Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AX0610

Datum uitspraak2006-05-08
Datum gepubliceerd2006-05-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/781270-05 VEV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Amfetaminehandel, ripdeal, mishandeling, poging woninginbraak, voortgezette handeling


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT VONNIS Uitspraak: 8 mei 2006 Parketnummer: 17/781270-05. Ter terechtzitting gevoegd parketnummer: 17/756345-05. Ter berechting gevoegd parketnummer: 17/756248-05. Ad informandum gevoegd parketnummer: 17/781270-05. VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres] thans gedetineerd in P.I. Noord, De Grittenborgh te Hoogeveen, Kinholtsweg 7. De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 april 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.F. Gerding, advocaat te Drachten. TELASTELEGGING Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. PARTIËLE VRIJSPRAAK Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 4. telastegelegde overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten tot twee keer toe een overval op een drugsdealer gepland. Beide keren hebben verdachte en zijn mededaders zich voorzien van wapens en andere voorwerpen, die zij bij de overval wilden gebruiken, en beide keren hebben zij zich begeven naar de plaats waar de overval plaats zou vinden en zich daar opgesteld. De eerste maal is het beoogde slachtoffer niet verschenen, omdat de medeverdachte die de afspraak met de drugsdealer zou maken, blijkens diens eigen verklaring, deze afspraak niet heeft gemaakt. De tweede maal is het beoogde slachtoffer evenmin verschenen, ditmaal omdat de drugsdealer, met wie een afspraak was gemaakt, de zaak niet vertrouwde en daarom niet naar Oosterwolde is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat het voornemen van verdachte en zijn medeverdachten zich in geen van beide gevallen heeft geopenbaard door een begin van uitvoering, nu het beoogde slachtoffer in geen van beide gevallen naar de plaats is gekomen, waar verdachte en zijn medeverdachten de overval wilden plegen. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor beschreven, reeds door verdachte en de medeverdachten verrichte gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet kunnen worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van de voorgenomen overval. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 4. primair telastegelegde niet bewezen en is de rechtbank -met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie- van oordeel dat verdachte van het onder 4. primair telastegelegde moet worden vrijgesproken. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 1., 2., 3. en 4. subsidiair telastegelegde en het in de zaak met parketnummer 17/756345-05 onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: in de zaak met parketnummer 17/781270-05: 1. hij in de periode van 1 december 2004 tot en met 28 november 2005 in de provincie Friesland en in de provincie Groningen en in de provincie Drenthe, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt aan meerdere personen en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (zogenaamde XTC-pillen), zijnde amfetamine en MDMA telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; 2. hij op 29 november 2005 te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 129 gram van een materiaal bevattende amfetamine en 64 zogenaamde XTC pillen, bevattende MDMA, zijnde amfetamine en MDMA elk een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I; 3. hij in de periode van 14 juli 2005 tot en met 28 oktober 2005 te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], telkens tegen diens hoofd heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden; 4. subsidiair hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 juni 2005 tot en met 1 oktober 2005 te Oosterwolde, in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met anderen meermalen ter voorbereiding van met anderen te plegen misdrijven waarop telkens naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal in vereniging, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld (artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht) of een afpersing in vereniging (artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht), telkens opzettelijk knuppels en een kruisboog en zogenaamde walkie talkies en zogenaamde tie-rips en panty's en een tas of een zak, alles kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van die misdrijven, voorhanden heeft gehad; in de zaak met parketnummer 17/756345-05: 1. hij op 21 juli 2005 te Noordwolde, in de gemeente Weststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een vakantiewoning, gelegen aan de [straat] aldaar, weg te nemen geld en goederen van hun gading, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot voornoemde vakantiewoning te verschaffen door middel van braak, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk: - zich met een tentharing en met plastic handschoenen naar voornoemde vakantiewoning begeven en vervolgens - voornoemde plastic handschoenen aangetrokken om geen vingerafdrukken achter te laten en vervolgens - met voornoemde tentharing in/aan het kozijn van een aantal ramen van voornoemde vakantiewoning gewrikt en forcerende handelingen aan de ramen en kozijnen van die vakantiewoning verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in de periode van 25 maart 2005 tot en met 1 april 2005 te Oosterwolde, gemeente Ooststellingwerf, meermalen opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer 2], heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte: - op 25 maart 2005 voornoemde [slachtoffer 2] met zijn tot vuist gebalde hand tegen het hoofd gestompt en - op 1 april 2005 voornoemde [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd gestompt en met kracht bij de arm gepakt en vervolgens met kracht die arm van voornoemde [slachtoffer 2] verdraaid, waardoor deze telkens letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezene levert op de misdrijven: in de zaak met parketnummer 17/781270-05: 1. Ten aanzien van het verkopen en afleveren: medeplegen van de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en ten aanzien van het verstrekken en vervoeren: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. 