Jurisprudentie
AW4389
Datum uitspraak2006-01-20
Datum gepubliceerd2006-04-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersBK-04/00837
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-04-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersBK-04/00837
Statusgepubliceerd
Indicatie
Omzetbelasting: naheffingsaanslag
Uitspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
tweede meervoudige belastingkamer
20 januari 2006
nummer BK-04/00837
UITSPRAAK
op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A. te B tegen de uitspraken van de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Rijnmond, betreffende na te noemen naheffingsaanslag en beschikkingen.
1. Naheffingsaanslag, beschikkingen en bezwaar
1.1. Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 462.082. Bij beschikkingen heeft de Inspecteur tevens aan belanghebbende op de voet van de artikelen 67f, eerste lid, en 67g, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een boete opgelegd van € 115.520 en heeft hij € 47.119 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. Het tegen de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de rentebeschikking gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraken afgewezen.
1.3. Nadien heeft de Inspecteur op 23 april 2004 ambtshalve de naheffingsaanslag verminderd tot op € 25.249, de boete tot op € 6.312 en de heffingsrente tot op € 2.574.
2. Loop van het geding
2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraken in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 273. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 9 december 2005, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
3. Overwegingen omtrent het beroep
3.1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield, en wel in dier voege dat naar hun gemeenschappelijk oordeel de naheffingsaanslag, de boete en de heffingsrente moeten worden verminderd tot nihil. Partijen hebben hieraan de voorwaarde verbonden dat, indien belanghebbende de bij de bestreden naheffingsaanslag in rekening gebrachte omzetbelasting alsnog aan de gemeente Dordrecht factureert, deze op de voet van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 van haar zal worden nageheven.
3.2. Het Hof sluit zich aan bij dit eenstemmige oordeel van partijen. In dit oordeel ligt besloten dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.
4. Proceskosten en griffierecht
Partijen zijn tevens bij compromis overeengekomen dat belanghebbende een proceskostenvergoeding op basis van het zogeheten puntensysteem ontvangt. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 322 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt à € 322). Voorts dient aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
5. Beslissing
Het Gerechtshof
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
- vermindert de naheffingsaanslag, de boete en de heffingsrente tot nihil,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op € 322, en gelast de Staat der Nederlanden deze kosten en het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 273 aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Sanders, Tromp en Beelen. De beslissing is op 20 januari 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.
(Van der Zande) (Sanders)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.