Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ1345

Datum uitspraak2006-07-27
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/500765-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

226 en 231 Sr; voorwaardelijk opzet. Verdachte heeft verklaard dat hij in Nigeria is benaderd door [betrokkene], iemand die hij kent uit zijn jeugd, om een pakket mee naar Nederland te nemen. Verdachte zou vanuit Nigeria via Parijs naar Nederland vliegen. Verdachte heeft gezien dat er geadresseerde enveloppen in een pakket werden gedaan en dat het pakket vervolgens werd dichtgemaakt met tape. Er zaten onder meer enveloppen met daarop adressen in Amerika in het pakket. Hem was gezegd dat er brieven in die enveloppen zaten. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat het om heel veel enveloppen ging en dat hij niet wist waarom [betrokkene] zoveel brieven had geschreven. Verdachte heeft aangegeven dat hem is gezegd dat het door hem meenemen van de brieven per vliegtuig naar Europa goedkoper zou zijn dan de brieven afzonderlijk in Nigeria per post te verzenden. Het pakket zou door een verdachte onbekend persoon uit Parijs worden opgehaald op het treinstation van zijn woonplaats Eindhoven. Bij aankomst in Nederland bleek bij onderzoek dat er in het pakket niet alleen 386 geadresseerde enveloppen met daarin valse cheques zaten, maar ook losse valse cheques en een vervalst paspoort. Op de geadresseerde enveloppen stonden veelal adressen buiten Nederland en vaak zelfs buiten Europa. De rechtbank stelt allereerst vast dat niet valt in te zien waarom het door verdachte naar Nederland meenemen van het pakket met daarin een groot aantal enveloppen met daarop adressen die veelal buiten Nederland en zelfs buiten Europa lagen en welke enveloppen in Eindhoven zouden worden opgehaald door iemand die daarvoor uit Parijs zou komen goedkoper zou zijn dan het verzenden van die enveloppen direct vanuit Nigeria. Het had op de weg van verdachte gelegen hier navraag naar te doen, nu hij immers had gezien dat het een grote hoeveelheid enveloppen betrof en hij ook had gezien dat in ieder geval op een aantal van die enveloppen adressen in Amerika stonden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat met de reeds op waarde gestelde cheques een bedrag van meer dan 4,3 miljoen euro had kunnen worden geïnd. Het is onaannemelijk dat dergelijke waardevolle papieren door een persoon die verdachte slechts uit zijn jeugd kent aan hem, verdachte, worden meegegeven zonder dat verdachte op de hoogte zou zijn van de aanwezigheid van waardevolle documenten in het pakket. Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich minstgenomen willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er valse of vervalste documenten in dat pakket zaten, hetgeen ook het geval bleek te zijn in de vorm van valse cheques en een vervalst paspoort.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT VESTIGING SCHIPHOL MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 15/500765-06 Uitspraakdatum: 27 juli 2006 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juli 2006 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in P.I. Flevoland, HvB Almere Binnen te Almere. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat 1. hij op of omstreeks 22 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een grote hoeveelheid vals of vervalst krediet- of handelspapier, althans valse of vervalste geschriften, (te weten cheques van diverse bankinstellingen, waaronder Thomas Cook en National Irish Bank, tot een totaalbedrag van Euro 4.362.205,49 en/of blanco cheques van diverse bankinstellingen), - zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen – voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde hoeveelheid krediet- of handelspapier qua kleur, detaillering en gebruikte productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkomt met originele cheques; 2. hij op of omstreeks 22 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een reisdocument, te weten een (nationaal) paspoort (van Nigeria, voorzien van nummer [nummer], op naam van [naam], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs 3.1. Bewijsoverweging De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit betoogd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het voorhanden hebben van valse cheques en met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit heeft hij aangevoerd dat verdachte niet wist dat hij een vervalst paspoort bij zich had. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt in dit verband als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij in Nigeria is benaderd door [betrokkene], iemand die hij kent uit zijn jeugd, om een pakket mee naar Nederland te nemen. Verdachte zou vanuit Nigeria via Parijs naar Nederland vliegen. Verdachte heeft gezien dat er geadresseerde enveloppen in een pakket werden gedaan en dat het pakket vervolgens werd dichtgemaakt met tape. Er zaten onder meer enveloppen met daarop adressen in Amerika in het pakket. Hem was gezegd dat er brieven in die enveloppen zaten. