Jurisprudentie
AX5818
Datum uitspraak2006-05-30
Datum gepubliceerd2006-05-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-001011-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-001011-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Kraggenburg. Verdachte heeft zich in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan tien zéér ernstige strafbare feiten. Verdachte en zijn broer hadden uit geldnood het plan opgevat om een escortbureau te starten en van daaruit onder meer SM-activiteiten te verzorgen. In april 2004 zijn bij drie verschillende gelegenheden slachtoffers, die illegaal in België verbleven naar Nederland gelokt met de valse belofte dat zij daar veel geld zouden kunnen verdienen. In een loods zijn de vrouwen onder grote druk aan een lange reeks perversiteiten onderworpen en vernederd. Het hof houdt rekening met de onderlinge verhoudingen tussen verdachte en zijn broer. Voorts weegt het hof mee dat verdachte zich zelf bij de bewezenverklaarde feiten nagenoeg niet heeft overgegeven aan extreem fysiek geweld. Gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Uitspraak
Parketnummer: 21-001011-05
Uitspraak d.d.: 23 mei 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 27 januari 2005 in de strafzaak tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende te [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 1 september 2005, 29 november 2005, 3 februari 2006, 16 maart 2006 en 9 mei 2006 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Rechtsmacht
Het hof ziet – ambtshalve – de vraag onder ogen of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn strafvervolging, voorzover in de tenlastelegging als plaats waar het feit is begaan is vermeld Brussel en/of België.
Het hof oordeelt hierover als volgt. Blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is, wanneer een feit is gepleegd in zowel Nederland als het buitenland, vervolging van dat feit op grond van artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht mogelijk, ook ten aanzien van die gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden. Nu in deze zaak feiten zijn tenlastegelegd die bestaan uit een samenstel van handelingen die deels in Nederland, deels in België hebben plaatsgevonden, is vervolging van deze feiten in Nederland mogelijk.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof komt tot een gedeeltelijk andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging en dat brengt mee dat het vonnis, waarvan beroep, dient te worden vernietigd.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank ter terechtzitting van 10 januari 2005 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging en een door het gerechtshof ter terechtzitting van 16 maart 2006 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Brussel in ieder geval in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, en/of elders in Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [J] (telkens) wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) met dat opzet
- die [J] vastgepakt en/of een hand over de mond van die [J] gedaan en/of (vervolgens) die [J] de auto ingetrokken/geduwd en/of de handen van die [J] geboeid (met handboeien op haar rug) en/of een band met daaraan een bal, in ieder geval een dergelijk voorwerp, gebonden voor en/of gestopt in de mond van die [J] en/of
- die [J] opgesloten gehouden en/of (constant) bewaakt op het adres [adres] te Almere en/of
- de (mobiele) telefoon en/of de tas van die [J] afgenomen en/of
- die [J] meermalen geslagen in het gezicht en/of
- die [J] (volledig) uitgekleed en/of die [J] (vervolgens) (naakt) op een stoel gezet en/of haar handen op haar rug gebonden (met handboeien) en/of haar mond afgeplakt met plakband en/of een band, met daaraan een bal, in ieder geval een dergelijk voorwerp gebonden voor en/of gestopt in de mond van die [J] en/of (terwijl zij vastgebonden op die stoel zat) die [J] meermalen geslagen/gestompt in haar buik en/of op haar rug en/of op/tegen haar (gehele) lichaam en/of
- meermalen tegen die [J] gezegd dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen had/hadden en/of dit vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [J] getoond en/of zichtbaar gedragen en/of
- die [J] meegenomen naar een loods (in Kraggenburg) en/of
- (dreigend) tegen die [J] gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en die kleding in (een) (vuilnis)zak(ken) gedaan en/of die (vuilnis)zak(ken) (vervolgens) meegenomen en/of
- die [J] (hard) geslagen op de rug en/of het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- tegen die [J] gezegd: "Kijk, hier lopen twee honden en die zijn er speciaal voor getraind. Als jullie weglopen dan stuur ik de honden achter jullie aan", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] gedaan en/of in/tegen haar nek gehouden en/of tegen die [J] gezegd: "als je doet wat wij vragen, is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [J] laten ruiken aan een (bedwelmende) vloeistof waardoor die [J] draaierig werd en/of het bewustzijn verloor en/of
- de ramen en/of deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten en/of afgesloten gehouden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in de periode van 9 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Brussel, in ieder geval in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [A] (telkens) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) met dat opzet
- die [A] vastgepakt bij/om haar middel en/of een hand op haar mond gelegd/gedaan en/of
- die [A] (vervolgens) op de achterbank van de auto geduwd en/of
- de telefoon van die [A] afgepakt en deze uitgezet en/of
- tegen die [A] gezegd dat zij niet mocht weglopen en/of dat zij niet mocht schreeuwen omdat zij anders zou worden neergeschoten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking waarna hij verdachte en/of een van zijn mededader(s) een (vuur)wapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp, toonde(n) en/of
- die [A] opgesloten gehouden en/of constant bewaakt op het adres [adres] te Almere en/of
- tegen die [A] gezegd dat zij mee moest werken omdat ze anders doodgeschoten zou worden of aan andere mensen verkocht zou worden, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [A] meegenomen naar een loods te Kraggenburg en/of
- tegen die [A] gezegd dat zij zich moest uitkleden en/of die kleding in (een) (vuilnis)zak(ken) gedaan en/of die (vuilnis)zak(ken) (vervolgens) meegenomen en/of
- die [A] (hard) geslagen op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [A] gedragen en/of
- de ramen en deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten en/of afgesloten gehouden;
art. 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 18 april 2004 te Brussel, in ieder geval in België en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [F] (telkens) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) met dat opzet
- onder valse voorwendselen die [F] achterin de auto laten instappen terwijl op de achterdeur(en) een kinderslot zat (zodat die [F] de auto niet meer kon verlaten) en/of
- die [F] (nadat hij, verdachte, of een van zijn mededader(s) naast haar op de achterbank was gaan zitten) vastgepakt en/of een been om die [F] heen geslagen en/of
- met zijn hand geaaid over het gezicht van die [F] met in/op zijn hand een stof welke die [F] inademde waarna die [F] (vervolgens) in slaap viel en/of
- die [F] tegen haar wil vervoerd naar een loods in Kraggenburg en/of
- tegen die [F] gezegd dat zij al haar kleding moest uittrekken en/of (anders) gedwongen zou worden haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die kleding in (een) (vuilnis)zak(ken) gedaan en/of (vervolgens) die zak(ken) met kleding meegenomen en/of in een kast gestopt en/of
- die [F] meermalen geslagen in/tegen het gezicht en/of de oren, in ieder geval op/tegen het lichaam en/of
- de telefoon en/of geld en/of de sleutel en/of documenten van die [F] afgepakt en/of
- tegen die [F] gezegd dat zij niet mocht vluchten en/of dat zij anders vermoord zou worden en/of dat als zij raar zou doen dat dan de honden haar zouden opeten, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking
- de ramen en/of deuren van de loods in Kraggenburg (af)gesloten en/of (af)gesloten gehouden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [J] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [J] , hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- zijn/hun penis geduwd/gebracht/gekregen in de mond en/of de vagina van die
[J] en/of
- die [J] een (opblaasbare) dildo in de mond gestopt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [J] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en/of door haar (stelselmatig) te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [J] zich niet kon onttrekken en/of
- die [J] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht en/of
- het hoofd van die [J] heeft/hebben vastgepakt en geduwd/gebracht in de richting van de penis van verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [J] op het bed heeft/hebben gegooid en de broek van die [J] en/of heeft /hebben uitgetrokken en de benen van die [J] uit elkaar heeft/hebben gedaan/geduwd en/of