2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod. 3. Mishandeling, meermalen gepleegd. 4. Medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweldpleging of afpersing, meermalen gepleegd. in de zaak met parketnummer 17/756345-05: 1. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. 2. Mishandeling, meermalen gepleegd. STRAFBAARHEID VERDACHTE De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland, het psychiatrisch briefrapport en de psychologische rapportage; - de gedane erkenning van de verdachte zich aan de overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke feiten derhalve hiermee zijn afgedaan; - het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 1., 2., 3. en 4. primair telastegelegde en het in de zaak met parketnummer 17/756345-05 onder 1. en 2. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht, waaronder tevens ambulante behandeling kan vallen; - het pleidooi van de raadsvrouw. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte, samen met anderen, meerdere maanden heeft gehandeld in amfetamine en in mindere mate in XTC-pillen. Verdachte is voorts, samen met een aantal anderen, betrokken geweest bij de voorbereiding van twee overvallen op een drugsdealer, een zogenaamde ripdeal. De groep daders, voorzien van knuppels, een kruisboog, walkie talkies en tie-rips, stond in afwachting van de komst van de dealer, gereed. Daar is het echter bij gebleven omdat de dealer uiteindelijk niet is verschenen. Bovendien is bewezen dat verdachte een aantal mishandelingen heeft gepleegd, hij gepoogd heeft in te breken en een wapen voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft tenslotte, samen met een mededader, amfetamine en XTC-pillen voorhanden gehad. Verdachte is eerder terzake van gewelds- en vermogensdelicten met justitie in aanraking geweest. Uit de thans bewezen verklaarde feiten blijkt dat verdachte wederom ernstige delicten heeft gepleegd, waarvan met name de agressieve delicten in het oog springen. De rechtbank neemt bovendien in aanmerking dat verdachte met betrekking tot in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 1. en 4. subsidiair bewezen verklaarde feiten een leidende rol heeft vervuld. Op advies van de psychiater van de FPD is door de psycholoog een rapport omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht. Rapporteur concludeert dat er bij verdachte een ziekelijke storing der geestvermogens in de zin van amfetaminemisbruik, een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een antisociale ontwikkeling en een agressieprobleem bestaan. Hij acht verdachte echter volledig toerekeningsvatbaar, zij het dat dit bij een bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 3. en 4. telastegelegde ten hoogste zou veranderen in een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. Recidivegevaar acht de deskundige niet uitgesloten. Rapporteur heeft zich verstaan met de opsteller van het reclasseringsrapport. Er bestaat vergaande overeenstemming met betrekking tot het advies dat verdachte zich in het kader van een bijzondere voorwaarde laat behandelen voor zijn agressieproblematiek. De rechtbank kan zich verenigen met de inhoud van de adviezen en maakt die tot de hare. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 4. primair telastegelegde pogingen tot diefstal met geweldpleging of afpersing, terwijl de officier van justitie bij zijn vordering is uitgegaan van een bewezenverklaring van dat feit. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde reeks van feiten een forse vrijheidsstraf van enkele jaren rechtvaardigt. Zij is echter ook van oordeel dat, gelet ook op de inhoud van voormelde rapportages, verdachte moet kunnen bewijzen dat hij na het volgen van de voorgestelde behandeling zijn leven wil en kan beteren. De rechtbank zal overeenkomstig de eis van de officier van justitie beslissen en verdachte een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om hem, na ommekomst van het onvoorwaardelijk deel daarvan, in de gelegenheid te stellen de daaraan gekoppelde ambulante behandeling vorm te geven. INBESLAGGENOMEN GOEDEREN De rechtbank acht het aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen zwaard met foedraal vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten is aangetroffen en het kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoontoestellen, van het merk Motorola en het merk Toshiba, en de inbeslaggenomen telefoonlaadapparaten kunnen worden teruggegeven aan verdachte. BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 2], vertegenwoordigd door zijn vader [naam], heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/756345-05 onder 2. telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger [naam] verklaard dat de benadeelde partij gezien de ontwikkelingen met verdachte geen schade wenst te verhalen. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 2] niet langer als benadeelde partij kan worden aangemerkt, nu er geen bedrag als vergoeding voor ten gevolge van het strafbare feit geleden schade wordt gevorderd. De rechtbank zal derhalve geen beslissing betreffende de vordering nemen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a(oud), 14b(oud), 14c, 14d, 36b, 36d, 45(oud), 46(oud), 47, 56, 57, 63, 300(oud), 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT RECHTDOENDE: Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 4. primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/781270-05 onder 1., 2., 3. en 4. subsidiair telastegelegde en het in de zaak met parketnummer 17/756345-05 onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: Een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden. Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde: - zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland; - ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling; - zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, welke mede kunnen inhouden dat verdachte zich ambulant dient te laten behandelen. Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen zwaard met foedraal. Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoons en telefoonlaadapparaten. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mr. G. Bracht, voorzitter, mr. P.G. Wijtsma en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2006. Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.