
Jurisprudentie
AZ0208
Datum uitspraak2006-10-16
Datum gepubliceerd2006-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/037671-04
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/037671-04
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging nu de economsiche politierechter niet kan vaststellen of de aan verdachte toegekende varkensrechten inderdaad de juiste zijn. Waardoor de economische politierechter niet kan vaststellen of het tenlastegelegde feit strafbaar is.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Economische politierechter
Parketnummer: 06/037671-04
Uitspraak d.d.: 16 oktober 2006
Tegenspraak / dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
gevestigd aan [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken op de terechtzittingen van
27 juni 2005 en 2 oktober 2006.
De tenlastelegging
Aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
verdachte in de gemeente Putten,
op een bedrijf met het mestnummer [nummer] opzettelijk
gemiddeld gedurende het jaar 2002
671 varkens, in elk geval een groter aantal varkens heeft gehouden
dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht,
verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht;
artikel 1 Wet op de economische delicten
art 15 lid 1 Wet herstructurering varkenshouderij
2.
verdachte in de gemeente Putten,
op een bedrijf met het mestnummer [nummer] (opzettelijk)
gemiddeld gedurende het jaar 2003
617 varkens, in elk geval een groter aantal varkens heeft gehouden
dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht,
verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht;
artikel 1 Wet op de economische delicten
art 15 lid 1 Wet herstructurering varkenshouderij
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de economische politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
verdachte in de gemeente Putten,
op een bedrijf met het mestnummer [nummer] (opzettelijk)
gemiddeld gedurende het jaar 2002
671 varkens, in elk geval een groter aantal heeft gehouden
dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht,
verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht;
2.
verdachte in de gemeente Putten,
op een bedrijf met het mestnummer [nummer] (opzettelijk)
gemiddeld gedurende het jaar 2003
617 varkens, in elk geval een groter aantal varkens heeft gehouden
dan het op dat bedrijf rustende varkensrecht,
verminderd met het grondgebonden deel van het varkensrecht;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 15 eerste lid van de Wet herstructurering varkenshouderij, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
2:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 15 eerste lid van de Wet herstructurering varkenshouderij, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
De economische politierechter overweegt het volgende.
Verdachte heeft een definitieve aanvraag voor een milieuvergunning gedaan op 24 december 1998, hetgeen na de fatale datum van 10 juli 1997 is. De raadsman van verdachte heeft betoogd dat niet aan de verdachte kan worden verweten dat hij te laat was, aangezien hij zich had te schikken in de werkwijze van de gemeente Putten. Deze werkwijze hield in dat de gemeente Putten vanaf februari 1997 een soort voorprocedure voerde en een definitieve aanvraag niet in behandeling nam dan nadat er over de vergunningsvoorwaarden in een preadvies duidelijkheid was verschaft door de Commissie Maatwerk. Deze bewering wordt gestaafd door de brief van 26 mei 1997 van de gemeente Putten aan de Commissie Maatwerk, waarin de gemeente opmerkt: “Ons inziens is een preadvies juist bedoeld om, voordat een definitieve aanvraag om een milieuvergunning ingediend wordt, al meer duidelijkheid te hebben over het standpunt van de commissie Maatwerk. Het is namelijk bijzonder vervelend en tijdrovend om tijdens de procedure te ontdekken dat de commissie Maatwerk anders denkt over de te nemen maatregelen dan de gemeente.”
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de voorprocedure integraal tot de procedure van vergunningaanvraag gerekend moet worden.
De economische politierechter onderschrijft dit standpunt. Ook de politierechter is van oordeel dat de voorprocedure, bij de gang van zaken zoals hiervoor uiteengezet is, niet buiten beschouwing kan blijven als onderdeel van de procedure van vergunningaanvraag en –verlening. Daarom moet het ervoor gehouden worden dat het begin van de procedure voor het verkrijgen van een milieuvergunning dateert van vóór 10 juli 1997. Dat betekent dat de besluiten waarbij aan verdachte varkensrechten zijn toegekend, mogelijk niet in stand kunnen blijven. Nu niet vaststaat dat de aan verdachte toegekende varkensrechten ook inderdaad van juiste omvang is, kan de economisch politierechter niet vaststellen of het bewezenverklaarde feit ook strafbaar is. Een ontslag van alle rechtsvervolging dient derhalve te volgen.
De politierechter rekent het niet tot zijn taak om zelf de varkensrechten vast te stellen. Dit is een aangelegenheid van het bevoegde bestuursorgaan. Bij hernieuwde besluitvorming kan dan ook de mindere voortvarendheid van verdachte in ogenschouw genomen worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:
91 van het Wetboek van Strafrecht,
1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
1 en 15 van de Wet herstructurering varkenshouderij.
BESLISSING
De economische politierechter beslist als volgt.
Ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen mr. Brouns, economische politierechter, in tegenwoordigheid
van Heebink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2006.