- (dreigend) tegen die [J] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en/of de onderbroek van die [J] van haar lichaam heeft/hebben afgescheurd/gerukt en/of
- die [J] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen op de rug en/of het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- die [J] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en/of op het (gehele) lichaam en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] heeft/hebben gedaan en vervolgens heeft/hebben gezegd “Als je doet wat wij vragen is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond”, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt in de nek van die [J]
en/of (aldus) voor die [J] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en/of
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [J] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hierin bestaande dat [J] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen en/of houden
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [J] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en/of door haar (stelselmatig) te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [J] zich niet kon onttrekken en/of
- die [J] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht en/of
- het hoofd van die [J] heeft/hebben vastgepakt en geduwd/gebracht in de richting van de penis van verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [J] op het bed heeft/hebben gegooid en de broek van die [J] en/of heeft/hebben uitgetrokken en de benen van die [J] uit elkaar heeft/hebben gedaan/geduwd en/of
- (dreigend) tegen die [J] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en/of de onderbroek van die [J] van haar lichaam heeft/hebben afgescheurd/gerukt en/of
- die [J] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen op de rug en/of het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- die [J] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en/of op het (gehele) lichaam en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] heeft/hebben gedaan en vervolgens heeft/hebben gezegd “Als je doet wat wij vragen is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond”, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt in de nek van die [J]
en/of (aldus) voor die [J] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in de periode van 15 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijk(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [A] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- zijn/hun penis geduwd/gebracht/gekregen in de mond en/of de vagina en/of de anus van
die [A]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [A] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en/of door haar (stelselmatig) te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [A] zich niet kon onttrekken
- (dreigend) tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en/of
- die [A] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen op het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- die [A] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en/of op het (gehele) lichaam en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp zichtbaar gedragen en/of getoond aan die [A] en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij hem, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), moest zuigen omdat hij/zij anders een hond zou(den) halen die met haar zou neuken, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of (aldus) voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en/of
hij in de periode van 15 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijk(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [A] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hierin bestaande dat [A] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen en/of houden
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [A] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en/of door haar (stelselmatig) te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [A] zich niet kon onttrekken
- (dreigend) tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en/of
- die [A] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen op het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of
- die [A] meermalen (hard) heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en/of op het (gehele) lichaam en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp zichtbaar gedragen en/of getoond aan die [A] en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij hem, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), moest zuigen omdat hij/zij anders een hond zou(den) halen die met haar zou neuken, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of (aldus) voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [F] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [F], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- zijn/hun penis geduwd/gebracht/gekregen in de mond en/of de vagina en/of de anus van die [F] en/of
- zijn/haar tenen in de mond van die [F] geduwd/gebracht/gekregen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat wanneer zij zich niet uit zou kleden, ze haar zouden dwingen om haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat als zij raar deed, dat de honden haar dan op zouden eten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd en/of het (gehele) lichaam en/of
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen met een stok op haar borsten en/of op het gehele lichaam
en/of (aldus) voor die [F] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en/of
hij op of omstreeks 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [F] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hierin bestaande dat [F] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen en/of houden
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat wanneer zij zich niet uit zou kleden, ze haar zouden dwingen om haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat als zij raar deed, dat de honden haar dan op zouden eten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd en/of het (gehele) lichaam en/of
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen met een stok op haar borsten en/of op het gehele lichaam en/of
- het hoofd van die [F] heeft/hebben geduwd in de richting van de penis van de hond
en/of (aldus) voor die [F] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 246 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Brussel en/of elders in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (een) ander(en), genaamd [J] en/of [A] en/of [F], door geweld of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [J] en/of [A] en/of [F] zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde(n), welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Brussel en/of elders in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) ander(en), genaamd [J] en/of [A] en/of [F] heeft aangeworven, mede genomen of ontvoerd met het oogmerk die personen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen, hebbende hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [J] en/of [A] en/of [F] tegen hun wil vanuit Brussel meegenomen naar Nederland en/of
- die [J] en/of die [A] en/of die [F] tegen hun wil opgesloten en/of constant bewaakt en/of
- die [J] en/of die [A] en/of die [F] (meermalen) bedreigd (met een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) en/of mishandeld en/of
- foto's gemaakt van die [J] en/of die [A] en/of die [F] terwijl voornoemden ontbloot waren en/of zich in verschillende seksuele posities bevonden en/of
- die foto's geplaatst en/of vervaardigd om te plaatsen op verschillende internetsites en/of chatboxen (om die [J] en/of die [A] en/of die [F] als escorts/prostituees aan te bieden en/of
- advertenties op het internet geplaatst waarbij die [J] en/of die [A] en/of die [F] werden aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt met klanten over/voor het verrichten van seksuele handelingen, door die [J] en/of die [A] en/of die [F], tegen betaling en/of
- die [J] en/of die [A] (meermalen) meegenomen naar klanten (teneinde daar met die klanten betaalde seks te hebben) en/of
- die [A] meermalen tegen betaling seksuele handelingen laten verrichten met een of meer klant(en) en/of
- die [F] opgemeten met de bedoeling sm-artikelen op maat voor haar te laten maken en/of
- contacten gelegd met derden met de bedoeling die [J] en/of die [A] en/of die [F] te doen gebruiken voor het maken van films waarbij seks zou plaatsvinden tussen een of meer van genoemde perso(o)n(en) en/of dieren en/of waarbij ledematen van genoemde perso(o)n(en) zouden worden afgesneden en/of waarbij een of meer van de genoemde perso(o)n(en) van het leven zouden worden beroofd;
art 250a lid 1 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
art 250a lid 2 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
8.
