Jurisprudentie
AX8704
Datum uitspraak2006-06-15
Datum gepubliceerd2006-06-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670736-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-06-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670736-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Kort na beëindiging van detentie na vorige strafzaak bespuugt 35-jarige man zijn ex-vriendin en beledigt hij haar in het openbaar. Twee maanden later rijdt hij met een auto op haar in en mishandelt haar. Poging tot doodslag wordt bewezen geacht. Volgens deskundigen is de kans op herhaling groot, de stoornis van de man lijkt onbehandelbaar. De rechtbank komt uit oogpunt van beveiliging tot oplegging van de maatregel van TBS naast een gevangenisstraf van 18 maanden.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670736-05 en 18/070597-04 (tenuitvoerlegging)
datum uitspraak: 15 juni 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. S. El Hami
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. Noord, HvB Groningen te Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 13 november 2005, in de gemeente Groningen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
al dan niet met voorbedachten rade een vrouw genaamd [slachtoffer 1],
zijnde de ex-vriendin van hem, verdachte, van het leven te beroven,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met spinnende en/of
piepende banden) op die [slachtoffer 1] is ingereden, en/of
- (met kracht) meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1]
op/tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of op/tegen het
hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, ten
gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen, en/of
- terwijl zij, die [slachtoffer 1], op de grond lag, (met kracht)
meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1] op/tegen
het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt
en/of in/op/tegen het gezicht en/of (elders) op/tegen het hoofd en/of (elders)
op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren heeft getrokken,
en/of
- (met kracht) die [slachtoffer 1] met de (harde) achterkant van
een paraplu op/tegen het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 november 2005, in de gemeente Groningen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
al dan niet met voorbedachten rade een vrouw genaamd [slachtoffer 1],
zijnde de ex-vriendin van hem, verdachte, zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met spinnende en/of
piepende banden) op die [slachtoffer 1] is ingereden, en/of
- (met kracht) meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1]
op/tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of op/tegen het
hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, ten
gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen, en/of
- terwijl zij, die [slachtoffer 1], op de grond lag, (met kracht)
meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1] op/tegen
het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt
en/of in/op/tegen het gezicht en/of (elders) op/tegen het hoofd en/of (elders)
op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren heeft getrokken,
en/of
- (met kracht) die [slachtoffer 1] met de (harde) achterkant van
een paraplu op/tegen het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 november 2005, in de gemeente Groningen, opzettelijk en
al dan niet met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1],
zijnde de ex-vriendin van hem, verdachte, heeft mishandeld,
immers is hij, verdachte, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en
rustig overleg,
- met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met spinnende en/of
piepende banden) op die [slachtoffer 1] ingereden, en/of
heeft hij, verdachte, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg,
- (met kracht) meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1]
op/tegen het lichaam getrapt en/of geschopt en/of op/tegen het hoofd
en/of (elders) op/tegen het lichaam geslagen en/of gestompt, ten gevolge
waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen, en/of
- terwijl zij, die [slachtoffer 1], op de grond lag, (met kracht)
meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 1] op/tegen
het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam getrapt en/of geschopt en/of
in/op/tegen het gezicht en/of (elders) op/tegen het hoofd en/of (elders)
op/tegen het lichaam gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren getrokken, en/of
- (met kracht) die [slachtoffer 1] met de (harde) achterkant van
een paraplu op/tegen het hoofd geslagen,
tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] enig lichamelijk letsel
heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 10 september 2005, in de gemeente Groningen, opzettelijk
een persoon genaamd [slachtoffer 1], zijnde de ex-vriendin van hem,
verdachte,
- in haar tegenwoordigheid door (een) feitelijkhe(i)d(en) heeft beledigd, door
die [slachtoffer 1] te bespugen, althans in de richting van die [slachtoffer 1] te spugen, en/of
- in het openbaar mondeling heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen:"Ja, gatverdamme, inderdaad, vies kutwijf, vuile hoer, wacht jij maar, bel jij de politie maar weer!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 september 2005 tot en met 13 november
2005, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de Laan) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 29, althans
een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Bewijsoverweging
Feit 1
Namens verdachte is met betrekking tot het eerste feit aangevoerd dat het feitencomplex gekwalificeerd dient te worden als zware mishandeling, omdat het inrijden op het slachtoffer niet bewezen kan worden.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte de auto waarin hij zat in haar richting stuurde, waarbij hij dusdanig veel gas gaf dat de banden van de auto spinden. Blijkens de verklaring van aangeefster is verdachte vervolgens uit de auto gestapt waarna hij aangeefster, met onder andere een paraplu, op onder meer haar hoofd heeft geslagen en dat hij haar terwijl zij op de grond lag heeft geschopt. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij slachtoffer met onder andere een paraplu op haar hoofd heeft geslagen, dat hij het slachtoffer in het gezicht heeft geslagen en dat hij het slachtoffer, terwijl zij op de grond lag, heeft geschopt.
