Jurisprudentie
AV1121
Datum uitspraak2005-12-20
Datum gepubliceerd2006-02-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK05/1120
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-02-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK05/1120
Statusgepubliceerd
Indicatie
Tussenbeschikking 12 Sv. Het hof stelt voorop dat de regeling van artikel 12 e.v. WvSv niet voorziet in een rechtsmiddel tegen een in een procedure ex voornoemd artikel door het hof genomen beslissing.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de algemene beginselen van behoorlijk procesrecht, waarbij met name aan de orde is het beginsel dat de klagende partij het recht heeft om te worden gehoord en gelet op het feit dat door het hof, in de persoon van [medewerker], bij klager het vertrouwen is gewekt dat hij zijn klacht opnieuw kon indienen waarna deze door het hof opnieuw zou worden behandeld, in casu feitelijk een uitzondering op de hierboven, in de eerste alinea, geformuleerde regel moet worden gemaakt.
Uitspraak
K05/1120
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Tussenbeschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 december 2005 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: klager,
gemachtigde: A.R. van Beek, werkzaam bij ARAG-Nederland Algemene Rechtsbijstand Verzekering Maatschappij N.V., kantoorhoudende te Leusden,
over de beslissing van de officier van justitie te Roermond tot het niet vervolgen van:
[beklaagde],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: beklaagde,
wegens mishandeling.
De feitelijke gang van zaken.
Op 2 april 2004 heeft klager aangifte gedaan van mishandeling, beweerdelijk jegens hem gepleegd door beklaagde.
Op 14 september 2004 is door [functionaris], namens de Chef van de Basiseenheid Horst, Regiopolitie Limburg-Noord, aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd vanwege de geringe strafwaardigheid van het feit en de medeschuld van de benadeelde.
Hierop heeft klager bij schrijven van 8 oktober 2004 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 11 oktober 2004, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 30 december 2004 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 15 maart 2005 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld.
Klager is, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij het schriftelijk verslag.
Bij beschikking van 12 april 2005 heeft het hof het beklag afgewezen.
Klager heeft op 14 april 2005 telefonisch contact gezocht met het hof.
Bij schrijven van 18 april 2005 heeft [medewerker], senior gerechtssecretaris, klager bericht dat hij opnieuw een klacht kan indienen gelet op het feit dat hij voor de behandeling van de klacht op 15 maart 2005 wèl tijdig om aanhouding heeft verzocht, doch dit verzoek niet in het dossier terecht is gekomen, waardoor de klacht buiten aanwezigheid van klager is afgehandeld.
Hierop is namens klager bij schrijven van 13 juni 2005 een klaagschrift, ondertekend door klager op 9 juni 2005, ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 14 juni 2005, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 2 september 2005 het hof geraden klager niet ontvankelijk te verklaren.
Op 22 november 2005 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klager.
De advocaat-generaal heeft het hof, in afwijking van het schriftelijk advies, geadviseerd klager ontvankelijk te verklaren en het beklag gegrond te verklaren.
De beoordeling.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beklag
Het hof stelt voorop dat de regeling van artikel 12 e.v. van het Wetboek van Strafvordering niet voorziet in een rechtsmiddel tegen een in een procedure ex voornoemd artikel door het hof genomen beslissing.
In casu staat vast dat klager reeds eerder omtrent hetzelfde feitencomplex een klacht heeft ingediend bij het hof waarop door het hof onherroepelijk is beslist.
Tevens staat vast dat na die onherroepelijke beslissing van het hof bekend is geworden dat klager tijdig heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van zijn zaak doch dat dit schriftelijke bericht om onnaspeurbare redenen niet in het dossier bij het hof terecht is gekomen zodat het hof buiten aanwezigheid van klager het beklag heeft behandeld.
Klager had nadrukkelijk te kennen gegeven gehoord te willen worden op het door hem ingediende beklag.
Bij schrijven van [medewerker], senior-secretaris bij het hof, van 18 april 2005 is klager geadviseerd om zijn klacht opnieuw in te dienen.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de algemene beginselen van behoorlijk procesrecht, waarbij met name aan de orde is het beginsel dat de klagende partij het recht heeft om te worden gehoord en gelet op het feit dat door het hof, in de persoon van [medewerker], bij klager het vertrouwen is gewekt dat hij zijn klacht opnieuw kon indienen waarna deze door het hof opnieuw zou worden behandeld, in casu feitelijk een uitzondering op de hierboven, in de eerste alinea, geformuleerde regel moet worden gemaakt.
Het hof is derhalve van oordeel dat klager in zijn beklag kan worden ontvangen en zal dienovereenkomstig beslissen.
De inhoudelijke beoordeling van het beklag:
Klager stelt dat beklaagde zich jegens hem schuldig heeft gemaakt aan mishandeling doordat beklaagde hem, toen hij met een glas in de hand stond, heeft vastgepakt en tegen de rechteronderarm heeft getrapt, waardoor klager pijn en letsel heeft ervaren en schade heeft geleden.
Het hof acht het gewenst dat beklaagde, ingevolge artikel 12e van het Wetboek van Strafvordering, zal worden opgeroepen ten einde hem in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over het in het beklag gedane verzoek en de gronden waarop dit berust.
Beklaagde zal voor de zitting van 17 januari 2006, tegen een nader te bepalen tijdstip, worden opgeroepen.
De beslissing.
Het hof verklaart klager ontvankelijk in zijn beklag
Het hof houdt de behandeling van de zaak aan, één en ander zoals hierboven overwogen.
Aldus gegeven door
mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter,
mrs. G.A.M. Stevens en C. de Bruijne, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van L.A.H. Tappenbeck, als griffier,
op 20 december 2005.
Mr. De Bruijne is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tussenbeschikking inzake K05/1120 4