hij in de periode van 01 februari 2004 tot en met 19 april 2004 te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die gevormd werd uit onder meer [Z] en/ [W] en/of [V] en/of [X] en/of uit een of meer andere perso(o)nen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of verkrachting en/of mensenhandel en/of diefstal (door middel van geweld);
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 14 maart 2004 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (merk Nokia) en/of twintig, althans een aantal DVD’s en/of een (digitale) camera (merk Trust), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan J.W. van de Velde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Van de Velde, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die Van de Velde mee is gegaan/genomen naar de slaapkamer en/of (op zijn buik) op het bed is/moest gaan liggen en/of (vervolgens) met zijn handen/armen is vastgebonden (met touw) aan de spijlen van het bed en/of met zijn voeten/benen is vastgebonden (met touw) aan de lattenbodem van het bed;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 20 maart 2004 te Ruurlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motor (merk BMW, type R 1100 Gs) en/of meerdere kentekenbewijzen behorende bij voornoemde motor en/of een horloge en/of een Playstation en/of een digitale camera en/of een of meerdere andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan R. Florijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Florijn, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die Florijn heeft/hebben geblinddoekt en/of geboeid en/of
- die Florijn meermalen met kracht in het gezicht en/of in de maag en/of op het hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft/hebben gestompt en/of
- die Florijn heeft/hebben bedreigd en/of
- met een injectienaald insuline, althans drugs, althans een stof die bedwelming bij die Florijn tot gevolg had, in het lichaam van die Florijn heeft/hebben gespoten;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtmatigheid van het bewijs
Namens verdachte heeft de raadsman in hoger beroep het verweer gevoerd dat de verklaringen van de getuige [F] niet tot het bewijs mogen worden gebezigd omdat de verdediging niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad deze getuige te (doen) ondervragen. Omdat het dossier, als haar verklaring buiten beschouwing moet worden gelaten, naar het oordeel van de verdediging te weinig ondersteunend bewijsmateriaal bevat, dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Het hof verwerpt dit verweer. Vooropgesteld wordt dat in de strafzaak tegen een medeverdachte in hoger beroep uitdrukkelijk door de verdediging is verzocht de getuige [F] te traceren en deze op te roepen teneinde de getuige te kunnen bevragen. Na enkele vergeefse, maar in de ogen van het hof adequate, pogingen van het Openbaar Ministerie om de verblijfplaats van deze getuige te achterhalen, heeft het hof in die zaak het herhaalde verzoek van de verdediging afgewezen omdat redelijkerwijs niet te verwachten was dat de getuige binnen afzienbare tijd zou verschijnen. In deze zaak is door de verdediging noch in eerste aanleg noch in hoger beroep een zelfstandig verzoek gedaan om de getuige [F] te horen. Het gebruik van de verklaring van [F] voor het bewijs levert derhalve geen strijd op met artikel 6 EVRM.
Voor zover de raadsman met zijn verweer heeft willen bepleiten dat de verklaringen van [F] van het bewijs dienen te worden uitgesloten, ziet het hof daartoe gelet op het voorgaande geen redenen. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de getuigenverklaringen van [F] voldoende steun vinden in de verklaringen van medeverdachten en van de aangeefsters Bridget [A] en [J] , welke laatste twee getuigen na verwijzing in eerste aanleg ([A] en [J] ) en hoger beroep ([A]) wel in aanwezigheid van de verdediging door de rechter-commissaris zijn gehoord.
Vrijspraak
Onder 1, 2 en 3 is tenlastegelegd dat de verdachte – kort gezegd – heeft deelgenomen aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van respectievelijk [J] , Bridget [A] en [F]. Het hof is van oordeel dat – anders dan is tenlastegelegd – niet kan worden bewezenverklaard dat deze vrijheidsberoving al in België een aanvang heeft genomen. Het hof gaat er van uit dat de vrouwen, die illegaal in België verbleven en daar mogelijk en zelfs waarschijnlijk als prostituee werkzaam waren en met de belofte dat zij veel geld konden gaan verdienen en niet wetende wat hun daadwerkelijk te wachten stond, aanvankelijk onder valse voorwendselen vrijwillig in de auto van de verdachten zijn gestapt en naar Nederland zijn gereisd. Voor zover de aangeefsters in hun verklaringen hebben verklaard dat zij in België zijn ontvoerd, acht het hof die verklaringen niet geloofwaardig omdat niet uit te sluiten valt dat zij zo hebben verklaard om te voorkomen dat zij door de Belgische autoriteiten (zouden) worden aangesproken op hun activiteiten aldaar als prostituee. Dat leidt tot vrijspraak van de wederrechtelijke vrijheidsberoving voor zover deze in België heeft plaatsgehad. Het hof acht bewezen dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving in alle gevallen in Nederland is aangevangen.
