Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU8834

Datum uitspraak2005-12-29
Datum gepubliceerd2005-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/551592-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uitspraak inzake verkeersongeval op 21 februari 2005 in Elburg, waarbij 14-jarig meisje ernstig letsel heeft opgelopen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/551592-05 Uitspraak d.d.: 29 december 2005 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [naam], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2005. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 21 februari 2005 in de gemeente Elburg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg, de Eperweg, terwijl de omstandigheden ter plaatse van de aanrijding als volgt waren: - de Eperweg maakte, gezien in de rijrichting van verdachte, een (flauwe) bocht naar rechts en/of - de Eperweg had een breedte van ongeveer 6 meter en was door middel van een onderbroken streep verdeeld in twee rijstroken. Hij - verdachte - heeft zich, onder bovengenoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte: - niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en/of het verkeer heeft gehouden en/of - (gedeeltelijk) op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, althans niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, op een moment dat een hem tegemoetkomend motorvoertuig reeds kort genaderd was en/of - niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist, waarbij hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig, (met onverminderde snelheid) tegen een tegemoetkomende personenauto is aangereden en/of aangegleden en/of gebotst, waardoor - [slachtoffer A] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of - [slachtoffer B] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols en/of een (meervoudige)(open) beenbreuk en/of een gekneusde elleboog en/of een gekneusde knie en/of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of - [slachtoffer C] zwaar lichamelijk letsel, te weten een aantal gebroken tanden en/of een hersenschudding en/of verwondingen van het gehemelte en/of tandvlees en/of aangezicht en/of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; art 6 Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, dat hij op of omstreeks 21 februari 2005 in de gemeente Elburg, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op de weg, Eperweg, waarbij hij, verdachte: - niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en/of het verkeer heeft gehouden en/of - (gedeeltelijk) op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, althans niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, op een moment dat een tegemoetkomend motorvoertuig hem -verdachte- kort genaderd was en/of - niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist, waarbij hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig, tegen een tegemoetkomende personenauto is aangereden en/of aangegleden en/of gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 5 Wegenverkeerswet 1994 2. hij op of omstreeks 21 februari 2005 in de gemeente Elburg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Eperweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden; art 30 lid 4 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 21 februari 2005 in de gemeente Elburg als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg, de Eperweg, terwijl de omstandigheden ter plaatse van de aanrijding als volgt waren: - de Eperweg maakte, gezien in de rijrichting van verdachte, een flauwe bocht naar rechts en - de Eperweg had een breedte van ongeveer 6 meter en was door middel van een onderbroken streep verdeeld in twee rijstroken. Hij - verdachte - heeft zich, onder bovengenoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte: - niet voortdurend zijn aandacht bij de weg en/of het verkeer heeft gehouden en - gedeeltelijk op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, op een moment dat een hem tegemoetkomend motorvoertuig reeds kort genaderd was en - niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist, waarbij hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig met onverminderde snelheid tegen een tegemoetkomende personenauto is aangereden, waardoor - [slachtoffer B] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols en een meervoudige open beenbreuk en een gekneusde elleboog en een gekneusde knie werd toegebracht; 2. hij op 21 februari 2005 in de gemeente Elburg, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Eperweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: 1. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht; en de overtreding: 2. als bestuurder van een motorrijtuig daarmede opeen weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op 21 februari 2005 in de gemeente Elburg een verkeersongeval veroorzaakt, tengevolge waarvan een inzittende van de door hem aangereden personenauto aanzienlijk letsel heeft opgelopen. Verdachte reed op die bewuste dag met zijn personenauto op de Eperweg en is daarbij op de weghelft van het hem tegemoetkomende verkeer terechtgekomen. Vervolgens heeft er een aanrijding plaatsgevonden met een hem tegemoetkomende personenauto, met drie inzittenden (een vader met twee jonge kinderen). Tengevolge van de handelwijze van verdachte heeft de 14-jarige [slachtoffer B] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank heeft daarnaast gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze mede uit de opgemaakte reclasseringsrapportage van 14 oktober 2005 voor voren komen, alsmede de indruk die verdachte ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt. Die indruk is dat hij zich weinig betrokken heeft getoond bij het slachtoffer en nauwelijks enig schuldbesef betoont, zoals dat ook blijkt uit de zich in het dossier bevindende slachtofferverklaring. De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds diverse keren is veroordeeld voor het onverzekerd rijden (art. 30 WAM), laatstelijk op 7 september 2005. Verdachte is kennelijke onvoldoende doordrongen van de gevolgen die deze bewuste nalatigheid heeft voor degenen die hij schade berokkend, zoals in dit geval het gezin [naam]. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een strafoplegging zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 62, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Ten aanzien van het misdrijf (onder 1 primair): Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf gedurende 150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen. Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 (achttien) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van deze bijkomende straf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Ten aanzien van de overtreding (onder 2): Veroordeelt verdachte tot een hechtenis voor de duur van 2 (twee) weken. Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden. Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2005.