechthebbende kan worden aangemerkt.
12. BENADEELDE PARTIJEN
De benadeelde partij [slachtoffer 1], heeft voor aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 422,09 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLAR[NG onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 422,09, bestaande uit € 352,09 aan kosten voor het wegslepen van de auto en schoonmaken van de tank bij de garage en € 70,- voor een nieuwe tankdop, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De benadeelde partij VolkerRail Services, heeft voor aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 22.767,03 wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Op de terechtzitting is verschenen een persoon, genaamd: [betrokkene 4], die schriftelijk is gemachtigd door de benadeelde partij VolkerRail Services en ter terechtzitting de vordering heeft toegelicht. De gemachtigde heeft ter terechtzitting de vordering beperkt tot het bedrag van € 7.081,79, zijnde de vordering die betrekking heeft op de getankte benzine met de tankpas van de bedrijfswagen met kenteken [kenteken].
De rechtbank is van oordeel dat niet alle verdachte tankbewegingen, die bij de verschillende Shell tankstations zijn geregistreerd en die blijken uit de lijsten die door de benadeelde partij zijn overgelegd, zonder meer aan verdachte zijn toe te rekenen. Immers is niet uit te sluiten dat ook anderen dan verdachte een tankpas hebben gebruikt om te tanken, anders dan noodzakelijk was voor het werk bij VolkerRail. Nu hiermee niet is vast te stellen of de gehele schade rechtstreeks verband houdt met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, zal de benadeelde partij in een deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is echter van oordeel dat, nu vast staat dat verdachte wel aanzienlijke hoeveelheden benzine en diesel heeft getankt met een tankpas van VolkerRail Services, een deel van de schade in redelijkheid kan worden geschat. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de zich in het dossier bevindende verklaring van [betrokkene 5], waarin hij verklaart dat verdachte gedurende 2 jaar ongeveer 4 tot 6 jerrycans van 10 liter per stuk benzine per week aan hem verkocht. Verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd, echter volgens verdachte was het een kortere periode en niet iedere week dezelfde hoeveelheid benzine. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij af en toe benzine gaf of verkocht aan zijn vriendin [betrokkene 6].
De rechtbank komt op grond van de voornoemde gegevens tot het oordeel dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BE WEZEN VERKLARING onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, in ieder geval rechtstreeks schade heeft geleden tot een in redelijkheid geschat bedrag van € 3.500,-. De vordering kan derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de benadeelde partij meer gevorderde schade niet eenvoudig vast te stellen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
13. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek
BE WEZEN VERKLARING onder 4 en 5 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden.
Nu de raadsvrouw ten aanzien van de door VolkerRail Services gevorderde schadevergoeding subsidiair heeft verzocht om te bepalen dat verdachte het te betalen bedrag in termijnen mag voldoen en de rechtbank dit gelet op de financiële situatie van verdachte redelijk acht, zal de rechtbank bepalen dat verdachte het bedrag in 20 maandelijkse termijnen van € 175,- dient te voldoen.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde verplichting niet op.
14. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), l4c, 14d, 24a, 33, 33a, 36f, 57, 164, 311, 326, 350, 351 van het Wetboek van Strafrecht.
15. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZEN VERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZEN VERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek
STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, regio Alkmaar Haarlem, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling bij de forensisch
psychiatrische instelling Dijk en Duin te Heiloo, of een soortgelijke behandeling bij een soortgelijke instelling, zolang de Reclassering dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
a. 1 stuk gereedschap, kabelsnijder, welke door verdachte is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
a. 1 stuk gereedschap, kabelsnijder, welke door verdachte niet is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten;
b. 7 stuks knijptangen;
c. 2 stuks lampen, Rood, Led;
d. 2 stuks kabel, stroomkabel.
Gelast de teruggave aan ProRail van:
e. 3 stuks kabel, accukabels overweg Grote Sloot, Waarddijk, Grasweg
f. 5 stuks kabel, accukabels Westfriesedijk, De Nes, Tolkerdijk, Zandweg, Weelweg
Gelast de teruggave aan GTN-Systems van:
g. 2 stuks DVD-schijven.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres +woonplaats 3]
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 422,09 (vierhonderd en tweeëntwintig euro en negen eurocent) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij VolkerRail Services, gevestigd aan de [adres en woonplaats 1], tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 3.500,- (drieduizend en vijfhonderd euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk. Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] te betalen een som geld ten bedrage van € 422,09 (vierhonderd en tweeëntwintig euro en negen eurocent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 (acht) dagen
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd VolkerRail Services te betalen een som geld ten bedrage van € 3.500 (drieduizend en vijfhonderd euro), te betalen in 20 achtereenvolgende maandelijkse termijnen van elk € 175,- (honderd en vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 70 (zeventig) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Westdorp, voorzitter, mrs. M.E. Francke en O.M. Harms, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. de Vos, griffier, en uitgesproken op de openbare
terechtzitting van deze rechtbank van 22 augustus 2006.