De verdachte wordt onder de feiten 9 en 10 (impliciet primair) verweten te hebben deelgenomen aan een diefstal met geweld, respectievelijk gepleegd op 14 maart 2004 te Etten-Leur en op 20 maart 2004 te Ruurlo. Het hof spreekt de verdachte vrij van het onder 9 en 10 (impliciet primair) tenlastegelegde geweld. Het hof moet er van uit gaan dat de slachtoffers in het op bed liggen en vastgebonden worden (feit 9) en het blinddoeken en boeien, alsmede het injecteren (feit 10) hebben bewilligd in het kader van de SM-sessie waarvoor verdachte, althans zijn medeverdachten, ter plaatse waren. Voor zover onder feit 10 is tenlastegelegd dat het slachtoffer is gestompt en geslagen, dient de verdachte hiervan eveneens te worden vrijgesproken. Het hof heeft geen verband kunnen vaststellen tussen deze gewelddadigheden en de tenlastegelegde diefstal.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en--- te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen--------------------------- opzettelijk [J] wederrechtelijk van de vrijheid heeft------- beroofd en--- beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader-s- met dat opzet
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- die [J] opgesloten gehouden en/------------- bewaakt op het adres [adres] te Almere en----- de (mobiele) telefoon en--- de tas van die [J] afgenomen en---
- die [J] meermalen geslagen in het gezicht en---
- die [J] -volledig- uitgekleed en--- die [J] --------------naakt- op een stoel gezet en--- haar handen op haar rug gebonden -met handboeien--en--- haar mond afgeplakt met plakband en--- een band, met daaraan een bal, gebonden voor en/of gestopt in de mond van die [J] en--- -terwijl zij vastgebonden op die stoel zat--die [J] meermalen geslagen/gestompt in haar buik en--- op haar rug en---
- meermalen tegen die [J] gezegd dat verdachtes mededader, een vuurwapen had------- en--- dit vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zichtbaar gedragen en---
- die [J] meegenomen naar een loods (in Kraggenburg) en---
- -dreigend- tegen die [J] gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en die kleding in -een- -vuilnis-zak----- gedaan en--- die -vuilnis-zak------------------ meegenomen en---
- die [J] geslagen op de rug en--- het hoofd, en---
- tegen die [J] gezegd: "Kijk, hier lopen twee honden en die zijn er speciaal voor getraind. Als jullie weglopen dan stuur ik de honden achter jullie aan", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] gedaan en--- in/------haar nek gehouden en--- tegen die [J] gezegd: "als je doet wat wij vragen, is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- die [J] laten ruiken aan een (bedwelmende) vloeistof waardoor die [J] draaierig werd en--- het bewustzijn verloor en---
- de ramen en--- deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten -------------------------;
-----------------------------------------------------------------------------------
2.
hij in de periode van 9 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en--- te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen--------------------------- opzettelijk [A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en--- beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader-s- met dat opzet
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
------------------------------------------------------------- tegen die [A] gezegd dat zij niet mocht weglopen en--- dat zij niet mocht schreeuwen omdat zij anders zou worden neergeschoten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking waarna een van zijn mededader-s- een -vuur-wapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp, toonde--- en---
- die [A] opgesloten gehouden en------------ bewaakt op het adres [adres] te Almere en---
- tegen die [A] gezegd dat zij mee moest werken omdat ze anders doodgeschoten zou worden of aan andere mensen verkocht zou worden, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- die [A] meegenomen naar een loods te Kraggenburg en---
- tegen die [A] gezegd dat zij zich moest uitkleden en--- die kleding in -een- -vuilnis-zak----- gedaan en--- die -vuilnis-zak----- meegenomen en---
----------------------------------------------------------------- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar voor die [A] gedragen en---
- de ramen en deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten -------------------------;
-------------------------------------------------------------------------------------
3.
hij op 18 april 2004 -------------------------------------------te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, --------------------------opzettelijk [F] ----------wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en--- beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
- die [F] tegen haar wil vervoerd naar een loods in Kraggenburg en----
- tegen die [F] gezegd dat zij al haar kleding moest uittrekken en----(anders) gedwongen zou worden haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en--- -- die kleding in -een- -vuilnis-zak----- gedaan en---------------- die zak----- met kleding meegenomen en--- in een kast gestopt en--- -- die [F] geslagen in------ het gezicht en--- tegen de oren--------------------------------------en---
- de telefoon en--- geld en--- de sleutel en--- documenten van die [F]
afgepakt en----- tegen die [F] gezegd dat zij niet mocht vluchten en--- dat zij anders
vermoord zou worden en--- dat als zij raar zou doen dat dan de honden haar
zouden opeten, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en
- de ramen en--- deuren van de loods in Kraggenburg -af-gesloten----------------------------;
-----------------------------------------------------------------------------------
4.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en--- te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met anderen--------------------------- door geweld en--- bedreiging met geweld [J] heeft gedwongen tot het ondergaan van handeling-en--die bestond-en--uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [J] , hebbende -----------------een of meer van- zijn mededader-s-
- zijn/hun penis -------gebracht--------- in de mond en/of de vagina van die
[J] en---
- die [J] een (opblaasbare) dildo in de mond gestopt
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s- terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader-s- die [J] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en--- door haar -stelselmatig- te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [J] zich niet kon onttrekken en---
- die [J] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht en---
- het hoofd van die [J] heeft/hebben vastgepakt en geduwd/gebracht in de richting van de penis van verdachte en/of een of meer van zijn mededader-s-
- die [J] op het bed heeft/hebben gegooid en de broek van die [J] en/of heeft/hebben uitgetrokken en de benen van die [J] uit elkaar heeft/hebben gedaan------- en/of
- tegen die [J] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en--- de onderbroek van die [J] van haar lichaam heeft/hebben afgescheurd------- en---
- die [J] heeft/hebben geslagen op de rug en--- het hoofd, en---
- die [J] heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en---
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] heeft/hebben gedaan en vervolgens heeft/hebben gezegd “Als je doet wat wij vragen is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond”, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en---
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt in de nek van die [J]
en--- -aldus- voor die [J] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en---
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Almere en--- te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland ------------tezamen en in vereniging met anderen--------------------------- door geweld------------------------------------ en--- bedreiging met geweld - [J] heeft gedwongen tot het plegen van een ontuchtige handeling----, hierin bestaande dat [J] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
terwijl hij, verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s- die [J] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en--- door haar -stelselmatig- te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [J] zich niet kon onttrekken en---
- die [J] meermalen heeft/hebben geslagen in het gezicht en---
- het hoofd van die [J] heeft/hebben vastgepakt en geduwd/gebracht in de richting van de penis van verdachte en/of een of meer van zijn mededader-s-
- die [J] op het bed heeft/hebben gegooid en de broek van die [J] en/of heeft/hebben uitgetrokken en de benen van die [J] uit elkaar heeft/hebben gedaan------- en/of
- tegen die [J] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en--- de onderbroek van die [J] van haar lichaam heeft/hebben afgescheurd------- en---
- die [J] heeft/hebben geslagen op de rug en--- het hoofd, en---
- die [J] heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en---
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [J] heeft/hebben gedaan en vervolgens heeft/hebben gezegd “Als je doet wat wij vragen is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond”, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en---
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt in de nek van die [J]
en--- -aldus- voor die [J] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5.
