Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ1308

Datum uitspraak2006-10-31
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/922008-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank legt aan de inmiddels failliet verklaarde venootschap een voorwaardelijke geldboete op vanwege ontduiking van de anti dumping heffing op spaarlampen uit China.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/922008-06 Uitspraak d.d.: 31 oktober 2006 Tegenspraak VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte bedrijf], gevestigd te [adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 juni 2006 en 17 oktober 2006. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. (artikel 48 lid 1 sub a juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en artikel 51 Wetboek van Strafrecht) [verdachte bedrijf], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003 en 2004 te 's Heerenberg (gemeente Bergh) en/of Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ingevolge wettelijke bepalingen inzake de Douane vereiste aangifte, te weten na te noemen aangifte(n) ten invoer met betrekking tot spaarlampen, opzettelijk onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft doen doen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [verdachte bedrijf] op die aangifte(n) ten invoer een onjuiste goederencode voor spaarlampen (juiste GN-code 8539.3190) vermeld en/of doen vermelden, althans een onjuiste goederencode vermeld en/of doen vermelden, (het betreft de navolgende aangiften ten invoer) - aangifte nr. 24103 van 23 maart 2001, betreffende 5700 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.2.1); - aangifte nr. 24134 van 26 maart 2001, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.); - aangifte nr. 27942 van 2 oktober 2001, betreffende 10.200 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.3192 (1/D.5.1.); - aangifte nr. 28706 van 6 november 2001, betreffende 21.100 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2210 (1/D.6.1.); - aangifte nr. 40684 van 25 mei 2002, betreffende 47.096 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.7.1.); - aangifte nr. 43250 van 22 augustus 2002, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.8.1.); - aangifte nr. 43899 van 18 september 2002, betreffende 44.484 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.); - aangifte nr. 53357 van 1 juli 2003, betreffende 90.250 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.10.1.); art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet 2. (artikel 48 lid 1 sub b onder 3 juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en 51 Wetboek van Strafrecht) [verdachte bedrijf], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003 en 2004 te 's Heerenberg (gemeente Bergh) en/of Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en/of (elders) in Nederland, tezamen en invereniging, althans alleen meermalen, althans eenmaal, ingevolge wettelijke bepalingen verplicht, inzake de Douanewet, (telkens) opzettelijk valse en/of vervalste gegevensdragers, te weten niet preferentiële oorsprongscertificaten, zoals vermeld op de aan de dagvaarding gehechte lijst, heeft overgegeven en/of heeft doen overgeven en/of voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld en/of voor raadpleging beschikbaar heeft doen stellen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [verdachte bedrijf] een onjuist land van herkomst op de oorsprongscertificaten aangegeven en/of doen aangeven, art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet 3. (artikel 48 lid 1 sub b onder 3 juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en 51 Wetboek van Strafrecht) [verdachte bedrijf], in of omstreeks de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 dan wel in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2001, 2002, 2003 en 2004 te 's Heerenberg (gemeente Bergh) en/of Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, ingevolge wettelijke bepalingen verplicht, inzake de Douanewet, (telkens) opzettelijk valse en/of vervalste gegevensdragers, te weten de facturen: - Commercial invoice Premier Merchandises IN/1424/01 d.d. 22-03-2001, SC/ 1856/01, inzake Energy Saving Lamps en Halogen Lamps, vanaf Yantian, China, US $ 64.280,-- (1/D.4.2); - Commercial Invoice Zhejiang Zitic Import & Export Co Lts nummer 203 GX 81182, 190 cartons, 406037, 406120,406019,406017 energy saving lamps, factuurbedrag US $ 11.173,40. (1/D.16.2), overgegeven en/of heeft doen overgeven en/of voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld en/of voor raadpleging beschikbaar heeft doen stellen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [verdachte bedrijf] facturen met daarop een lagere prijs dan de daadwerkelijk betaalde prijs bij de aangiften ten invoer overgegeven en/of doen overgeven en/of beschikbaar gesteld en/of beschikbaar doen stellen, art 48 lid 1 ahf/sub a Douanewet Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Verweer nietigheid van de dagvaarding Namens verdachte is aangevoerd dat nietigverklaring van de dagvaarding moet volgen, nu uit de tenlastelegging niet of althans in onvoldoende mate valt op te maken wat verdachte nu exact wordt verweten. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat in de tenlastelegging een onjuiste goederencode is vermeld en dat de term spaarlampen als vermeld in de tenlastelegging verwarring oproept nu onder spaarlampen ook lampen vallen waarover geen antidumpingheffing is verschuldigd. Daarnaast is niet duidelijk of met spaarlampen hetzelfde wordt bedoeld als vermeld als in de EG-Verordening tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar haar oordeel bevat de tenlastelegging geen onjuiste of verwarringwekkende onderdelen en voldoet de omschrijving van de aan verdachte verweten feiten ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Ter terechtzitting is van enig misverstand omtrent de strekking en de reikwijdte van het ten laste gelegde dan ook geenszins gebleken. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe dat het ten laste gelegde opzet niet zonder meer kan worden aangenomen op grond van slechts twee facturen, te minder nu namens verdachte een beroep is gedaan op kennelijke vergissingen, die inmiddels zouden zijn afgedaan met betaling van een aanvullend invoerrecht van slechts € 400,-. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. (artikel 48 lid 1 sub a juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en artikel 51 Wetboek van Strafrecht) [verdachte bedrijf], in de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september te 's Heerenberg (gemeente Bergh) en Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en elders in Nederland, meermalen, telkens een ingevolge wettelijke bepalingen inzake de Douane vereiste aangifte, te weten na te noemen aangiften ten invoer met betrekking tot spaarlampen, opzettelijk onjuist heeft gedaan en/of heeft doen doen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en zouden worden geheven, immers heeft [verdachte bedrijf] op die aangiften ten invoer een onjuiste goederencode vermeld en/of doen vermelden, (het betreft de navolgende aangiften ten invoer) - aangifte nr. 24103 van 23 maart 2001, betreffende 5700 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.2.1); - aangifte nr. 24134 van 26 maart 2001, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.); - aangifte nr. 27942 van 2 oktober 2001, betreffende 10.200 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.3192 (1/D.5.1.); - aangifte nr. 28706 van 6 november 2001, betreffende 21.100 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2210 (1/D.6.1.); - aangifte nr. 40684 van 25 mei 2002, betreffende 47.096 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.7.1.); - aangifte nr. 43250 van 22 augustus 2002, betreffende 1000 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.8.1.); - aangifte nr. 43899 van 18 september 2002, betreffende 44.484 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.3.1.); - aangifte nr. 53357 van 1 juli 2003, betreffende 90.250 stuks gloeilampen van Chinese oorsprong met GN-code 8539.2290 (1/D.10.1.). 2. (artikel 48 lid 1 sub b onder 3 juncto lid 3 Douanewet juncto artikel 47 en 51 Wetboek van Strafrecht) [verdachte bedrijf] in de periode van 1 februari 2001 tot en met 30 september 2004 te 's Heerenberg (gemeente Bergh) en Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en elders in Nederland, meermalen, ingevolge wettelijke bepalingen inzake de Douanewet verplicht tot het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen bepaalde gegevensdragers, telkens opzettelijk valse en/of vervalste gegevensdragers, te weten niet preferentiële oorsprongscertificaten, zoals vermeld op de aan de dagvaarding gehechte lijst, heeft overgegeven en/of heeft doen overgeven en/of voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld en/of voor raadpleging beschikbaar heeft doen stellen, terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer werden en/of zouden worden geheven, immers heeft [verdachte bedrijf] een onjuist land van herkomst op de oorsprongscertificaten aangegeven en/of doen aangeven. Ter toelichting op de bewezenverklaring overweegt de rechtbank, in verband met de namens verdachte aangevoerde bewijsverweren, dat uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, naar voren komt, dat verdachte als bestuurder van [verdachte bedrijf] welbewust onjuiste herkomstomschrijvingen en goederencodes heeft laten vermelden op de oorsprongscertificaten en door de betrokken douane-expediteur verzorgde aangiftes ten invoer die betrekking hadden op door genoemde vennootschap uit China ingevoerde spaarlampen (energy saving lamps) en dat die onjuiste vermeldingen ten doel en tot gevolg hadden, dat de invoer van deze spaarlampen niet werd onderworpen aan de krachtens EG-Verordening nr. 1470, 2001 geldende anti dumping heffing. Uit het onderzoek is niet gebleken of aannemelijk geworden, dat enig deel van de ten laste gelegde importen betrekking had op buiten bedoelde heffing vallende lampen. Aangaande de bewijsmiddelen wordt nog overwogen dat de rechtbank in het resultaat van de ter terechtzitting gehouden getuigenverhoren, noch in het overigens ter terechtzitting verhandelde, aanleiding ziet, te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen die door de medeverdachte [medeverdachte] en de getuige [getuige] eerder zijn afgelegd tegenover de FIOD/ECD. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders onder 1 en 2 is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: Feit 1 : Opzettelijk een ingevolge wettelijke bepalingen vereiste aangifte opzettelijk onjuist doen, terwijl dat feit er toe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. Feit 2 : Ingevolge wettelijke bepalingen verplicht zijnde tot het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, opzettelijk valse of vervalste gegevensdragers vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden gegeven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de omstandigheid dat verdachte inmiddels in staat van faillissement is verklaard, acht de rechtbank een voorwaardelijke geldboete als na te melden op zijn plaats. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat verdachte zich uit winstbejag langdurig en veelvuldig heeft schuldig gemaakt aan het bevorderen van douanefraude. Zij heeft aldus bijgedragen aan marktverstoring en schade voor de Europese lampenindustrie. Voorts is verdachte eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen: - 14a, 14b, 14c, 23, 24, 51, 57 en 91, van de Wetboek van Strafrecht; - 1 en 48, van de Douanewet; - Verordening (EG) nr. 1470, 2001. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 en 2 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 100.000,-- (honderdduizend euro). Bepaalt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Donker en Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2006.