Jurisprudentie
AY6955
Datum uitspraak2006-08-24
Datum gepubliceerd2006-08-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/000054-04
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/000054-04
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoekschrift ex 591a Sv (vergoeding reis- en verblijfkosten en vergoeding schade en ksoten raadsman bij vrijspraak) nadat verdachte is vrijgesproken van invoer cocaïne, zie LJN: AR3487
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
ENKELVOUDIGE RAADKAMER
Registratienummer: 06/294
Parketnummer: 15/000054-04
Uitspraakdatum: 24 augustus 2006
BESCHIKKING (art. 591a Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 20 maart 2006 is ter griffie van de rechtbank Haarlem, ingekomen een door mr. J.I.M.G. Jahae, advocaat, ingediend verzoekschrift, gedateerd 17 maart 2006, van
[verzoekster], verzoekster,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
domicilie kiezende te [domicilie], ten kantore van mr. Jahae, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt onder meer tot toekenning aan verzoekster van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van primair € 62.952,48 en subsidiair € 57.731,82, wegens de kosten van bijstand met betrekking tot de indiening van het onderhavige verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering en de kosten die verzoekster terzake van de strafzaak noodzakelijkerwijs heeft moeten maken, welke als volgt zijn uit te splitsen:
a. € 983,00, zijnde de kosten van een retour vliegticket Mexico - Amsterdam, teneinde ter terechtzitting bij de behandeling van haar strafzaak aanwezig te zijn;
b. € 531,40, (190,30 + € 97,00 + € 75,40 + € 72,00 + € 96,70), zijnde (reis- en verblijf)kosten die verzoekster gedurende haar verblijf in Nederland van 19 september 2004 tot en met 30 oktober 2004 ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak heeft gemaakt;
c. € 2.510,99, zijnde reis- en verblijfkosten door verzoekster gemaakt inzake de raadkamer bij het Hof voor het indienen van een verzoekschrift einde strafzaak, welke kosten als volgt zijn opgesplitst: € 2.000 voor twee vliegtickets voor haar en haar zoontje voor de terechtzitting van 14 december 2005, € 150,70 aan gemaakte reiskosten en € 360,29 aan gemaakte verblijfkosten;
d. € 36.114,55, zijnde de kosten raadsman;
e. € 3.421,88, zijnde door verzoekster gemaakte kosten voor de door de rechter-commissaris opgeroepen getuigen [getuige 1] en [getuige 2], welke reis- en verblijfskosten zijn gedragen door verzoekster;
f. € 4.430,00, zijnde gemaakte kosten in Mexico door de echtgenoot van verzoekster en haar zoontje wegens het noodgedwongen verblijf van verzoekster in Nederland van 19 september 2004 tot en met 30 oktober 2004, bestaande uit het inschakelen van een oppas voor het zoontje van verzoekster in Mexico, het aanschaffen van telefoonkaarten, het onderzoek in Mexico door een daartoe ingehuurde detective in verband met de strafzaak van verzoekster en het volgen van therapie voor zowel verzoekster als haar zoontje naar aanleiding van de traumatiserende gebeurtenissen verband houdende met de detentie en de strafzaak;
g. € 7.200,00, zijnde gederfde inkomsten van verzoekster;
h. Primair toekenning van de werkelijk door haar raadsman in rekening gebrachte kosten verband houdende met het opstellen en indienen van de verzoekschriften ex artikel 89 Sv. en 591a Sv. Subsidiair toekenning van een bedrag ad € 540,00, zijnde dit de gebruikelijke forfaitaire vergoeding voor het indienen en behandelen van het onderhavige verzoekschrift. Bij pleitnota d.d. 13 juli 2006 heeft de raadsman van verzoekster een tweetal declaraties van € 5.085,27 respectievelijk € 2.675,39 in de procedure ingebracht.
De rechtbank zal het totaal van deze declaraties (€ 7.760,66) beschouwen als het bedrag dat verzoekster primair vordert.
Op 13 juli 2006 is het verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Verzoekster en haar advocaat mr. Jahae, zijn beiden in raadkamer verschenen.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Van Zwieten.
2. Bevoegdheid
Krachtens vonnis van de rechtbank Haarlem d.d. 7 oktober 2004 is verzoekster vrijgesproken van het haar ten laste gelegde feit. Tegen voornoemd vonnis heeft de officier van justitie op 12 oktober 2004 hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Behoudens de behandeling bij het Gerechtshof te Amsterdam van een op artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering gebaseerd verzoek van verzoekster heeft geen inhoudelijke behandeling van de zaak bij het Gerechtshof plaatsgevonden. Op 20 december 2005 is het ingestelde hoger beroep ingetrokken. Onder deze omstandigheden dient de rechtbank Haarlem beschouwd te worden als de rechtbank waarvoor de zaak inhoudelijk het laatst werd vervolgd en behandeld. De rechtbank Haarlem is dan ook de bevoegde rechter om het onderhavige verzoek te behandelen.