hij in de periode van 15 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland (meermalen) tezamen en in vereniging met anderen,---------------------------door geweld en--- bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot het ondergaan van handeling-en- die bestond-en- uit of mede bestond-en- uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende ---------------
-een of meer van- zijn mededader-s- ---------
- zijn/hun penis -------gebracht--------- in de mond en--- de anus van
die [A]
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s-
terwijl hij, verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s- die [A] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en--- door haar -stelselmatig- te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [A] zich niet kon onttrekken
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en---
- die [A] meermalen heeft/hebben geslagen --------------------------------tegen het lichaam en---
- die [A] heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en--- op het lichaam en---
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp zichtbaar gedragen en--- getoond aan die [A] en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij hem----------------- een van zijn mededader-s-, moest zuigen omdat hij---- anders een hond zou----- halen die met haar zou neuken, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en--- -aldus- voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en----
hij in de periode van 15 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland-------------tezamen en in vereniging met anderen--------------------------- door geweld en--- bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot het plegen van een ontuchtige handeling----, hierin bestaande dat [A] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen ------------
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld ----------------------------------hierin dat verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s- terwijl hij, verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s- die [A] tegen haar wil heeft/hebben vastgehouden en--- door haar -stelselmatig- te bedreigen en te mishandelen een zodanige bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [A] zich niet kon onttrekken
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en---
- die [A] meermalen heeft/hebben geslagen --------------------------------tegen het lichaam en----- die [A] heeft/hebben geslagen met een zweep op haar voeten en--- op het lichaam en---
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp zichtbaar gedragen en--- getoond aan die [A] en---
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------aldus- voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
6.
hij op 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met anderen----------------- door geweld en--- bedreiging met geweld [F] heeft gedwongen tot het ondergaan van handeling-en- die bestond-en- uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [F], hebbende -een of meer van- zijn mededader-s- ---------
- -----hun penis geduwd/gebracht--------- in de mond en--- de anus van die [F] en---
- -----haar tenen in de mond van die [F] -------gebracht---------
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld---------------------------------- hierin dat verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s-
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat wanneer zij zich niet uit zou kleden, ze haar zouden dwingen om haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat als zij raar deed, dat de honden haar dan op zouden eten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen ----------------------------------tegen het hoofd en---
- die [F] heeft/hebben geslagen met een stok op haar borsten en--- op het gehele lichaam
en--- -aldus- voor die [F] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
en---
hij op 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met anderen,---------------------------door geweld en--- bedreiging met geweld [F] heeft gedwongen tot het plegen een ontuchtige handeling----, hierin bestaande dat [F] werd gedwongen
- de penis van een hond in haar mond te nemen
en bestaande dat geweld en--- die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of -een of meer van- zijn mededader-s-
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat wanneer zij zich niet uit zou kleden, ze haar zouden dwingen om haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- tegen die [F] heeft/hebben gezegd dat als zij raar deed, dat de honden haar dan op zouden eten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en---
- die [F] meermalen heeft/hebben geslagen ----------------------------------tegen het hoofd en---
- die [F] heeft/hebben geslagen met een stok op haar borsten en--- op het gehele lichaam
- het hoofd van die [F] heeft/hebben geduwd in de richting van de penis van de hond
en--- -aldus- voor die [F] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
7.
hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Almere en--- te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen-----------------------ander-en-, genaamd [J] en--- [A] en--- [F], door geweld of één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------, welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen en--- hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Brussel tezamen en in vereniging met anderen----------------------- ander-en-, genaamd [J] en--- [A] en--- [F] heeft aangeworven of mede genomen met het oogmerk die personen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen, hebbende hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- die [J] en--- [A] en--- [F] vanuit Brussel meegenomen naar Nederland en---
- die [J] en--- die [A] en--- die [F] tegen hun wil opgesloten en------------ bewaakt en---
- die [J] en--- die [A] en/of die [F]------------ bedreigd (met een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) en--- mishandeld en---
- foto's gemaakt van die [J] en--- die [A] en--- die [F] terwijl voornoemden ontbloot waren en--- zich in verschillende seksuele posities bevonden en---
- die foto's geplaatst en/of vervaardigd om te plaatsen op verschillende internetsites en--- chatboxen (om die [J] en/of die [A] en/of die [F] als escorts/prostituees aan te bieden en---
- advertenties op het internet geplaatst waarbij die [J] en--- die [A] werden aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en----- -meermalen- afspraken gemaakt met klanten over/voor het verrichten van seksuele handelingen, door die [J] en/of die [A] ---------------, tegen betaling en---
- die [J] en/of die [A] -meermalen- meegenomen naar klanten (teneinde daar met die klanten betaalde seks te hebben) en---
- die [A] tegen betaling seksuele handelingen laten verrichten met een of meer klant-en--en---
- die [F] opgemeten met de bedoeling sm-artikelen op maat voor haar te laten maken en---
- contacten gelegd met derden met de bedoeling die [J] en/of die [A] en/of die [F] te doen gebruiken voor het maken van films waarbij seks zou plaatsvinden tussen een of meer van genoemde perso---n-en--en--- dieren en/of waarbij ledematen van genoemde perso(o)n(en) zouden worden afgesneden en/of waarbij een of meer van de genoemde perso---n-en- van het leven zouden worden beroofd;
-------------------------------------------------------------------------------------------------
8.
hij in de periode van 01 februari 2004 tot en met 19 april 2004 te Almere en----te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die gevormd werd uit [Z] en--- [W] en- [V] en--- [X] ----------------------------------------, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk wederrechtelijke vrijheidsberoving en--- verkrachting en--- mensenhandel en--- diefstal ------------------------;
-------------------------------------
9.
hij op 14 maart 2004 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met anderen----------------, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een -mobiele- telefoon (merk Nokia) en-------------------- een aantal DVD’s en--- een -digitale- camera (merk Trust)-------------------------------------------- toebehorende aan J.W. van de Velde----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
10.
hij op 20 maart 2004 te Ruurlo tezamen en in vereniging met anderen----------------- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motor (merk BMW, type R 1100 Gs) en------------ een kentekenbewijs behorende bij voornoemde motor en--- een horloge en--- een Playstation en--- een digitale camera en--- andere goederen, toebehorende aan R. Florijn--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nadere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Medeplegen (feiten 4 en 5)
Namens de verdachte is door de raadsman in hoger beroep overeenkomstig een door hem ter terechtzitting van 16 maart 2006 overgelegde pleitnotitie het verweer gevoerd – kort gezegd – dat verdachte geen opzet heeft gehad op het medeplegen van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [J] en - [A].
