Jurisprudentie
AU8832
Datum uitspraak2005-12-29
Datum gepubliceerd2005-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/551808-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-12-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/551808-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Uitspraak inzake tragisch verkeersongeval op 7 mei 2005 in Epe, waarbij twee jonge meisjes om het leven zijn gekomen.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/551808-05
Uitspraak d.d.: 29 december 2005
tegenspraak / dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 mei 2005 in de gemeente Epe, als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft
gereden over de weg, de T30, terwijl de omstandigheden als volgt waren;
- ter plaatse gold voor verdachte een maximum snelheid van 80 kilometer per
uur en/of
- ten tijde van het ongeval regende het erg hard (hevige plaatselijke
regenbui) en/of stroomde er, althans bevond zich, (veel) water op het wegdek
en/of
- hij - verdachte - had (kort) voor het ongeval een (grote) hoeveelheid
cannabis (cannabinoïden) genuttigd.
Hij - verdachte - heeft zich, gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar
zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos en/of zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig
en/of onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij:
- zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan voornoemde
(weers)omstandigheden, althans heeft gereden met een (veel) te hoge snelheid
voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist en/of niet het
door hem bestuurde motorrijtuig onder controle heeft gehouden en/of niet de
rijbaan heeft gevolgd en/of gebruikt, immers is hij, verdachte, met het door
hem bestuurde motorrijtuig, gelet op zijn rijrichting, rechts de berm
ingereden en/of tegen een boom aangereden en/of gebotst en/of aangegleden,
waardoor [slachtoffer A] is overleden, althans ten gevolge van het ongeval
zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken nek) heeft bekomen en/of
[slachtoffer B] is overleden, althans ten gevolge van het ongeval zwaar
lichamelijk letsel (te weten hersenletsel) heeft bekomen,
zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel
8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
A.
hij op of omstreeks 07 mei 2005 in de gemeente Epe, als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl hij
verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten cannabinoïden, waarvan
hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet
in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon
verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
artikel 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
en/of
B.
hij op of omstreeks 07 mei 2005 in de gemeente Epe, op de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, de T30, als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), heeft gereden, waarbij hij -verdachte-;
- zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan de
weersomstandigheden, (te weten hevige regen, waardoor (veel) water op de weg
stroomde, althans op de weg bevond), althans heeft gereden met een (veel) te
hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist en/of niet het
door hem bestuurde motorrijtuig onder controle heeft gehouden en/of niet de
rijbaan heeft gevolgd en/of gebruikt, immers is hij, verdachte, met het door
hem bestuurde voertuig gelet op zijn rijrichting, rechts de berm ingereden
en/of tegen een boom aangereden en/of gebotst en/of aangegleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
artikel 5 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De door de recherche opgemaakte VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 26 mei 2005 gaat er vanuit, dat er voor en ten tijde van het ongeval sprake was van erbarmelijke weersomstandigheden (een hevige plaatselijke regenbui) en dat het voertuig van verdachte tijdens het afrijden van het viaduct ter plaatse is gaan aquaplanen in het vele, op het wegdek en de aldaar aanwezige spoorvorming, aanwezige regenwater.
Deze analyse is opgesteld naar aanleiding van het door de rapporteurs ingestelde onderzoek en de getuigenverklaringen.
Noch uit de verklaringen van de diverse getuigen ([getuige 1], [getuige 2], [getuige 3]), noch uit het relaas van de zich ter plekke begeven hebbende politiemensen (in de registratieset is enkel opgenomen “weersgesteldheid: 2 regen”) blijkt evenwel dat - zoals in de tenlastelegging gesteld - het ten tijde van het ongeval erg hard regende (hevige plaatselijke regenbui). De getuigen [getuige 1] en [getuige 3] reppen in het geheel niet over extreme weersomstandigheden, terwijl de getuige [getuige 2] zelfs expliciet verklaart: “Het regende middelmatig. De weg was goed nat”.
De tenlastelegging is met name toegespitst op de combinatie van niet of onvoldoende aanpassen van de snelheid aan de (weers)omstandigheden.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat, ofschoon verdachte ter zitting wel heeft verklaard dat het hard regende, het primair aan verdachte tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen is.
De verdachte behoort hiervan dan ook te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair onder A en B ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
A.
hij op 7 mei 2005 in de gemeente Epe, als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd, terwijl hij
verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten cannabinoïden, waarvan
hij redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet
in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon
verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
en
B.
hij op 7 mei 2005 in de gemeente Epe, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de T30, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), heeft gereden, waarbij hij - verdachte -;
- niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist en niet het
door hem bestuurde motorrijtuig onder controle heeft gehouden en niet de
rijbaan heeft gevolgd en gebruikt, immers is hij, verdachte, met het door
hem bestuurde voertuig gelet op zijn rijrichting, rechts de berm ingereden
en tegen een boom aangereden,
door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Bewijsoverweging
Deze bewezenverklaring is onder meer gebaseerd op het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut gedateerd 5 september 2005. Als conclusie houdt dat rapport in dat er sprake is van cannabisgebruik en dat op, basis van de geconstateerde concentratie THC en de verhoudingen van cannabinoïden, ten tijde van de bloedafname bij verdachte de rijvaardigheid waarschijnlijk negatief was beïnvloed. Daarbij zij opgemerkt dat de bloedafname ruim twee uur na het ongeval heeft plaatsgevonden. De bij verdachte geconstateerde bloedconcentratie wijst op het gebruik van tenminste één joint.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
en
de overtreding:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 7 mei 2005 met zijn auto richting Vaassen gereden, met als passagiers zijn voormalige vriendin [slachtoffer 1] en haar vriendin [slachtoffer 2]. Verdachte was onder invloed van softdrugs
Komende van de A50 heeft verdachte met zijn auto de afslag Vaassen/Terwolde genomen. Rijdende op de T30 is de auto van verdachte gaan aquaplanen en is zijn auto vervolgens in de rechter berm tegen een boom gekomen.
Bij dit ongeval zijn de beide bij verdachte in zijn auto inzittende meisjes om het leven gekomen.
Het behoeft geen betoog dat het fatale gevolg, het overlijden van twee jonge meisjes van 16 en 18 jaar, intens en blijvend verdriet voor de nabestaanden tot gevolg zal hebben gehad.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte - gelet op zijn justitiële documentatie - niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen terzake van overtredingen op het gebied van de Wegenverkeerswet. Daarbij dient wel in aanmerking te worden genomen dat verdachte een beginnend bestuurder is. Verdachte had sinds 2 maart 2005 zijn rijbewijs en is kort daarop al wel betrokken geraakt bij een ernstig ongeval.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze mede uit de opgemaakte reclasseringsrapportage van 5 december 2005 voor voren komen.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, acht zij een strafoplegging als na te melden recht doen aan de omstandigheden van dit geval.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 62 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 8, 176, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair onder A en B tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het misdrijf (subsidiair onder A):
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 750,-- (zevenhondervijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van de overtreding (subsidiair onder B):
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 350,-- (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2005.