Jurisprudentie
AX4374
Datum uitspraak2006-05-23
Datum gepubliceerd2006-05-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810197-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810197-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft zich door middel van oplichting en verduistering geld toegeeigend van een aantal (voormalige) medewerkers van zijn bedrijf en klanten die hij van hypotheekadvies diende. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat hij had als werkgever en hypotheekadviseur ernstig heeft beschaamd. Door zijn handelen heeft hij een aantal mensen aan de rand van de financiele afgrond gebracht.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende [adres verdachte]
verblijvende in [verblijfplaats verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 09 mei 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De officier van justitie mr. G.C. Bruins Slot acht hetgeen onder 1, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 primair en onder 5 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] tot een bedrag van ?. 16.100,00, alsmede het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij], tot een bedrag van ?. 22.500,00, betrekking hebbende op de vordering betreffende de immateriële schade, met niet-ontvankelijk verklaring van het overig gevorderde, alsmede het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] tot een bedrag van ?. 20.000,00, alsmede het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van genoemde benadeelde partij;
- de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van 3 maanden gevangenisstraf.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2004 tot en met 24 januari 2006 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen van 15 juni 2004, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),
- baten niet verantwoord heeft en/of verantwoordt en/of enig goed aan de
boedel onttrokken heeft en/of onttrekt en/of
- niet voldaan heeft en/of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen
ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 15a van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en/of het bewaren en/of te voorschijn
brengen van boeken, bescheiden en/of gegevensdragers in dat artikel bedoeld;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 april 2003 tot en met 30 november 2003 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 25.000,--) en/of tot het aangaan van een schuld (bij een kredietverstrekker), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam benadeelde], die te kennen had gegeven een woning te willen kopen, verteld dat verdachte de hypotheek daarvoor wel kon regelen, maar dat die [naam benadeelde] daartoe eerst een borg van eur 25.000,-- moest betalen en/of die borg moest storten op een ten name van verdachte staande bankrekening, waarna verdachte dat geldbedrag zou (door)storten op de (bank)rekening van de/een notaris en/of dat dat geldbedrag, als die [naam benadeelde] die hypotheek zou krijgen, verrekend zou worden met die hypotheek, waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2003 tot en met 24 januari 2006 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geldbedrag verdachte van die [naam benadeelde] ontvangen had als borg voor een door verdachte ten behoeve van die [naam benadeelde] te regelen hypotheek en aldus, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. hij in of omstreeks de periode van 1 april 2003 tot en met 9 april 2004 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 20.000,--), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [naam benadeelde] laten weten dat verdachte nog mensen zocht die voor
zijn bedrijf wilden werken en/of mede-eigenaar wilden worden en/of
- aan die [naam benadeelde] verteld dat deze zich kon inkopen in verdachtes bedrijf (voor een bedrag van eur 40.000,--) en/of
- aan die [naam benadeelde] verteld dat deze in ruil voor het door hem, [naam benadeelde], te betalen inkoopbedrag 33 of 50 % van de aandelen en/of 33 % van de assurantie-portefeuille van verdachtes bedrijf zou krijgen en/of
- aan die [naam benadeelde] verteld, dat deze dan samen met verdachte eigenaar zou zijn van Adviesgroep Noord (B.V.),
waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2003 tot en met 24 januari 2006 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geldbedrag verdachte van die [naam benadeelde] had ontvangen opdat die [naam benadeelde] daarmee, door zich in verdachtes bedrijf in te kopen, mede-eigenaar zou worden van verdachtes bedrijf en welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 maart 2003 te Lochem, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 27.500,--), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam benadeelde], die tegen verdachte had gezegd dat zij en haar echtgenoot twee hypotheken onder wilden brengen in één hypotheek, heeft verteld
- dat de (SNS-)bank bewijs wilde hebben dat die [naam benadeelde] (en haar
echtgenoot) beschikte(n) over een bedrag van eur 27.500,-- en/of
- dat die (SNS-)bank daartoe wilde zien dat laatstgenoemd geldbedrag op een
rekening van die (SNS-)bank stond en/of
- dat die [naam benadeelde] en/of haar echtgenoot dat bewijs kon(den) leveren door laatstgenoemd bedrag over te maken naar een ten name van verdachte staande
bankrekening en/of
- dat verdachte laatstgenoemd bedrag zou doorstorten naar een rekening van die
(SNS-)bank en/of
- dat die [naam benadeelde] laatstgenoemd geldbedrag binnen een week terug zou
krijgen,
waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2003 tot en met 24 januari 2006 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geldbedrag verdachte van die [naam benadeelde] had ontvangen opdat die [naam benadeelde] daarmee via verdachte aan de (SNS-)bank, bij welke bank die [naam benadeelde] een hypotheek wenste af te sluiten, het bewijs zou leveren dat zij, [naam benadeelde], over een bedrag van eur 27.500,-- beschikte of kon beschikken en welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5. hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2003 tot en met 31 augustus 2003 te Odoornerveen, gemeente Borger-Odoorn, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 20.000,--), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [naam benadeelde], op wiens verzoek verdachte een offerte zou maken voor het oversluiten van een hypotheek op de woning van die [naam benadeelde], verteld
- dat verdachte een hypotheekverstrekker had gevonden die de woning van
die [naam benadeelde] opnieuw wilde financieren en/of
- dat die hypotheekverstrekker, de CNV Bank, wilde dat er eerst een borg
of commissie gestort zou worden van eur 20.000,-- en/of
- dat die borgsom zo snel mogelijk moest worden overgemaakt naar de
privérekening van verdachte en/of
- dat die [naam benadeelde] dat bedrag van eur 20.000,-- weer terug zou krijgen
als de hypotheek rond zou zijn en/of
- dat die borgstelling enkel bedoeld was om de CVB Bank te laten zien dat
die [naam benadeelde] in staat was om op korte termijn een groot bedrag te
betalen,
waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2003 tot en met 24 januari 2006 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geldbedrag verdachte van die [naam benadeelde] had ontvangen opdat die [naam benadeelde] daarmee via verdachte aan de CVB Bank, welke bank de woning van die [naam benadeelde] opnieuw zou willen fnancieren, zou kunnen laten zien dat hij, [naam benadeelde], in staat was om op korte termijn een groot bedrag te betalen en welk geldbedrag verdachte aldus, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VERWEREN TEN AANZIEN VAN DE VOORVRAGEN
De raadsman van de verdachte heeft onder meer aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde nietig dient te worden verklaard, nu de tenlastelegging te dien aanzien onduidelijk is, veel te ruim geformuleerd is en onvoldoende concreet is.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de tenlastelegging met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde onvoldoende concreet is. Er is een ruime periode tenlastegelegd op basis van een omvangrijk proces-verbaal van politie. In de tenlastelegging wordt slechts de wettelijke omschrijving van onderdelen van artikel 341 van het Wetboek van Strafrecht genoemd. Feitelijke handelingen waarop de verdachte zijn verdediging zou kunnen voeren worden niet genoemd. Voormeld gedeelte van de tenlastelegging voldoet, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook niet aan de vereisten die de wet daaraan in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt.
De rechtbank zal dan ook dit deel van de dagvaarding nietig verklaren.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het onder 3 zowel primair als subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte de heer [naam benadeelde] door oplichting heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag. Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich dat bedrag wederrechtelijk heeft toegeëigend.
BEWIJSMIDDELEN
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder onder 2 primair, onder 4 primair en onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2. hij in de periode van 1 april 2003 tot en met 30 november 2003 te Roden, gemeente Noordenveld, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 25.000,--), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk aan die [naam benadeelde], die te kennen had gegeven een woning te willen kopen, verteld dat verdachte de hypotheek daarvoor wel kon regelen, maar dat die [naam benadeelde] daartoe eerst een borg van eur 25.000,-- moest betalen en die borg moest storten op een ten name van verdachte staande bankrekening, waarna verdachte dat geldbedrag zou doorstorten op de bankrekening van een notaris en dat dat geldbedrag, als die [naam benadeelde] die hypotheek zou krijgen, verrekend zou worden met die hypotheek, waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 maart 2003 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 27.500,--), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk die [naam benadeelde], die tegen verdachte had gezegd dat zij en haar echtgenoot twee hypotheken onder wilden brengen in één hypotheek, verteld
-dat de SNS-bank bewijs wilde hebben dat die [naam benadeelde] en haar echtgenoot beschikten over een bedrag van eur 27.500,-- en
- dat die SNS-bank daartoe wilde zien dat laatstgenoemd geldbedrag op een
rekening van die SNS-bank stond en
- dat die [naam benadeelde] en haar echtgenoot dat bewijs konden leveren door
laatstgenoemd bedrag over te maken naar een ten name van verdachte staande
bankrekening en
- dat verdachte laatstgenoemd bedrag zou doorstorten naar een rekening van die
SNS-bank en
- dat die [naam benadeelde] laatstgenoemd geldbedrag binnen een week terug zou
krijgen,
waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5. hij in de periode van 31 juli 2003 tot en met 31 augustus 2003 te Odoornerveen, gemeente Borger-Odoorn, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van eur 20.000,--), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk die [naam benadeelde], op wiens verzoek verdachte een offerte zou maken voor het oversluiten van een hypotheek op de woning van die [naam benadeelde], verteld