Het hof verwerpt dit verweer. Ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde verdachte op 29 november 2005 onder meer dat zijn broer, [Z], uit geldnood besloot een escortbureau te starten. De vrouwen die door het escortbureau werden ingeschakeld, werden eerst in de buurt gezocht, maar later ook in België. Verdachte hielp zijn broer daarbij. Nadat een eerdere poging om meisjes vanuit België mee naar Nederland te lokken en daar voor hen te laten werken gefaald had – deze vrouwen ontsnapten in Almere uit de auto – zijn de illegaal in België verblijvende [J] en [A] op respectievelijk 4 april en 15 april 2004 door verdachte en enige medeverdachten opgehaald in Brussel. [J] heeft tien dagen in de woning van verdachte te Almere verbleven. Op 15 april 2004 werd ook [A] in Almere ondergebracht, waarna de twee vrouwen gezamenlijk door verdachte, zijn partner en zijn broer zijn overgebracht naar de loods van medeverdachte Ed van Eijk te Kraggenburg. In de loods zijn de vrouwen langdurig vernederd, verkracht en gedwongen om ontuchtige handelingen te plegen. Hoewel de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft erkend dat de feiten, die hem te dien aanzien zijn tenlastegelegd, kloppen en dat hij daarbij aanwezig is geweest, verklaart hij de vrouwen zelf niet te hebben aangeraakt.
Verdachte was al in een vroeg stadium op de hoogte van het feit dat de vrouwen [J] en [A] niet uit vrije wil in de woning te Almere verbleven en dat de aldaar van deze vrouwen verlangde seksuele handelingen ook niet vrijwillig waren, ligt alleen al om die reden voor de hand. Dat de vrouwen daar tegen hun zin werden vastgehouden, volgt onder meer uit een chatgesprek dat door verdachte en zijn partner is gevoerd met medeverdachte [Z] op 13 april 2004. [Z] vraagt in dat gesprek om ervoor te zorgen dat de vrouwen niet naar buiten kunnen door de beide deuren op slot te doen (dossierpagina 1252 e.v.). Verdachte verklaart op 22 juni 2004, geconfronteerd met dit chatgesprek, dat de vrouwen van zijn broer niet weg mochten, omdat [Z] de vrouwen wilde gebruiken voor een film (dossierpagina 1257). [Z] had het slot van de achterdeur gerepareerd zodat de vrouwen ook via die deur niet naar buiten konden. Volgens de verklaring van aangeefster [J] werd zij in de woning te Almere door verdachte en zijn partner bewaakt (dossierpagina 1660). Als ze naar het toilet moest, ging één van de twee met haar mee. Toen [J] vanuit de woning poogde te ontsnappen, is er direct naar [Z] gebeld, die [J] vervolgens heeft geslagen, uitgekleed en heeft geboeid aan een stoel (dossierpagina 1661). Verdachte zou daarbij hebben geholpen door [J] in bedwang te houden (dossierpagina 1662). De benen van [J] werden uit elkaar geduwd en op haar tepels werden klemmen aangebracht waarmee zij omhoog werd getrokken. Van de mishandelingen werden foto’s gemaakt door verdachte. Toen de broer van verdachte [J] in de woning te Almere gebood hem te pijpen en zij dat weigerde, heeft verdachte [J] duidelijk gemaakt dat zij dat moest doen (dossierpagina 1663). Onder deze druk is [J] bezweken. Later – nog steeds in de woning in Almere – heeft verdachte zijn broer ook geholpen bij het verkrachten van [J] door haar vast te houden, haar broek uit te trekken en haar benen uit elkaar te houden (dossierpagina 1664).
Ondanks verdachtes wetenschap dat de handelingen die in zijn woning plaatsvonden niet vrijwillig door de vrouwen werden ondergaan, hen in voorkomend geval met geweld werden opgedrongen, is hij meegegaan naar de loods in Kraggenburg, alwaar de vrouwen in zijn bijzijn (wederom) zijn misbruikt. Ook daar heeft verdachte nog verschillende ondersteunende handelingen verricht en geen afstand genomen van wat er daar allemaal gebeurde.
Medeplegen veronderstelt een bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Wanneer deze samenwerking nauw en volledig is geweest, kunnen ook ondersteunende handelingen bij de uitvoering medeplegen opleveren. Het hof heeft uit de bewijsmiddelen afgeleid dat de verdachte in elk geval bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting van [J] en [A] aanwezig is geweest, dat hij ondersteunend is opgetreden bij de tenlastegelegde handelingen en dat hij diens medeverdachten daarvan niet heeft weerhouden, noch zich op enigerlei wijze van hun handelen heeft gedistantieerd, hoewel daartoe de gelegenheid heeft bestaan, gezien de tijd die met de handelingen gemoeid moet zijn geweest. Alleen al door daar, in Kraggenburg, aanwezig te zijn en, na de rol die hij eerder speelde, toen de vrouwen bij hem thuis in Almere verbleven, te blijven zonder zijn medeverdachten een halt toe te roepen, heeft verdachte bijgedragen aan het klimaat waarin de voor de slachtoffers zo vernederende gebeurtenissen te Kraggenburgen konden plaatsgrijpen.
Uit het voorgaande – in onderling verband en samenhang met de bewijsmiddelen beschouwd – kan niet anders worden geoordeeld dan dat de verdachte in een vroeg stadium al zo bewust en nauw met zijn medeverdachten heeft samengewerkt, en ook zelf belangrijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, dat verdachte opzet heeft gehad op het medeplegen van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid van zowel [J] als [A].
Medeplegen (feit 6)
Voor zover de raadsman in zijn pleitnotitie heeft betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het medeplegen van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [F], omdat de verdachte zich toen in de loods te Kraggenburg (ook) afzijdig heeft gehouden, wordt ook dit verweer verworpen.
- [F] heeft bij een spiegelconfrontatie met verdachte op 21 april 2004 verklaard dat verdachte de man is die haar in de loods te Kraggenburg een paar keer heeft geslagen, die haar uit België heeft opgehaald, die haar hoofd heeft geduwd in de richting van de penis van een hond, die haar kleding heeft meegenomen in een vuilniszak en die haar heeft gezegd dat ze moest dansen. Ook zou de man hebben gezegd wat de hond bij [F] moest doen (dossierpagina 1549 e.v. en dossierpagina 1559). Zoals hiervoor reeds uiteengezet is, had verdachte nog kort daarvoor meegemaakt wat er in de sessie met [J] en [A] gebeurd was. Verdachte wist – zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep op 29 november 2005 trouwens ook verklaard heeft – dat de situatie wederom uit de hand zou kunnen gaan lopen. Desondanks is hij met zijn broer meegegaan naar België om daar [F] op te halen en is hij wederom naar Kraggenburg gereisd om er aldaar geruime tijd getuige van te zijn wat [F] van verdachtes mededaders moest meemaken. Verdachte is daarbij ook zelf, zoals uit de verklaring van aangeefster blijkt en anders dan door de raadsman is gesteld, actief betrokken geweest. Net als ten aanzien van de feiten 4 en 5 is hier ook sprake van een dermate bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering dat van medeplegen gesproken kan worden waar verdachte zijn medeverdachten er wederom niet van heeft weerhouden of zelfs maar heeft geprobeerd hen te weerhouden van hetgeen er toen allemaal met [F] is gebeurd. Dat levert medeplegen op.
