
Jurisprudentie
AZ1274
Datum uitspraak2006-11-01
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200601406/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200601406/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 13 januari 2006, kenmerk 20218382/274400, heeft verweerder gedeeltelijk afwijzend beslist op het verzoek van appellante tot wijziging van voorschrift 4.6 verbonden aan de op 2 oktober 2003 ten behoeve van haar inrichting op het adres Montrealweg 50 te Rotterdam krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning.
Uitspraak
200601406/1.
Datum uitspraak: 1 november 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "European Bulk Services B.V.", gevestigd te Rotterdam,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 januari 2006, kenmerk 20218382/274400, heeft verweerder gedeeltelijk afwijzend beslist op het verzoek van appellante tot wijziging van voorschrift 4.6 verbonden aan de op 2 oktober 2003 ten behoeve van haar inrichting op het adres Montrealweg 50 te Rotterdam krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 20 februari 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld.
Bij brief van 12 maart 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 14 juli 2006. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Voor afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellante. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 september 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. drs. J.C. Ozinga, advocaat te Den Haag, en ir. P van Vugt en C.J. Oerlemans, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. Y.R. Waas en ing. P. Kers, ambtenaren van de DCMR Milieudienst Rijnmond, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat de bij deze wetten doorgevoerde wetswijzigingen niet van toepassing zijn op het geding.
2.2. Ingevolge artikel 8.24, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het bevoegd gezag op aanvraag van de vergunninghouder beperkingen waaronder een vergunning is verleend, en voorschriften die daaraan zijn verbonden, wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel alsnog beperkingen aanbrengen of voorschriften aan een vergunning verbinden.
In artikel 8.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer zijn de artikelen 8.6 tot en met 8.17 van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit brengt mee dat bij het besluit tot wijzigen van een vergunning op verzoek van vergunninghouder in zoverre dezelfde beoordelingscriteria gelden als voor een besluit op aanvraag voor een vergunning krachtens de Wet milieubeheer.
2.3. Appellante heeft bezwaar tegen de afwijzing van haar verzoek om het in voorschrift 4.6 neergelegde verbod op elke visueel waarneembare stofverspreiding te nuanceren in die zin dat dit verbod slechts geldt indien dit tot ernstige stofhinder buiten de inrichting leidt.
2.3.1. Volgens verweerder kan, wanneer het verbod op visueel waarneembare stofverspreiding binnen de inrichting wordt opgeheven, niet worden voorkomen dat ook stofverspreiding buiten de inrichting optreedt.
2.3.2. Voorschrift 4.6 houdt kort gezegd in dat het laden en lossen van schepen vanaf de kade en de overslag van massagoederen met behulp van mobiele drijfkranen moet worden gestopt bij nader omschreven windsnelheden voor diverse goederen afhankelijk van de stuifklasse waartoe ze behoren. De genoemde werkzaamheden behoeven niet te worden gestopt of mogen worden hervat als vergunninghoudster vooraf aan het bevoegd gezag aantoont dat geen visueel waarneembare stofverspreiding en/of morsing van massagoederen ten gevolge van de weersomstandigheden optreedt.
2.3.3. Bij de beoordeling van stofemissie als gevolg van het in werking zijn van de inrichting heeft verweerder aansluiting gezocht bij de Nederlandse Emissierichtlijnen Lucht (hierna: de NeR). In paragraaf 3.8.1 van de NeR zijn richtlijnen gegeven voor stofemissie bij verwerking, bereiding, transport, laden en lossen alsmede opslag van stuifgevoelige stoffen. Als uitgangspunt is daarin neergelegd dat geen direct bij de bron visueel waarneembare stofverspreiding mag plaatsvinden. Daartoe wordt in de NeR een aantal maatregelen aanbevolen. In de NeR wordt voorts aanbevolen om de activiteiten voor een bepaalde periode te staken, indien ondanks getroffen maatregelen toch in de onmiddellijke nabijheid van de bron visueel duidelijk waarneembare stofverspreiding optreedt.
Voorschrift 4.6 sluit aan bij hetgeen in de NeR wordt aanbevolen. In hetgeen appellante heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen reden waarom in dit geval verweerder zou dienen af te wijken van haar beleid inzake de NeR. De wens van appellante om haar bedrijfsvoering met minder beperking voort te zetten is op zich geen grond voor afwijking van het beleid. Verweerder heeft naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid het verzoek van appellante tot wijziging van voorschrift 4.6 kunnen afwijzen.
2.4. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, Voorzitter, en mr. J.R. Schaafsma en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. F.G. van Dam, ambtenaar van Staat.
De Voorzitter is verhinderd de w.g. Van Dam
uitspraak te ondertekenen. ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2006
441.