Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9278

Datum uitspraak2006-09-26
Datum gepubliceerd2006-10-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830010-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft in totaal 13 branden gesticht in een periode van ongeveer 15 maanden. Die brandstichtingen hebben veel angst en onrust in de omgeving van Odoorn teweeggebracht omdat in die omgeving de branden voornamelijk zijn gesticht. Voorts is er een aanzienlijke schade ontstaan door de brandstichtingen. Hoewel een aantal verzekeringsmaatschappijen tot (gedeeltelijke) uitkering is overgegaan blijkt uit de vorderingen van de benadeelde partijen dat niet alle schade zal worden vergoed.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1972, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft (laatstelijk) plaatsgehad op 12 september 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. el Boundati, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1 tot en met 6 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 4 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest; * TBS met bevel tot verpleging van overheidswege; * beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, * beslissingen ten aanzien van het beslag. 1. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. zij op of omstreeks 14 december 2005 te of nabij Drouwen, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een schuur/opstal toebehorende aan Staatsbosbeheer, in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid takjes en/of bladeren en/of (rest)afval in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met takjes en/of bladeren en/of (rest)afval, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde schuur/opstal geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur/opstal en/of aangrenzende, althans omliggende schuren/opstallen en/of voor het aangrenzende bos, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 2. zij op of omstreeks 12 april 2005 te of nabij Exloo, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een kantine van de IJsvereniging "De Rol" in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk isolatiemateriaal dat zich in de (houten) mu(u)r(en)/wand(en) van die kantine bevond, met een gasaansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met dat isolatiemateriaal en/of met die (houten) mu(u)r(en)/wand(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die kantine geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die kantine en/of het omliggende/aangrenzende bos, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 3. zij op of omstreeks 03 oktober 2005 te of nabij Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door Theehuis "De Poolshoogte" in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met een gasaansteker het rieten dak van dat theehuis aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid riet, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde Theehuis geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat theehuis en/of het aangrenzende/omliggende bos, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 4. zij op of omstreeks 15 november 2005 te of nabij Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door het pompgebouw van de IJsvereniging Schoonmeer te Odoorn in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een jerrycan gevuld met benzine/brandstof in dat gebouw (gedeeltelijk) leeggegoten en/of (vervolgens) die benzine/brandstof met met (een) lucifer(s) aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid benzine/brandstof, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat pompgebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pompgebouw en/of het aangrenzende/omliggende bos, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 5. zij op of omstreeks 17 september 2004 in de gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door een Bomenprocessor (merk/type Timberjack) in brand te steken, en/of dat zij op of omstreeks 21 december 2005 te of nabij Klijndijk, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een Bomenzaagmachine (merk/type Timberjack) in brand te steken, immers heeft verdachte (telkens) toen aldaar opzettelijk onder de cabine en/of in de nabijheid van de hydraulische- en/of olieleidingen van voornoemde machine(s) een hoeveelheid (dennen)takjes en/of bladeren met lucifer(s) en/of een gasaansteker aangestoken, in elk geval (telkens) opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid takjes en/of bladeren en/of (hydraulische) leidingen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde Bomenprocessor en/of Bomenzaagmachine geheel of gedeeltelijk zijn/is verbrand, in elk geval (telkens) brand is ontstaan, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor die Bomenprocessor en/of Bomenzaagmachine en/of het aangrenzende/omliggende bos, in elk geval (telkens) gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 6. zij in of omstreeks de periode 4 juni 2006 tot en met 14 juni 2005 te Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, meermalen opzettelijk brand heeft gesticht door, - op of omstreeks 4 juni 2005 een auto, (Volkswagen Touran), en/of - op of omstreeks 14 juni 2005 een auto, (Opel Zafira), en/of - op of omstreeks 14 juni 2005 een auto, (Citroën Xsara) in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) opzettelijk een hoeveelheid benzine over voornoemde auto('s) gegoten/gespoten, althans aangebracht en/of (vervolgens) (telkens) met lucifers die benzine aangestoken, in elk geval (telkens) opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die benzine, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde auto('s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval (telkens) brand is ontstaan, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor die auto's en/of het aangrenzende/omliggende bos, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. 2. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. 3. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. zij op 14 december 2005 nabij Drouwen, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een schuur toebehorende aan Staatsbosbeheer, in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid takjes en bladeren en restafval in brand gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde schuur geheel is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor omliggende schuren/opstallen en voor het aangrenzende bos te duchten was; 2. zij op 12 april 2005 nabij Exloo, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een kantine van de IJsvereniging "De Rol" in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk isolatiemateriaal dat zich in een houten muur/wand van die kantine bevond, met een gasaansteker aangestoken, ten gevolge waarvan die kantine geheel is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het omliggende bos te duchten was; 3. zij op of omstreeks 03 oktober 2005 nabij Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door Theehuis "De Poolshoogte" in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met een gasaansteker het rieten dak van dat theehuis aangestoken, ten gevolge waarvan voornoemd Theehuis geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het omliggende bos te duchten was; 4. zij op 15 november 2005 nabij Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door het pompgebouw van de IJsvereniging Schoonmeer te Odoorn in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een jerrycan gevuld met brandstof in dat gebouw (gedeeltelijk) leeggegoten en vervolgens die brandstof met een lucifer aangestoken, ten gevolge waarvan dat pompgebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het omliggende bos te duchten was; 5. zij op of omstreeks 17 september 2004 in de gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door een Bomenprocessor merk/type Timberjack in brand te steken, en dat zij op 21 december 2005 nabij Klijndijk, gemeente Borger-Odoorn, opzettelijk brand heeft gesticht door een Bomenzaagmachine merk/type Timberjack in brand te steken, immers heeft verdachte telkens toen aldaar opzettelijk onder de cabine en/of in de nabijheid van de hydraulische- en olieleidingen van voornoemde machines een hoeveelheid dennentakjes en bladeren met lucifers of een gasaansteker aangestoken, ten gevolge waarvan voornoemde Bomenprocessor en Bomenzaagmachine geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan telkens gemeen gevaar voor het omliggende bos te duchten was; 6. zij in de periode 4 juni 2005 tot en met 14 juni 2005 te Odoorn, gemeente Borger-Odoorn, meermalen opzettelijk brand heeft gesticht door, - op 4 juni 2005 een auto, (Volkswagen Touran), en - op 14 juni 2005 een auto, (Opel Zafira), en - op 14 juni 2005 een auto, (Citroën Xsara) in brand te steken, immers heeft verdachte toen aldaar telkens opzettelijk een hoeveelheid benzine over voornoemde auto's gegoten en vervolgens telkens met lucifers die benzine aangestoken, ten gevolge waarvan voornoemde auto's geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan telkens gemeen gevaar voor het omliggende bos, te duchten was; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 tot en met 6 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. 4. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1 tot en met 4, telkens, opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, telkens strafbaar gesteld bij artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht; onder 5 en 6, telkens: opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht; 5. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een multi disciplinair rapport d.d. 25 augustus 2006, opgemaakt door J.B. Seinen, psycholoog, R.J.P. Rijnders en T.A. Wouters, beiden psychiater, allen verbonden aan het Pieter Baan Centrum te Utrecht. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: " Verdachte heeft ten tijde van het plegen van de haar ten laste gelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan kunnen inzien, doch is in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat geweest haar wil in vrijheid - overeenkomstig een dergelijk besef - te bepalen. Verdachte was ten tijde van het plegen van de haar ten laste gelegde feiten lijdende aan een zodanig gebrekkige ontwikkeling harer geestvermogens, dat deze feiten haar slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend". De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate. 6. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank mede gelet op voormeld multi disciplinair rapport omtrent de persoon van de verdachte is gebleken; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsvrouw van verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatie-register d.d. 09 januari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld; - de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat zij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1 tot en met 4 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan; De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Verdachte heeft in totaal 13 branden gesticht in een periode van ongeveer 15 maanden. Die brandstichtingen hebben veel angst en onrust in de omgeving van Odoorn teweeggebracht omdat in die omgeving de branden voornamelijk zijn gesticht. Voorts is er een aanzienlijke schade ontstaan door de brandstichtingen. Hoewel een aantal verzekeringsmaatschappijen tot (gedeeltelijke) uitkering is overgegaan blijkt uit de vorderingen van de benadeelde partijen dat niet alle schade zal worden vergoed. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om van de eis van de officier van justitie af te wijken waar het de onvoorwaardelijke gevangenisstraf betreft. 