3. Het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van verzoeksters vorderingen onder a. tot en met h.
De kosten van het vliegticket van verzoekster ad € 983,00 komen voor vergoeding in aanmerking (ad. a.)
Daarnaast komen op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering die reis- en verblijfskosten voor vergoeding in aanmerking voor zover deze zijn gemaakt ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak. Verzoekster is van 19 september 2004 tot en met 30 oktober 2004 in Nederland verbleven, terwijl de behandeling van de strafzaak op 19 september 2004 en de uitspraak op 7 oktober 2004 plaatsvond. Naar de mening van het openbaar ministerie dient te worden uitgegaan van de datum van de terechtzitting, de datum van de uitspraak en tot uiterlijk drie dagen 'extra' voor de voorbereiding van de behandeling van de zaak, hetgeen neerkomt op vijf dagen in totaal.
Ten aanzien van de overige reiskosten vallen alleen die kosten onder het bereik van artikel 591a Sv. die zien op de reisroute Schiphol - plaats van verblijf - rechtbank - plaats van verblijf - Schiphol. Telefoonkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking en de ziektekosten vallen onder de reisverzekering van verzoekster. Indien zij deze niet had afgesloten acht het openbaar ministerie het billijk deze kosten tot een bedrag, groot € 10,00, toe te wijzen, namelijk € 2,00 voor elke dag dat verzoekster in Nederland verbleef in verband met het onderzoek en de behandeling van de zaak. De kosten voor eten en lichamelijke verzorging komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu verzoekster in Mexico ook kosten voor eten en lichamelijke verzorging zou moeten hebben maken (ad. b. en c.)
Op de facturen zoals overgelegd door de advocaat van verzoekster staan de gegevens vermeld van de heer [betrokkene 1]. Uit de stukken blijkt niet dat de facturen zijn voldaan en/of dat de facturen zijn voldaan door verzoekster. Het standaard uurtarief in 2004 bedraagt daarnaast geen € 220,00 zoals gevorderd maar
€ 170,00, terwijl in deze zaak niet is gebleken van bijzondere feiten en omstandigheden die maken dat een hoger uurtarief op zijn plaats zou zijn. De reistijd van de advocaat is voor 100 % opgevoerd, terwijl de rechtbank het uitgangspunt hanteert dat reistijd van de raadsman voor slechts voor de helft wordt vergoed. Het aantal uren dat de raadsman heeft besteed aan onderhavige zaak bedraagt 138 uren en 45 minuten. Rekening houdend met het in 2004 geldende standaard uurtarief van € 170,00, komt maximaal voor vergoeding in aanmerking een bedrag ad € 23.587,50. De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank of de door de raadsman aan deze strafzaak bestede tijd als redelijk is te beschouwen. (ad. d.)
Het openbaar ministerie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt en (zo stelt verzoekster) door verzoekster zijn gedragen van de door de rechter-commissaris opgeroepen getuigen alsmede refereert het openbaar ministerie zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de gevorderde kosten gemaakt in Mexico door de echtgenoot en het zoontje van verzoekster, en met dien verstande dat bij die laatste kostenpost dubbeltellingen voorkomen met de in artikel 89 Sv. gevorderde kosten (ad. e. en f.)
De gederfde inkomsten vallen buiten het bereik van artikel 591a Sv. omdat daarvan niet gezegd kan worden dat die ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt (ad. g.)
Voor het overige dienen de gevorderde kosten te worden afgewezen.
Concluderend is de officier van justitie van oordeel dat kan worden toegewezen:
- € 983,00 voor het vliegticket van verzoekster teneinde haar strafzaak te kunnen bijwonen;
- een bedrag voor advocaatkosten, in goede justitie te bepalen en afgemeten aan een redelijke tijdsbesteding voor onderhavige strafzaak, doch niet meer dan € 23.587,50;
- referte aan de gevorderde ziektenkostenverzekering en de kosten gemaakt ten behoeve van de door de rechter-commissaris opgeroepen getuigen en afwijzen van het overige gevorderde.
4. Beoordeling
De strafzaak tegen verzoekster is geëindigd op 20 december 2005 door de op dat moment onherroepelijk geworden vrijspraak, uitgesproken door de rechtbank Haarlem op 7 oktober 2004. Het verzoekschrift is mitsdien tijdig ingediend.