Deelneming aan een criminele organisatie ex artikel 140 Sr (feit 8)
De raadsman heeft overeenkomstig zijn ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnotitie het verweer gevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van deelneming aan de onder 8 tenlastegelegde criminele organisatie nu er geen sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
Het hof verwerpt ook dat verweer. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, is sprake als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, een of meer gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Voor de vaststelling of van dat oogmerk sprake is, is dan voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Dat verdachte met een dergelijke wetenschap tezamen met de medeverdachten – weliswaar gedurende een korte periode (de feiten strekken zich uit over iets meer dan één maand) maar desalniettemin in een gestructureerd verband met enige duurzaamheid waarin verdachtes broer de boventoon voerde – ook zelf actief heeft deelgenomen aan dat samenwerkingsverband volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen en verder nog blijkt uit de overige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen.
De voor het overige aangevoerde bewijsverweren geven geen aanleiding tot een afzonderlijke bespreking daarvan. Zij vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen, zoals deze in geval van cassatieberoep zullen worden uitgewerkt. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde:
telkens:
Medeplegen van:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
ten aanzien van het onder 4, 5 en 6 bewezenverklaarde:
telkens:
Medeplegen van:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
en
Medeplegen van:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
Een ander door geweld of een andere feitelijkheid dwingen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
en
Een persoon aanwerven, met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
ten aanzien van het onder 9 en 10 bewezenverklaarde:
telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De verdachte en de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren met aftrek van het voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen hoofdstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Verdachte heeft zich in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan tien zéér ernstige strafbare feiten, die door de slachtoffers als bijzonder aangrijpend en mensonterend moeten zijn ervaren. Verdachte en zijn broer hadden het – aanvankelijk op zichzelf legitieme – plan opgevat om uit geldnood een escortbureau te starten en van daaruit onder meer SM-activiteiten te verzorgen. De partners van de broers waren met een aantal anderen bereid om dat werk te doen. Het kwam vervolgens tot strafbare praktijken toen op 14 en 20 maart 2004 bij twee van deze escortafspraken het vertrouwen van klanten, die zich in het kader van het SM-spel als “slaaf” op dat moment in een uiterst kwetsbare positie bevonden, ernstig werd beschaamd door van hen tijdens de sessie diverse eigendommen, waaronder een motor, te stelen. Dat gebeurde in de veronderstelling dat de slachtoffers uit schaamte toch geen aangifte van diefstal zouden doen. Deze feiten (9 en 10) luidden het begin in van een reeks misdrijven die elkaar in snel tempo en in toenemende mate van ernst zouden opvolgen.
Voor het escortbureau werden nieuwe dames gezocht in het buitenland. Verdachte is meermalen naar België gereden om daar ten behoeve van de escortactiviteiten dames te zoeken. Nadat een eerste poging was mislukt, zijn in april 2004 bij drie verschillende gelegenheden de slachtoffers [J] , [A] en [F], die illegaal in België verbleven (vermoedelijk of zelfs waarschijnlijk prostituees), naar Nederland gelokt met de valse belofte dat zij daar veel geld zouden kunnen verdienen. De vrouwen vormden een gemakkelijke prooi voor wat nog zou volgen, omdat zij gelet op hun achtergrond niet snel gemist zouden worden en zij, gezien hun verblijfstatus, zelf niet snel hun toevlucht zouden nemen tot het doen van aangifte bij de politie. [J] en [A] werden te Almere in de woning van verdachte en zijn partner tegen hun wil vastgehouden, daar door [Z] en [verdachte] vernederd, door [Z] verkracht en uiteindelijk overgebracht naar de loods van Ed van Eijk te Kraggenburg. [F] is vanuit België meteen naar Kraggenburg gebracht.
In de loods zijn de vrouwen onder grote druk aan een lange reeks perversiteiten onderworpen en vernederd. Zij werden – overduidelijk tegen hun zin, al dan niet onder bedreiging van een vuurwapen en met toepassing van geweld – herhaaldelijk gedwongen tot onderwerping en in die positie tot participatie aan allerhande vormen van seksueel misbruik. Zij moesten onder dwang bij de gegeven onvrijwilligheid weerzinwekkende handelingen verrichten, zoals voor een van hen het doorslikken van een even daarvoor bij anaal geslachtsverkeer gebruikt condoom, het drinken van urine uit een zuigfles, het oraal bevredigen van een hond en het zich gedragen als een hond door te blaffen en te drinken uit een voerbak.
Verdachte is in de loods te Kraggenburg aanwezig geweest toen [J] , [A] en [F] daar werden misbruikt. Hij heeft in het geheel van vernederingen een actieve rol (geen hoofdrol) gespeeld door onder meer instructies te geven, te slaan, het hoofd van een van de vrouwen in de richting van het geslachtsdeel van een hond te duwen, de kleding van de vrouwen mee te nemen, foto’s van de vrouwen te maken terwijl zij seksueel werden misbruikt, de vrouwen met een zweep te slaan en op diverse momenten ondersteunend op te treden. Het hof rekent het de verdachte bijzonder aan dat hij tot tweemaal toe bij zo’n sessie in die rol bezig is geweest en gebleven, zich niet alsnog heeft gedistantieerd en door zijn aanwezigheid het overwicht op de slachtoffers, dat uitging van het daar aanwezige gezelschap dat zulke zaken verlangde, heeft versterkt. Het moet voor verdachte glashelder zijn geweest dat de slachtoffers de bejegening daar en eerder al in de woning te Almere, niet vrijwillig ondergingen.