7. MOTIVERING MAATREGELVAN TERBESCHIKKINGSTELLING. Door de gedragsdeskundigen, R.J.P. Rijnders en T.A. Wouters, beiden psychiater en J.B. Seinen, psycholoog, die de verdachte hebben onderzocht, is gezamenlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht. De conclusies in het gezamenlijk uitgebrachte advies d.d. 25 augustus 2006 luiden: " Verdachte was ten tijde van het plegen van de haar ten laste gelegde feiten lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens. Verdachte is een intelligente vrouw die lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis met overwegend bordeline kenmerken. Deze kenmerken omvatten identiteitszwakte, ernstige automutilatie, een sterke neiging tot idealiseren en devalueren, sterke prikkelbaarheid en inadequate woede- en driftaanvallen. Verder wordt haar persoonlijkheidsstoornis ook gekenmerkt door narcistische kenmerken (grootheidsfantasieën, verhoogd eigengevoel, manipulerend gedrag), alsmede theatrale kenmerken (egocentrisme, onechtheid, suggestibiliteit) en antisociale kenmerken. Door haar ernstige persoonlijkheidsstoornis is verdachte niet in staat woede afdoende te reguleren en adequaat te uiten. Dit leidt bij verdachte voortdurend tot voortgaande verstoringen van haar gedrag. Er is sprake van agressieve acting out in de vorm van de ten laste gelegde feiten. Gezien de ernst van verdachtes persoonlijkheidsstoornis, het herhalingskarakter van de ten laste gelegde feiten, het nauwelijks aanwezige ziekte-inzicht, en haar voortdurende neiging haar delictgedragingen te plaatsen in het kader van een alhier niet geconsta-teerde (dissociatieve) identiteitsstoornis waarmee ze elke vorm van verantwoordelijkheid ten onrechte buiten zichzelf legt, is bij verdachte de kans groot op recidive van soort gelijke delicten als de thans haar ten laste gelegde". Op grond van die conclusies en de adviezen en hetgeen over de persoonlijkheid van de verdachte in het rapport van het Pieter Baan Centrum is verwoord, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens bestond. De door de verdachte begane feiten zijn misdrijven, waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van de begane feiten is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling en de verpleging van overheidswege eist. De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en zal bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek dat namens verdachte is gedaan om toepassing te geven aan artikel 37b lid 2 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank ziet daartoe onvoldoende aanleiding, bovendien is het standpunt dat verdachte detentieongeschikt zou zijn op geen enkele wijze onderbouwd. 8. MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien de witte aanmaakblokjes zijn gebruikt met betrekking tot feit 4 en de vloeistof (naar alle waarschijnlijkheid benzine) gebruikt kan worden tot het plegen van brandstichting. 9. BENADEELDE PARTIJEN. 1. Staatsbosbeheer. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit onder 1 en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. 2. [naam benadeelde partij]. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit onder 6 en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. 3. IJsvereniging De Rol, Theehuis De Poolshoogte en [naam benadeelde partij]. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen niet van zo eenvoudige aard dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partijen zullen dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 4. [naam benadeelde partij]. De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 10. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot de onder 1 en 6 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd na te noemen bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers. 11. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 33, 33a, 36f, 37a, 37b en 57 van het Wetboek van Strafrecht. 12. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank stelt vast dat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van vier jaar niet te boven mag gaan. De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen: 05208124 12 1.00 STK Overige onbenoembaar Kl:wit, Plastic zak inhoud: witte kleine brokjes 05208124 16 1.00 STK Overige onbenoembaar, glazen pot inhoud vloeistof (geroken: benzine). De rechtbank gelast de teruggave aan veroordeelde van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen: 05208124 1 1.00 FLS Fles DENKA u-2 plastic fles met vloeist. ter bestrijding van luis 05208124 2 1.00 PR schoenen Kl: blauw wandelsch. 05208124 3 3.00 STK Folder Kl: groen folders Boomkroonpad 05208124 4 1.00 STK Agenda 2006 05208124 5 1.00 STK Boek, dagboek titel op kaft "mijn boekje" 05208124 6 3.00 STK Krant. Dagblad v/h noorden, 21/11/05-07/12/05-21/12/05 05208124 7 1.00 STK Videoband Kl: ZWART, TDK ehc hifi 05208124 8 1.00 STK Papier diverse losse papiertjes 05208124 10 1.00 STK Agenda, Wally agenda 2003 05208124 11 1.00 STK Agenda, agenda 2004 05208124 13 1.00 PR Handschoen Kl: wit diverse paren latex handschoenen 05208124 14 1.00 DS Overige onbenoembaar Kl:blauw VERBATIN DETALI Diskettebox inhoud 12 diskettes 05208124 15 1.00 STK Toiletartikel Kl: wit, toiletpapier 05208124 17 1.00 STK Papier papier waarop genoteerd adressen van theehuizen 05208124 18 1.00 STK Fototoestel, fototoestel met fotorolletje 05208124 19 1.00 STK Kaart, autokaart van Ned. aangetroffen in auto van verd. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Staatsbosbeheer t.a.v. [naam medewerker] van de som van ? 15.000,- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 136,- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Staatsbosbeheer t.a.v. [naam medewerker], een bedrag van ? 15.000,- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 210 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 136,- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen IJsvereniging De Rol, Theehuis De Poolshoogte, [naam benadeelde partij] en [naam benadeelde partij], niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. N.R. Boonstra en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 september 2006, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.