Op de voet van het bepaalde in artikel 591a jo artikel 90 van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster - nu de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - in beginsel aanspraak maken op vergoeding van de ten behoeve van het onderzoek en behandeling der zaak gemaakte reis- en verblijfkosten en de te haren laste gekomen kosten van een raadsman.
De beslissing van de rechtbank op het verzoek op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (RK 06/293) brengt met zich dat ook gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek van de door verzoekster gevorderde schadeposten in te willigen op de wijze als hierna is weergegeven.
Ad. a.
Toewijzing van het bedrag € 983,00, zijnde de kosten van een retour vliegticket Mexico - Amsterdam, teneinde ter terechtzitting aanwezig te zijn bij de behandeling van haar strafzaak.
Ad. b.
Verzoekster vordert kosten voor een verblijf van 42 dagen in Nederland. Deze kosten bedragen volgens verzoekster € 531,40. De voorzitter is van oordeel dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen voor de periode van 23 september 2004 (een week voor de terechtzitting) tot en met 10 oktober 2004 (drie dagen na de uitspraak), derhalve in totaal 18 dagen. Uitgaande van een door verzoekster opgegeven kostenvergoeding voor 42 dagen van € 531,40, zal de voorzitter voor voornoemde 18 dagen een bedrag toewijzen van € 227,74.
Ad. c.
De voorzitter is van oordeel dat aan verzoekster toegewezen kan worden een bedrag van € 1.000,00, voor de kosten van een vliegticket, teneinde aanwezig te zijn bij de behandeling van het namens haar ingediende verzoek ex artikel 36 Sv. bij het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 14 december 2005. De overige gevorderde kosten zullen worden afgewezen nu deze niet onder het bereik van de kosten als genoemd in artikel 591a Sv. vallen en overigens ook niet dan wel onvoldoende zijn onderbouwd.
Ad. d.
De advocaat van verzoekster heeft in 2004 en 2005 in totaal aan deze strafzaak 145 uren en 50 minuten besteed, waarvan 12 uren en 40 minuten aan reistijd. De voorzitter is van oordeel dat - alle omstandigheden in aanmerking genomen - gronden van billijkheid aanwezig zijn om - met inachtneming van:
- de voor de jaren 2004 en 2005 geldende basisuurvergoeding van € 170,00 respectievelijk € 171,00 (hogere tarieven kunnen in redelijkheid niet ten laste van de staat worden gehouden)
- een reistijdvergoeding op basis van de helft van de basisuurvergoeding
het verzoek in te willigen op de wijze als hierna is aangegeven.
Ad. e.
Deze kosten vallen niet onder het bereik van de in artikel 591a Sv. genoemde vergoedingen/kosten en zullen derhalve worden afgewezen.
Ad. f. en g.
Nog daargelaten dat deze kosten (grotendeels) in de artikel 89 Sv. procedure zijn gevorderd, vallen deze kosten niet onder het bereik van de in artikel 591a Sv. genoemde vergoedingen/kosten en zullen derhalve worden afgewezen.
Ad. h.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan verzoekster van een vergoeding ten laste van de Staat, wegens de vergoeding van de kosten met betrekking tot de indiening van het onderhavige verzoekschrift. De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig om - de gebruikelijk op te leggen forfaitaire vergoeding voor de indiening en de behandeling van verzoekschriften te verdubbelen en zal derhalve terzake hiervan een bedrag ad € 1.080,00 toewijzen.
Het verzoekschrift zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hierna is weergegeven.
3. Beslissing
De voorzitter:
* kent aan verzoekster een vergoeding ten laste van de Staat toe van € 27.020,41 (zegge: zevenentwintigduizend twintig euro en eenenveertig eurocent), welk bedrag als volgt is samengesteld:
- € 983,00, zijnde de kosten van een retour vliegticket Mexico - Amsterdam, teneinde ter terechtzitting aanwezig te zijn bij de behandeling van haar strafzaak
- € 227,74, kostenvergoeding voor verblijf in Nederland ten tijde van haar strafzaak
- € 1.000,00, kosten vliegticket teneinde artikel 36 Sv. bij Hof bij te wonen)
- € 23.729,67, totale kosten raadsman gespecificeerd als volgt:
€ 20.145,00 voor een tijdsbesteding in 2004 van 118 uren en 30 minuten á € 170,00
€ 1076,67, wegens een reistijdvergoeding in 2004 van de raadsman van 12 uren en 40 minuten á € 85,00
€ 2508,00, voor een tijdsbesteding in 2005 van 14 uren en 40 minuten á € 171,00
- € 1080,00, voor het indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift
* wijst af het meer of anders verzochte;
* beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoekster toegekende vergoeding.
4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Andel, fungerend voorzitter,
in tegenwoordigheid van mr. Brok, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2006.