Vanuit het escortbureau zijn door de verdachten verwoede pogingen ondernomen om de vrouwen als prostituee te exploiteren, waarbij een aantal keer met behulp van de computer met succes escortafspraken zijn geregeld. Een van de vrouwen heeft tijdens een escort aan haar klant zelfs kenbaar gemaakt dat zij onder druk werd gezet om zich te prostitueren in de hoop dat deze haar uit de uitzichtloze situatie kon redden. Bovendien bestonden er vergevorderde plannen voor het maken van een film waarin een vrouw seks zou hebben met een paard. Ook werden er contacten gelegd met het doel een snuffmovie op te nemen, waarbij een vrouw voor de camera het leven zou laten. Met deze films zou veel geld worden verdiend. De vrouwen wisten echter tijdig te ontsnappen, zodat aan het daadwerkelijk opnemen van een dergelijke film nooit uitvoering is gegeven. Hieruit blijkt eens dat de verdachten de belangen van de vrouwen – door ze op alle mogelijke manieren uit te buiten – totaal ondergeschikt hebben gemaakt aan hun eigen financiële motieven en lustgevoelens.
Het hof heeft kennisgenomen van het op 3 januari 2005 omtrent de persoonlijkheid van verdachte uitgebrachte rapport van klinisch psycholoog dr. Th.A.M. Deenen. De deskundige concludeert op basis van het korte contact met verdachte, bestudering van de aangereikte stukken, overleg met de mederapporterende psychiater en telefonisch overleg met de medewerker van de reclassering onvoldoende in staat te zijn om een uitspraak te doen over de aanwezigheid van psychopathologie en evenmin over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Verdachte heeft geweigerd zich te laten onderzoeken in het kader van een multidisciplinair onderzoek.
Nu het hof – gelet op het voorgaande – niet heeft kunnen vaststellen of er sprake is geweest van een persoonlijkheidsstoornis en wat de invloed daarvan geweest zou zijn op het bewezenverklaarde handelen, acht het hof de verdachte te dien aanzien volledig toerekeningsvatbaar. Hoewel in meerdere verklaringen van zowel de verdachte als enkele medeverdachten en het slachtoffer [J] tot uitdrukking wordt gebracht dat verdachte bang was voor zijn broer en op verzoek van zijn broer handelde, acht het hof niet aannemelijk dat verdachte de verweten gedragingen uitsluitend heeft begaan onder dwang van de laatste en zich daaraan niet kon onttrekken.
Het hof heeft bij de strafoplegging mede gelet op een de verdachte betreffend uittreksel justitieel documentatieregister van de centrale justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 1 juli 2004.
Door zich in georganiseerd verband, op de wijze en in de rol zoals beschreven, te laten betrekken in deze feiten is verdachte niet alleen medeverantwoordelijk voor het grote en wellicht onherstelbare leed dat de direct betrokkenen is toegebracht, maar ook (mede) voor het feit dat de rechtsorde in ernstige mate is geschokt. De gebeurtenissen in Kraggenburg hebben grote verbijstering gewekt. Het hof acht evenwel niet aannemelijk dat de verdachte een dominante rol heeft gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten. Het hof houdt rekening met de onderlinge verhoudingen tussen verdachte en zijn broer. Voorts weegt het hof mee dat verdachte zich zelf bij de bewezenverklaarde feiten nagenoeg niet heeft overgegeven aan extreem fysiek geweld. Ten gunste van verdachte kent het hof verder gewicht toe aan het feit dat verdachte al vroeg in het onderzoek (tot op zekere hoogte) openheid van zaken heeft gegeven en telkens heeft aangegeven zich ervan bewust te zijn welke consequenties de feiten voor de slachtoffers gehad moeten hebben. Hij heeft ook ter terechtzitting in hoger beroep oprecht spijt betoond voor zijn aandeel daarin. Het hof komt op grond van dit alles tot een aanmerkelijk lagere straf dan in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Beslissingen met betrekking tot het beslag
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan en voorbereid.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De overige na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende
voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De vordering van de benadeelde partij [J]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.000,-- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1, 4 en 7 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Nu het hof geen zicht heeft op de huidige toestand van deze benadeelde partij en het ook overigens op grond van hetgeen uit het onderzoek is gebleken, moeilijk is in te schatten hoe groot de geleden immateriële schade in totaal is, zal het hof de vordering tot een bedrag van € 5.000,-- bij wijze van voorschot toewijzen. Op dat bedrag komt haar schade, zoals het hof dat inschat, zeker uit.
Voor zover het gevorderde bedrag hoger is, is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet tevens aanleiding terzake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
De vordering van de benadeelde partij [A]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.000,-- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 2, 5 en 7 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Nu het hof geen zicht heeft op de huidige toestand van deze benadeelde partij en het ook overigens op grond van hetgeen uit het onderzoek is gebleken, moeilijk is in te schatten hoe groot de geleden immateriële schade in totaal is, zal het hof de vordering tot een bedrag van € 5.000,-- bij wijze van voorschot toewijzen. Op dat bedrag komt haar schade, zoals het hof dat inschat, zeker uit.
Voor zover het gevorderde bedrag hoger is, is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet tevens aanleiding terzake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
De vordering van de benadeelde partij J.W. van de Velde
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.365,-- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 814,--. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 9 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Voor zover het gevorderde bedrag hoger is, is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet tevens aanleiding terzake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 57, 140(oud), 242, 246, 250a (oud), 282, 310 en 311 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De in beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- geheugenkaart fotocamera Canon fc-32m
- geheugenkaart fotocamera Canon 32mb
- computer, merk Compaq
- mobiele telefoon Nokia
- fotocamera, merk Olympus
- viewcam, merk Sharp (foto/videocamera)
- computer, merk Acer bq 12
- computertas, merk Case Logic
- fotocamera, merk Canon powershot s50.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- vier patronen.
De aan [J] toegebrachte schade
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [J] , te betalen een bedrag van € 5.000,-- (vijfduizend euro) met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij, [J] , in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [J] , een bedrag te betalen van € 5.000,-- (vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De aan [A] toegebrachte schade
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [A], te betalen een bedrag van € 5.000,--(vijfduizend euro) met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij, [A], in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd, een bedrag te betalen van € 5.000,-- (vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De aan J.W. van de Velde toegebrachte schade
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, J.W. van de Velde, te betalen een bedrag van € 814,-- (achthonderd en veertien euro) met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij, J.W. van de Velde, in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd J.W. van de Velde, een bedrag te betalen van € 814,-- (achthonderd en veertien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr M. Barels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr R.G.A. Beaujean, griffier,
en op 23 mei 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.