Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY6439

Datum uitspraak2006-07-31
Datum gepubliceerd2006-08-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\118
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betrokkene zit inmiddels ruim tien jaar in de tbs. De delictgevaarlijkheid is nog immer hoog en hangt voornamelijk samen met de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene, waarvan de kern, ondanks jarenlange behandeling, tot op heden niet is veranderd. Betrokkene wordt niet geacht een justitievrij bestaan te voeren. De kans op gewelddadig gedrag in de toekomst wordt geringer als de omstandigheden of omgeving waarin hij zich begeeft, stabiel zijn. Zelf is hij niet in staat deze te creëren, daarom zijn externe structuur, begeleiding en toezicht van belang, ook in het kader van resocialisatie. Onduidelijk hoe de resocialisatie er uit moet gaan zien nu betrokkene door alle instanties in een ruime kring rond Venray -waar hij bij zijn gezin wil wonen- is afgewezen. Een voorwaardelijke beëindiging acht het hof niet mogelijk, daarom verlenging met een jaar, waarbij de eerste fase van resocialisatie in Zwolle plaats zal vinden, hetgeen naar het oordeel van het hof wellicht ook wel goed is, alvorens betrokkene zich in Venray gaat vestigen.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM TBS 2006 8 Beslissing d.d. 31 juli 2006 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van [terbeschikking gestelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijvende in [verblijfplaats]. Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Arnhem van 10 maart 2006, houdende afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, alsmede tegen de beslissing van voornoemde rechtbank van 16 december 2005 houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Overwegingen: - Het hof zal de beslissing van de rechtbank Arnhem van 10 maart 2006 vernietigen, daar het recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken. - Uit het verlengingsadvies volgt dat betrokkene een borderline persoonlijkheids-stoornis heeft met antisociale trekken. Ook heeft hij beperkingen in het contact met dierbaren. De delictgevaarlijkheid van betrokkene is nog immer hoog en hangt voornamelijk samen de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene, waarvan de kern, ondanks jarenlange behandeling, tot op heden niet is veranderd. Betrokkene wordt niet in staat geacht een justitievrij bestaan te voeren. De kans op gewelddadig gedrag in de toekomst wordt echter geringer als de omstandigheden of omgeving waarin hij zich begeeft, stabiel zijn. Zelf is hij echter door zijn pathologie nauwelijks in staat om stabiele omstandigheden te creëren. Externe structuur, begeleiding en toezicht zijn daarom van belang, ook in het kader van resocialisatie. Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van het verkrijgen van meer duidelijkheid over de resocialisatiefase. Onduidelijk is nog steeds hoe dit eruit moet komen ter zien nu betrokkene door alle instanties in een ruime kring rond Venray -waar hij bij zijn gezin wil gaan wonen- is afgewezen. Gelet op de huidige stand van zaken, acht het hof verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar aangewezen en een voorwaardelijke beëindiging niet mogelijk. Dit geldt temeer daar een eventueel volgende verlenging gerekend vanaf heden reeds over enkele maanden aan de orde zal zijn. Daarbij overweegt het hof dat de door het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht ingezette lijn (snel transmuraal verlof en het voornemen de terbeschikkingstelling te laten eindigen) het hof aanspreekt. De eerste fase van de resocialisatie zal (noodgedwongen) in de transmurale voorziening in Zwolle, en niet zoals door betrokkene gewenst in Venray, plaatsvinden. Dit behoeft naar het oordeel van het hof geenszins een nadeel te zijn; wellicht is het juist goed om voordat betrokkene zich in Venray gaat vestigen eerst een overgangsfase elders te realiseren. Beslissing: Het hof: Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Arnhem van 10 maart 2006 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde. Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. Wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging. Aldus gedaan door mr Vegter als voorzitter, mrs Van der Herberg en Cremers als raadsheren, en dr Schudel en drs Van Weers als raden, in tegenwoordigheid van mr Bosma als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2006. De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.