Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX8775

Datum uitspraak2006-06-02
Datum gepubliceerd2006-06-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\071
Statusgepubliceerd


Indicatie

Hoewel er geen sprake meer is van intensieve behandeling, leidt het hof mede uit de meest recente wettelijke aantekeningen omtrent betrokkene af dat nog verdere behandeling van betrokkene’s agressieproblematiek is aangewezen. Gelet op het feit dat het verlof van betrokkene nog ingezet moet worden en een resocialisatietraject noodzakelijk is om betrokkene te blijven volgen, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar is geïndiceerd. Het subsidiaire verzoek van de raadsman waarbij het hof het ministerie opdracht geeft te bewerkstelligen dat betrokkene zo spoedig mogelijk op verlof kan, wordt afgewezen. Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure een beslissing te geven omtrent de verlenging van de terbeschikkingstelling. Door de wetgever is aan het hof geen beslissingsbevoegdheid gegeven over de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM TBS 20069 Beslissing d.d. 2 juni 2006 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van [terbeschikkinggestelde] geboren te [geboorteplaats]) op [geboortedatum] verblijvende in [verblijfplaats] Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 24 januari 2006, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar. Overwegingen: - Het hof zal de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 24 januari 2006 vernietigen, omdat het recht zal doen mede op nieuwe stukken. - In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Het hof komt tot dit oordeel op grond van het verlengingsadvies van 18 oktober 2005, waarin is vermeld dat bij betrokkene sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en dat de primaire krenkbaarheid van betrokkene nog altijd aanwezig is. De laatste jaren is betrokkene echter gegroeid in zijn probleemoplossingvaardigheden en zijn er voor betrokkene geen intensieve behandelonderdelen meer. Op grond van de risicotaxatie kan gesproken worden van een beperkt risico voor terugval in delictgedrag. Juist vanwege de persoonskenmerken van betrokkene zou de werkelijke toets van deze inschattingen, die gemaakt zijn op basis van het functioneren van betrokkene binnen de beveiligde context van de kliniek, echt pas zijn functioneren onder verlofcondities, dus buiten de beschermde setting, zijn. Deze toetsing is in de huidige situatie niet mogelijk. Vanuit het oogpunt van beveiliging van de maatschappij kan derhalve niet gesproken worden van voldoende veiligheid indien het tbs-kader zou wegvallen. Hoewel er geen sprake meer is van intensieve behandeling, leidt het hof mede uit de meest recente wettelijke aantekeningen omtrent betrokkene af dat nog verdere behandeling van betrokkene’s agressieproblematiek is aangewezen. Gelet op het feit dat het verlof van betrokkene nog ingezet moet worden en een resocialisatietraject noodzakelijk is om betrokkene te blijven volgen, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar is geïndiceerd. - Het subsidiaire verzoek van de raadsman waarbij het hof het ministerie opdracht geeft te bewerkstelligen dat betrokkene zo spoedig mogelijk op verlof kan, wordt afgewezen. Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure een beslissing te geven omtrent de verlenging van de terbeschikkingstelling. Door de wetgever is aan het hof geen beslissingsbevoegdheid gegeven over de wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel. Beslissing: Het hof: Wijst af het verzoek van de raadsman. Vernietigt de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 24 januari 2006 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde . Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar. Aldus gedaan door mr Vegter als voorzitter, mrs Verheugt en Lauwaars als raadsheren, en dr Kaiser en drs Harmsen als raden, in tegenwoordigheid van mr Tang als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2006. Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.