De rechtbank is van oordeel dat het slaan en schoppen tegen het hoofd van een persoon die op de grond is gelegen tot letsel kan leiden dat de dood kan doen intreden, zodat reeds hierom sprake is van een poging tot doodslag.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte weliswaar heeft ontkend dat hij met de auto op aangeefster [slachtoffer 1] is ingereden, maar dat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij piepende banden hoorde, waarna hij zag dat de auto bij de container stopte, en dat getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij hoorde dat een auto snel optrok, dat de auto hard remde en dat de banden daarbij piepten.
Gelet op de verklaring van aangeefster en de verklaringen van de getuigen acht de rechtbank bewezen dat verdachte op aangeefster is ingereden, hetgeen eveneens gekwalificeerd dient te worden als een poging tot doodslag.
De rechtbank acht op grond van het vorenoverwogene het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Gelet op de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] en de verklaring van getuige [getuige 3], in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat hetgeen door verdachte is gedaan, te weten het bespugen van het slachtoffer, en hetgeen door verdachte tegen haar is gezegd, te weten 'Ja, gadverdamme, inderdaad, vies kutwijf, vuile hoer, wacht jij maar, bel jij de politie maar weer!', als belediging aangemerkt dient te worden.
Derhalve acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair -
hij op 13 november 2005, in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw genaamd [slachtoffer 1], zijnde de ex-vriendin van hem, verdachte, van het leven te beroven, met dat opzet,
- met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met piepende banden) op die [slachtoffer 1] is ingereden, en
- met kracht meermalen, die [slachtoffer 1] tegen het lichaam heeft getrapt en op het hoofd en elders tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen, en
- terwijl zij, die [slachtoffer 1], op de grond lag, met kracht meermalen, die [slachtoffer 1] tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft getrapt en in het gezicht en tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen, en
- die [slachtoffer 1] met kracht aan de haren heeft getrokken, en
- met kracht die [slachtoffer 1] met de achterkant van een paraplu op het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 -
hij op 10 september 2005, in de gemeente Groningen, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1], zijnde de ex-vriendin van hem, verdachte,
- in haar tegenwoordigheid door een feitelijkheid heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] te bespugen, en
- in het openbaar mondeling heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Ja, gadverdamme, inderdaad, vies kutwijf, vuile hoer, wacht jij maar, bel jij de politie maar weer!";
3 -
hij in de periode van 30 september 2005 tot en met 13 november 2005, te Groningen, opzettelijk heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Laan) een hoeveelheid van 29 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1 primair
Poging tot doodslag;
2
Eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
3
Handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet.
Strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 9 maart 2006, opgemaakt door P.A. Lambers, psychiater en H.H.T. Luu, psychiater in opleiding;
- de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 4 maart 2006, opgemaakt door E. de Vrij, klinisch psycholoog;
- de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 8 mei 2006, opgemaakt door J.P. Pauw, klinisch psycholoog, en;
- de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 1 mei 2006, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat het tenlastegelegde indien bewezen verklaard aan verdachte volledig kan worden toegerekend. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf, die aan verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, alsmede de tenuitvoerlegging van de bij een eerder vonnis opgelegde 4 maanden gevangenisstraf;
b) de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 1 juni 2006;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 7 december 2005. Hieruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten;
- het over verdachte door Reclassering Nederland te Groningen uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 8 maart 2006;
- het over verdachte door Reclassering Nederland te Groningen uitgebrachte adviesrapport d.d. 30 mei 2006;
- voormelde psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 9 maart 2006;
- voormelde psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 1 mei 2006;
- voormelde psychologische onderzoeksrapportage d.d. 4 maart 2006;
- voormelde psychologische onderzoeksrapportage d.d. 8 mei 2006;
- de schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 1 maart 2006 ingediend door [slachtoffer 1].
