
Jurisprudentie
AZ1375
Datum uitspraak2006-11-01
Datum gepubliceerd2006-11-02
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 06/48245
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-02
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Gravenhage
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 06/48245
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vreemdelingenbewaring / Suriname / zicht op uitzetting / hervatting presentaties in persoon / laissez-passer.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. Verweerder heeft ter verkrijging van een geldig document voor grensoverschrijding de vreemdelinge schriftelijk gepresenteerd bij de Surinaamse autoriteiten. Er is vooralsnog geen grond om aan te nemen dat dit onderzoek geen positief resultaat zal hebben. Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat op 17 oktober 2006 een directielid van de IND een bezoek heeft gebracht aan de Surinaamse autoriteiten te Paramaribo. Deze missie is geslaagd met als gevolg dat de Surinaamse consul te Amsterdam de instructie zal krijgen voor hervatting van de presentaties in persoon. Beroep ongegrond, afwijzing verzoek om schadevergoeding.
Uitspraak
Rechtbank ’s-Gravenhage
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudige kamer
__________________________________________________
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht
beroep vrijheidsontnemende maatregel
__________________________________________________
Reg.nr.: AWB 06/48245 VRONTN
Inzake : [de vreemdelinge], V-nummer 271.301.8704, thans verblijvende in het Detentiecentrum Zeist te Soesterberg, hierna te noemen de vreemdelinge,
gemachtigde mr. R.J. Portegies, advocaat te Amsterdam,
tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder, gemachtigde mr. M.A. Eckhardt, ambtenaar ten departemente.
I. PROCESVERLOOP
1. De vreemdelinge heeft gesteld te zijn geboren op [geboortedatum] 1980 en de Surinaamse nationaliteit te hebben.
2. Op 3 oktober 2006 heeft de vreemdelinge een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. Het beroep is gericht tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die verweerder bij besluit van 22 juli 2006 de vreemdelinge heeft opgelegd. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding.
3. De openbare behandeling van dit beroep heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2006. De vreemdelinge heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank stelt voorop dat over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring als zodanig reeds is beslist bij uitspraak van deze rechtbank van 11 augustus 2006. Voorts heeft deze rechtbank laatstelijk bij uitspraak van 14 september 2006 geoordeeld dat het voortduren van de bewaring rechtmatig was.
Derhalve staat thans ter beoordeling of verdere voortzetting van de maatregel van bewaring, gegeven de omstandigheden van het geval, rechtmatig is.
2. De vreemdelinge heeft aangevoerd dat er momenteel geen zicht op uitzetting bestaat omdat de Surinaamse autoriteiten geen laissez-passer verstrekken als geen presentatie in persoon heeft plaatsgevonden.
3. Verweerder heeft de rechtbank schriftelijk inlichtingen verstrekt inzake zijn handelen strekkend tot uitzetting van de vreemdelinge uit Nederland. Verweerder heeft voorts ter zitting betoogd dat er nog steeds voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat.
4. Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat het voortduren van de onderwerpelijke vrijheidsontnemende maatregel niet onrechtmatig is.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. Verweerder heeft ter verkrijging van een geldig document voor grensoverschrijding de vreemdelinge schriftelijk gepresenteerd bij de Surinaamse autoriteiten. Er is vooralsnog geen grond om aan te nemen dat dit onderzoek geen positief resultaat zal hebben.
Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat op 17 oktober 2006 een directielid van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een bezoek heeft gebracht aan de Surinaamse autoriteiten te Paramaribo. Deze missie is geslaagd met als gevolg dat de Surinaamse consul te Amsterdam de instructie zal krijgen voor hervatting van de presentaties in persoon.
4. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden die meebrengen dat de voortzetting van de bewaring ten aanzien van de vreemdelinge in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.
5. Het beroep is derhalve ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De rechtbank ’s-Gravenhage
RECHT DOENDE:
1. verklaart het beroep ongegrond;
2. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus gedaan door mr. M.T. Paulides en uitgesproken in het openbaar op 1 november 2006, in tegenwoordigheid van J.J. Kip, griffier.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: