
Jurisprudentie
AZ1343
Datum uitspraak2006-09-25
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/6340447-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/6340447-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; mishandeling; bedreiging met zware mishandeling. Op 15 mei 2006 heeft verdachte zich in een supermarkt schuldig gemaakt aan bedreiging van twee mannen door een zakmes in hun richting te houden en ermee te zwaaien. Dit is een ernstig feit dat de gevoelens van veiligheid in de maatschappij aantast. Enkele weken later heeft verdachte zich met een balletjespistool – dat precies leek op een echt pistool – begeven naar het huis waar zijn ex-vriendin zich bevond. Daar heeft hij haar en de daar tevens aanwezige [slachtoffer 1], bedreigd door op het pistool een geluidsdemper te draaien, het op hen te richten en de trekker over te halen. Voorts heeft hij zijn ex-vriendin mishandeld door haar te slaan en aan haar haren te trekken. Ook dit zijn ernstige feiten, die bij de slachtoffers hevige gevoelens van angst hebben teweeggebracht en waardoor zijn gewezen vriendin pijn heeft ondervonden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630447-06
Uitspraakdatum: 25 september 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 september 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Flevoland – HVB Almere Binnen, Almere.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven in dier voege dat:
1. PRIMAIR:
hij op of omstreeks 06 juni 2006 te Heemskerk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en/of daarop een geluidsdemper heeft gedraaid en/of
- (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gehouden en/of (vervolgens) de trekker heeft overgehaald,
en/of daarbij (dreigend) heeft gezegd: "En, nu moet ik geld hebben" en/of "Heb jij geen geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 06 juni 2006 te Heemskerk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of daarop een geluidsdemper gedraaid en/of
- (vervolgens) dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gehouden en/of (vervolgens) de trekker overgehaald;
2.
hij op of omstreeks 06 juni 2006 te Heemskerk, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2])
- meermalen, althans eenmaal, (met een koekenpan) op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geschopt en/of
- (met kracht) aan de haren heeft getrokken
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 06 juni 2006 te Heemskerk (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
4.
(parketnummer [parketnummer])
hij op of omstreeks 15 mei 2006 te Heemskerk [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (zak)mes uit zijn (broek)zak gehaald en/of opengeklapt en/of (vervolgens) dat mes getoond aan en/of gehouden in de richting van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of met dat mes zwaaiende bewegingen gemaakt;
5.
(parketnummer [parketnummer])
hij op of omstreeks 04 januari 2006 in de gemeente Heemskerk als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 580 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 tot en met 5 tenlastegelegde feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder de bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het rapport van Brijder Verslavingszorg.
4. Bewijs
4.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat:
1.
SUBSIDIAIR:
hij op 6 juni 2006 te Heemskerk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en daarop een geluidsdemper gedraaid en
- vervolgens dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gehouden en vervolgens de trekker overgehaald;
2.
hij op 6 juni 2006 te Heemskerk, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2],
- meermalen, tegen het lichaam heeft geschopt en
- met kracht aan de haren heeft getrokken
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 6 juni 2006 te Heemskerk een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
4.
(parketnummer [parketnummer])
hij op 15 mei 2006 te Heemskerk [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een zakmes uit zijn broekzak gehaald en opengeklapt en vervolgens dat mes getoond aan en gehouden in de richting van die [slachtoffer 3] en [[slachtoffer 4] en met dat mes zwaaiende bewegingen gemaakt;
5.
(parketnummer [parketnummer])
hij op 4 januari 2006 in de gemeente Heemskerk als bestuurder van een voertuig, een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 580 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1. subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. mishandeling;
3. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
4. bedreiging met zware mishandeling;
5. overtreding van artikel 8 tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
7.1 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege Brijder Verslavingszorg uitgebrachte rapport van 7 september 2006, is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Op 15 mei 2006 heeft verdachte zich in een supermarkt schuldig gemaakt aan bedreiging van twee mannen door een zakmes in hun richting te houden en ermee te zwaaien. Dit is een ernstig feit dat de gevoelens van veiligheid in de maatschappij aantast.
Enkele weken later heeft verdachte zich met een balletjespistool – dat precies leek op een echt pistool – begeven naar het huis waar zijn ex-vriendin zich bevond. Daar heeft hij haar en de daar tevens aanwezige [slachtoffer 1], bedreigd door op het pistool een geluidsdemper te draaien, het op hen te richten en de trekker over te halen. Voorts heeft hij zijn ex-vriendin mishandeld door haar te slaan en aan haar haren te trekken. Ook dit zijn ernstige feiten, die bij de slachtoffers hevige gevoelens van angst hebben teweeggebracht en waardoor zijn gewezen vriendin pijn heeft ondervonden.
Tenslotte heeft verdachte na het gebruik van alcoholhoudende drank een personenauto bestuurd. Dergelijke feiten brengen dat de verkeersveiligheid ernstig in gevaar en veroorzaken jaarlijks vele ongelukken.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Een gedeelte daarvan behoeft vooralsnog niet ten uitvoer te worden gelegd om verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Brijder Verslavingszorg noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen straf worden verbonden.
7.2 Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een zakmes, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp behoort de verdachte toe.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat een van de bewezen verklaarde feiten met behulp van dit voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57, 63, 285, 300;
Wet wapens en munitie: 13, 55;
Wegenverkeerswet: 8, 175.
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Brijder Verslavingszorg, thans in de persoon van mw. W.H. Stelling, ook als zulks inhoudt dat
* verdachte actief zal meewerken aan de klinische behandeling in het IMC van Brijder Verslavingszorg, of een door hen aangewezen alternatieve behandeling;
* verdachte zich zal houden aan de behandelafspraken van Brijder Verslavingszorg, ook als dit een langer durend klinisch of nazorgtraject inhoudt, en het traject niet voortijdig zal onderbreken;
* verdachte zich actief zal inzetten bij deelname aan de door genoemde instellingen geïndiceerde behandelingen en/of doorverwijzing;
* verdachte actief zal deelnemen aan de TVPM.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
– 1.00 stk zakmes kl: zilver
Postbank
Tekst Postbank en afbeelding leeuwenkop.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Greuter, voorzitter,
mrs. Kingma en Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 september 2006.
Mr. Minderhoud en mr. Greuter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.