
Jurisprudentie
AZ1455
Datum uitspraak2006-08-14
Datum gepubliceerd2006-11-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\127
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\127
Statusgepubliceerd
Indicatie
Door de rechtbank is de verlengingsvordering van de officier van justitie afgewezen en de maatregel van terbeschikkingstelling beƫindigd. Door de officier van justitie is uitdrukkelijk toegezegd geen hoger beroep in te stellen. Ondanks deze toezegging toch hoger beroep ingesteld door de officier van justitie. Deze wordt door het hof niet-ontvankelijk verklaard in zijn verlengingsvordering nu bij betrokkene sprake is van opgewekt vertrouwen dat het openbaar ministerie niet in hoger beroep zou gaan.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2006W
Beslissing d.d. 14 augustus 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Assen van 27 april 2006, houdende afwijzing van de vordering tot verlenging.
Overwegingen:
- Uit de verhoren van drs C.M. van Emmerik, hoofd behandeling [verblijfplaats], en dr L.M.C. van den Bosch, circuit manager behandeling, komt naar voren dat de officier van justitie zonder voorbehoud heeft gezegd niet van plan te zijn in hoger beroep te gaan. Bij betrokkene is derhalve sprake van opgewekt vertrouwen dat het openbaar ministerie niet in beroep zou gaan tegen de afwijzing van de verlengingsvordering. Het hof zal de officier van justitie derhalve niet-ontvankelijk verklaren in zijn verlengingsvordering.
Beslissing:
Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr Verheugt als voorzitter,
mrs Vegter en Kerssemakers als raadsheren,
en dr Schudel en drs Poll als raden,
in tegenwoordigheid van mr Bosma als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2006.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.