Jurisprudentie
AX6725
Datum uitspraak2006-05-30
Datum gepubliceerd2006-06-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830341-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-06-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830341-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de hervatting van de verpleging van overheidswege met betrekking tot verdachte door deze rechtbank is gelast nu verdachte de bij de beeindiging van de verpleging van overheidswege gestelde voorwaarden heeft overtreden.
De rechtbank heeft destijds de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd terzake poging tot doodslag. Verdachte is geruime tijd van overheidswege verpleegd. De feiten die de rechtbank in deze zaak bewezen heeft verklaard zijn eveneens gepleegd in een sfeer van ruzie en geweld.
Gelet op het vorenoverwogene komt de rechtbank tot het oordeel dat de bewezen verklaarde feiten verdachte niet volledig kunnen worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1977,
wonende [adres verdachte],
verblijvende in [verblijfplaats verdachte]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 mei 2006.
De verdachte is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A.C Vingerling.
Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
De officier van justitie mr. G.C. Bruins-Slot acht hetgeen onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 6 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest;
* beslissingen ten aanzien van de vorderingen benadeelde partijen en ten aanzien van het beslag.
1. TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], zijnde een ambtenaar van de regiopolitie Drenthe gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
terwijl voornoemde [naam slachtoffer] hem, verdachte, (bij de rechterarm) had vastgepakt,
- een mes, althans met een op een mes gelijkend puntig en/of scherp voorwerp,
in zijn rechterhand heeft genomen, althans voorhanden heeft gehad, en/of
- dat mes/dat voorwep ter hoogte van de (onder)buik van die [naam slachtoffer] heeft
gehouden/gehad, en/of
- (nadat voornoemde [naam slachtoffer] hem, verdachte, had losgelaten), meerdere malen, althans eenmaal, met dat mes/dat voorwerp een of meerdere stekende beweging(en) in de richting (van het lichaam) van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Emmen een ambtenaar van de regiopolitie Drenthe (te weten [naam slachtoffer]) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes, althans met een op een mes gelijkend puntig en/of voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal, een of meer stekende beweging(en) in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Emmen een ambtenaar van de
regiopolitie Drenthe (te weten [naam slachtoffer]) gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes, althans met een op een mes gelijkend puntig en/of voorwerp, meerdere malen, althans eenmaal, een of meer stekende beweging(en) in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een deur, althans de ruit(en) van een deur van een woning ([adres] te Emmen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Wooncom en/of [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
(parketnummer 830247-05)
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 06 augustus 2005 in de gemeente Emmen met een ander of anderen, op de openbare weg, te weten het Willinkplein, (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen en/of goederen, welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal
- stompen/slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd van en/of tegen het lichaam van en/of trappen/schoppen tegen het lichaam van en/of in de richting van [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slactoffer]
- met een kapotte fles stekende bewegingen maken in de richting van [naam slachtoffer] en/of
- een kapotte fles op/tegen de keel van [naam slachtoffer] houden en/of richten
en/of
-met een kapotte fles stekende bewegingen gemaakt naar een jas,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die [naam slachtoffer] en/of die [naam slachtoffer] heeft getrapt/geschopt en/of gestompt/geslagen,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [naam slachtoffer]
en/of die [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 06 augustus 2005 in de gemeente Emmen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend
een of meer personen (te weten [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer])
meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of tegen de benen/een been
en/of tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt,
waardoor voornoemde [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het onder 1 primair en 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Met betrekking tot feit 4.
Uit het dossier komt naar voren dat zich die dag verschillende incidenten hebben voorgedaan op het kermisterrein.
De aangevers [naam aangever] en [naam aangever] zijn door middel van een enkelvoudige spiegelconfrontatie met de verdachte geconfronteerd. Deze confrontatie kan echter niet als bewijsmiddel worden gebezigd nu die confrontaties niet volgens de regels heeft plaatsgevonden. Immers de aangevers hebben verdachte al op de gang gezien voordat de confrontatie had plaatsgevonden. Daarnaast speelt een rol dat de getuigen [naam getuige] en [naam getuige] verdachte niet herkennen van foto's. Voorts is de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] niet belastend voor verdachte.
De rechtbank acht de betrokkenheid van verdachte bij dit feit dan ook niet bewezen.
Met betrekking tot feit 1 primair acht de rechtbank met name niet bewezen dat verdachte opzet had om verbalisant zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 november 2005 in de gemeente Emmen een ambtenaar van de regiopolitie Drenthe te weten [naam slachtoffer] gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes, meerdere malen stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] gemaakt;
2.
hij op 20 november 2005 in de gemeente Emmen een ambtenaar van de
regiopolitie Drenthe te weten [naam slachtoffer] gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes meerdere malen stekende bewegingen in de richting van het lichaam van die [naam slachtoffer] gemaakt;
3.
hij op 20 november 2005 in de gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk de ruiten van een deur van een woning [adres] te Emmen, geheel of ten dele toebehorende aan Wooncom en/of [naam benadeelde] heeft vernield;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIES
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1 subsidiair en 2, telkens:
bedreiging met zware mishandeling,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3:
opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat op 23 februari 2006 de hervatting van de verpleging van overheidswege met betrekking tot verdachte door deze rechtbank is gelast nu verdachte de bij de beëindiging van de verpleging van overheidswege gestelde voorwaarden heeft overtreden.
De rechtbank heeft destijds de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd terzake poging tot doodslag. Verdachte is geruime tijd van overheidswege verpleegd. De feiten die de rechtbank in deze zaak bewezen heeft verklaard zijn eveneens gepleegd in een sfeer van ruzie en geweld.
Gelet op het vorenoverwogene komt de rechtbank tot het oordeel dat de bewezen verklaarde feiten verdachte niet volledig kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van verdachte;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 21 november 2005, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld;
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie en acht verdachte in tegenstelling tot de officier van justitie verminderd toerekeningsvatbaar. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank tot een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf komt dan door de officier van justitie is geëist.
MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met behulp van één van de messen het bewezen verklaarde feit sub 1 is begaan terwijl het andere mes een voorwerp is dat bestemd kan zijn tot het begaan van soortgelijke feiten. De voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet.
BENADEELDE PARTIJEN [namen benadeelde partijen].
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36b en 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 4 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstraf voor de duur van DRIE MAANDEN.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1 vleesmes, kleur zilver, lengte ca. 32,5 cm en lemmetlengte ca 20,5 cm;
- 1 vleesmes, kleur zwart, lengte 31 cm, zwart heft, lemmet 19 cm.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [namen benadeelde partijen] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. N.R. Boonstra, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 mei 2006.