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat het om heel veel enveloppen ging en dat hij niet wist waarom [betrokkene] zoveel brieven had geschreven. Verdachte heeft aangegeven dat hem is gezegd dat het door hem meenemen van de brieven per vliegtuig naar Europa goedkoper zou zijn dan de brieven afzonderlijk in Nigeria per post te verzenden. Het pakket zou door een verdachte onbekend persoon uit Parijs worden opgehaald op het treinstation van zijn woonplaats Eindhoven. Bij aankomst in Nederland bleek bij onderzoek dat er in het pakket niet alleen 386 geadresseerde enveloppen met daarin valse cheques zaten, maar ook losse valse cheques en een vervalst paspoort. Op de geadresseerde enveloppen stonden veelal adressen buiten Nederland en vaak zelfs buiten Europa. De rechtbank stelt allereerst vast dat niet valt in te zien waarom het door verdachte naar Nederland meenemen van het pakket met daarin een groot aantal enveloppen met daarop adressen die veelal buiten Nederland en zelfs buiten Europa lagen en welke enveloppen in Eindhoven zouden worden opgehaald door iemand die daarvoor uit Parijs zou komen goedkoper zou zijn dan het verzenden van die enveloppen direct vanuit Nigeria. Het had op de weg van verdachte gelegen hier navraag naar te doen, nu hij immers had gezien dat het een grote hoeveelheid enveloppen betrof en hij ook had gezien dat in ieder geval op een aantal van die enveloppen adressen in Amerika stonden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat met de reeds op waarde gestelde cheques een bedrag van meer dan 4,3 miljoen euro had kunnen worden geïnd. Het is onaannemelijk dat dergelijke waardevolle papieren door een persoon die verdachte slechts uit zijn jeugd kent aan hem, verdachte, worden meegegeven zonder dat verdachte op de hoogte zou zijn van de aanwezigheid van waardevolle documenten in het pakket. Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich minstgenomen willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er valse of vervalste documenten in dat pakket zaten, hetgeen ook het geval bleek te zijn in de vorm van valse cheques en een vervalst paspoort. 3.2. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat 1. hij op 22 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een grote hoeveelheid vals krediet- of handelspapier, te weten cheques van diverse bankinstellingen, waaronder Thomas Cook en National Irish Bank, tot een totaalbedrag van Euro 4.362.205,49 en blanco cheques van diverse bankinstellingen, - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat voornoemde hoeveelheid krediet- of handelspapier qua kleur, detaillering en gebruikte productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkomt met originele cheques; 2. hij op 22 mei 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Nigeria, voorzien van nummer [nummer], op naam van [naam], waarvan hij wist dat het reisdocument vervalst was. Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1: het opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift als bedoeld in artikel 226, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht te weten krediet- of handelspapier, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is om te worden gebruikt als ware het echt en onvervalst. Ten aanzien van feit 2: in het bezit zijn van een vervalst reisdocument, waarvan hij weet dat het vervalst is. 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van sanctie en van overige beslissingen 6.1 Eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerequireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, veroordeling van verdachte terzake tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de onder verdachte op de beslaglijst genoemde goederen heeft de officier van justitie geëist dat het Nigeriaans paspoort, de 1415 bankcheques en 359 enveloppen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat een telefoontoestel en een plastic tas zullen worden teruggegeven aan de verdachte. 6.2 Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede door de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse cheques. Met deze cheques had - omgerekend in euro’s - een bedrag van meer dan 4,3 miljoen euro frauduleus kunnen worden geïnd. Valse cheques brengen het algemeen vertrouwen in waardepapieren en het monetaire verkeer grote schade toe en duperen de latere onwetende bonafide ontvanger in ernstige mate. Het handelsverkeer als geheel ondervindt hinder en schade door het in omloop brengen van valse cheques. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het in het bezit hebben van een vervalst paspoort en daarmee het vertrouwen dat de samenleving stelt en moet kunnen stellen in de echtheid van dergelijke documenten in het geding gebracht. Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is. Die straf is van minder lange duur dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat de rechtbank de ernst van het bewezenverklaarde feit anders beoordeelt. Verdachte heeft deze cheques uiteindelijk slechts voorhanden gehad en niet kan worden vastgesteld dat hij betrokken was bij het vervaardigen van die cheques of een rol zou hebben bij het innen van die cheques. 6.3. Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een Nigeriaans paspoort, 1415 bankcheques en 359 enveloppen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot het paspoort en de cheques zijn begaan. Het ongecontroleerde bezit van voormelde, inbeslaggenomen voorwerpen is in strijd met de wet en het algemeen belang. De enveloppen zijn eveneens vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze enveloppen als verpakkingsmateriaal van de cheques dienen te worden aangemerkt. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 36b, 36c, 57, 226, 231 van het Wetboek van Strafrecht. 8. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zevenentwintig (27) maanden. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Gelast de onttrekking aan het verkeer van: – 1.00 STK Paspoort NIGERIA – 1415.00 STK Bankcheque, diverse bankinstellingen – 359.00 STK Enveloppe, enveloppe met waardepapieren. Gelast de teruggave aan verdachte van: – 1.00 STK Telefoontoestel, SAMSUNG D500 – 1.00 STK Plastic tas. 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Bijvoet, voorzitter, mrs. Donders en Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers Van den Bergh en mr. Touwen, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2006.