- dat verdachte een hypotheekverstrekker had gevonden die de woning van
die [naam benadeelde] opnieuw wilde financieren en
- dat die hypotheekverstrekker, de CVB Bank, wilde dat er eerst een borg
of commissie gestort zou worden van eur 20.000,-- en
- dat die borgsom zo snel mogelijk moest worden overgemaakt naar de
privérekening van verdachte en
- dat die [naam benadeelde] dat bedrag van eur 20.000,-- weer terug zou krijgen
als de hypotheek rond zou zijn en
- dat die borgstelling enkel bedoeld was om de CVB Bank te laten zien dat
die [naam benadeelde] in staat was om op korte termijn een groot bedrag te
betalen, waardoor die [naam benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 2 primair, onder 4 primair en onder 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIES
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 2: Oplichting,
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: Oplichting,
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
onder 5: Oplichting,
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
STRAFBAARHEID
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- het requisitoir van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van verdachte;
- de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1.810197-05, 3.810197-05 en 4.810197-05 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan;
Verdachte heeft zich door middel van oplichting en verduistering geld toegeëigend van een aantal (voormalige) medewerkers van zijn bedrijf en klanten die hij van hypotheekadvies diende. Veelal werden de gedupeerden aangezet tot het opnemen van een krediet, teneinde verdachte het gevraagde geld te verstrekken. Het ging steeds om bedragen van enkele tienduizenden euro's.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat hij had als werkgever en hypotheekadviseur ernstig heeft beschaamd. Door zijn handelen heeft hij een aantal mensen aan de rand van de financiële afgrond gebracht.
Wat verdachte met het losgeweekte geld heeft gedaan, is niet helder geworden. Naar eigen zeggen heeft verdachte er bedrijfsschulden mee afgelost en investeringen mee bekostigd, maar hij voerde geen inzichtelijke boekhouding. Het lijkt erop dat verdachte het ene gat vulde met het andere en opnieuw geld verwierf als het weer te heet onder zijn voeten werd. Maar verdachte heeft voor een deel van de buitenwereld ook de grote jongen uitgehangen, overigens zonder dat dat aanwijsbaar gepaard is gegaan met het een grote mate van zelfverrijking.
Verdachte is reeds eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, gepleegd medio 2002 en begin 2003. In beroep heeft het Hof Leeuwarden verdachte daarvoor een werkstraf opgelegd van 180 uren en 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Het vonnis is op 10 november 2004 onherroepelijk geworden; de proeftijd eindigt op 10 november 2006. Dit betekent dat de feiten, voor zover de rechtbank die bewezen acht, dateren van voor dit onherroepelijke vonnis, zodat toepassing moet worden gegeven aan het bepaalde in artikel 63 van het wetboek van strafrecht. Anderzijds kan geconstateerd worden dat verdachte van de destijds ingestelde vervolging kennelijk niets heeft opgestoken en onverdroten is doorgegaan met zijn financiële adviespraktijken, zonder dat hij daartoe adequaat was opgeleid en zonder dat hij voldoende zakelijke kennis had om een bedrijf re runnen.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard, dat zij zich leent voor een behandeling in het strafgeding. Immers het is onduidelijk hoeveel verdachte heeft terugbetaald en of hij hiertoe gerechtigd was, gelet op zijn faillissement.
De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Zij kan haar vordering indienen bij de curator in het faillissement van de verdachte dan wel kan zij haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard, mede gelet op de staat van faillissement waarin de verdachte verkeert, dat zij zich leent voor een behandeling in het strafgeding. Er is sprake van een terugbetaling, waartoe verdachte wellicht niet gerechtigd was en benadeelde vordert rente waarvan onduidelijk is of deze deel uitmaakt van de overeenkomst.
De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Zij kan haar vordering indienen bij de curator in het faillissement van de verdachte dan wel kan zij haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt c.q. onvoldoende onderbouwd, nu de rechtbank slechts beschikt over een slecht leesbaar toegestuurde fax met bijlagen.
De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Zij kan haar vordering indienen bij de curator in het faillissement van de verdachte dan wel kan zij haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19/24.000470-04
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie afwijzen omdat de hierboven bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd vóór dat de proeftijd van de voorwaardelijke veroordeling van het Gerechtshof te Leeuwarden van 10 november 2004 is ingegaan.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart de dagvaarding net betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde nietig.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder onder 3 zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 primair, onder 4 primair en onder 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, onder 4 primair en onder 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden
de rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/24.000470-04
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. M.C. Fuhler en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 mei 2006, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.