Vrijheidsstraf en terbeschikkingstelling
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte is vorig jaar tot een gevangenisstraf veroordeeld ter zake van poging tot zware mishandeling van zijn ex-vriendin [slachtoffer 1]. Nadat zijn detentie in augustus 2005 was geëindigd, heeft hij zich binnen een maand schuldig gemaakt aan het beledigen van zijn ex-vriendin. Nadat zij hiervan aangifte had gedaan is verdachte in november 2005 naar haar woning gereden, waarna hij met de auto op haar is ingereden en hij haar vervolgens meerdere malen tegen onder meer haar hoofd heeft geschopt en geslagen. Dat de gevolgen van het handelen van verdachte niet groter zijn geweest is slechts te danken aan buiten de wil van verdachte gelegen factoren, nu algemeen bekend is dat de kans bestaat dat iemand komt te overlijden als hij door een auto wordt aangereden of meerdere malen tegen het hoofd wordt geslagen of geschopt.
Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke en psychische integriteit van het slachtoffer en heeft haar leven op een bijzonder ernstige wijze negatief beïnvloed.
De rechtbank heeft daarnaast meegewogen dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van het plegen van strafbare feiten, waaronder voornoemde poging tot zware mishandeling van het onderhavige slachtoffer. Bij die veroordeling is aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met daaraan gekoppeld verplicht reclasseringscontact en het volgen van een behandeling. Verdachte heeft zich blijkens het afloopbericht van de reclassering d.d. 7 maart 2006 niet aan deze bijzondere voorwaarden gehouden.
Voorts heeft de rechtbank bij de beoordeling betrokken dat in de aangaande verdachte opgestelde rapportages is aangegeven dat hem het tenlastegelegde volledig kan worden toegerekend. In de rapportages is tevens gesteld dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Daarnaast is vermeld, hetgeen verdachte eveneens ter terechtzitting heeft aangegeven, dat verdachte soms een andere kijk heeft op de hem verweten feiten, dat hij de oorzaken van deze feiten buiten zichzelf legt en dat hij zichzelf als slachtoffer ziet.
Namens de reclassering is ter terechtzitting aangegeven dat de reclassering gelet op de problematiek van verdachte met betrekking tot verandering van het gedrag van verdachte niets voor hem kan betekenen. De combinatie van een langdurig verplicht reclasseringscontact en het in de rapportages aangegeven hoge recidiverisico zal in de toekomst enkel tot nieuwe problemen leiden, mede tegen de achtergrond dat verdachte zich niet aan een eerder opgelegde verplicht contact heeft gehouden.
Namens de reclassering is aangegeven dat er, gelet op de bij verdachte geconstateerde persoonlijkheidsstoornis, voor de reclassering geen aanknopingspunten zijn voor begeleiding.
Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat verdachte, bij wie tijdens het begaan van het bewezen verklaarde sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, ter beschikking gesteld dient te worden.
De rechtbank heeft hierbij gelet op de omstandigheden dat het bewezen en strafbaar verklaarde misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen die verpleging eist. De rechtbank heeft hierbij betrokken dat in de psychiatrische onderzoeksrapportage van 1 mei 2006 is aangegeven dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis c.q. psychopathie. Op grond hiervan wordt het recidiverisico als hoog ingeschat en de behandelbaarheid als laag.
De rechtbank realiseert zich dat, gezien de aard van de persoonlijkheidsstoornis en het gebrek aan zelfinzicht bij verdachte, de behandelprognose slecht is. Gelet echter op het hiervoor beschreven herhalingsgevaar acht de rechtbank ter beveiliging van de maatschappij oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging aangewezen.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/070597-04
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 10 maart 2005 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/670736-05 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waarvoor nu een veroordeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte de in gemeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet tenuitvoergelegde straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 37a, 37b, 47, 56, 57, 266 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
- gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 10 maart 2005 onder parketnummer 18/070597-04, voor zover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde 4 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.W. de Jonge, voorzitter, M. Griffioen en C.L.B. Kocken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Beuker als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juni 2006.