Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU5008

Datum uitspraak2005-10-26
Datum gepubliceerd2005-10-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.010114-02 en 07.000852-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Tuf tuf-club, laster t.o.v. ambtenaar, internet


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD Politierechter Lelystad Parketnummers: 07.010114-02 en 07.000852-03 Uitspraak: 26 oktober 2005 S T R A F V O N N I S in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum en -plaats], wonende te [adres]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2005. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Anker, advocaat te Leeuwarden. De officier van justitie, mr. I.A. Vermeulen, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 07.010114-02 primair en 07.000852-03 feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde tot een geldboete van €1000,=, subsidiair 20 dagen hechtenis. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlasteleggingen) BEWIJS Ten aanzien van de vraag of de verdachte opzet heeft gehad op het aanranden van de eer en/of goede naam van de in de tenlasteleggingen genoemde personen overweegt de politierechter als volgt. De verdachte heeft met de door hem gekozen –niet mis te verstane- bewoordingen, die naar aard en strekking bezwaarlijk anders kunnen worden gelezen dan te zijn gericht op het met grievende uitlatingen in een kwaad daglicht stellen van de betreffende personen en die, in combinatie met de op internet geplaatste, tot dezelfde personen te herleiden foto’s, zo op die personen zijn geconcretiseerd, welbewust gehandeld. Zodanig handelen is, naar het oordeel van de politierechter, onverenigbaar met de stelling dat de verdachte in zijn hoedanigheid van journalist of burger met recht op vrije meningsuiting enkel een bijdrage heeft willen leveren aan of heeft willen oproepen tot het voeren van een maatschappelijk debat over het optreden van de politie bij snelheidsovertredingen. De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 07.010114-02 primair en in de zaak met parketnummer 07.000852-03 onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat: (volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopieën dagvaardingen) Van het in de zaak met parketnummer 07.010114-02 en in de zaak met parketnummer 07.000852-03 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID De raadsman heeft met een beroep op artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht en verwijzing naar de jurisprudentie met betrekking tot artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens betoogd –kort samengevat en zakelijk weergegeven- dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij in deze te goeder trouw heeft gehandeld en nimmer de intentie heeft gehad om personen te grieven. De politierechter overweegt daaromtrent als volgt. Zoals hiervoor reeds is overwogen gaat het bij de bewezen verklaarde gedragingen om nodeloos grievende uitlatingen. Zou worden uitgegaan van de goede bedoelingen van de verdachte dan nog valt niet goed te begrijpen waarom hij zich heeft bediend van dit soort praktijken. De politierechter vermag in elk geval niet in te zien op welke wijze verdachtes gedragingen zouden kunnen hebben bijdragen aan een eventueel publiek debat over de (wijze van) controle door politieambtenaren van de maximumsnelheid. Voorts moet worden geconstateerd dat de verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de door hem op de website geplaatste uitlatingen en foto’s. Zelfs indien verdachte slechts zuivere motieven voor ogen zouden hebben gestaan om een in zijn visie excessief overheidsoptreden aan de kaak te stellen, dan stonden hem naar het oordeel van de politierechter andere middelen ten dienste om dat doel te bereiken. Het verweer wordt mitsdien verworpen. Het bewezene levert op: Parketnummer 07.010114-02 primair en parketnummer 07.000852-03 onder 1 primair, 2 primair en 3 primair telkens: “Laster”, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 262 juncto artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de politierechter de na te noemen beslissing passend. Bij haar beslissing heeft de politierechter rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 21 september 2005 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst. In een zaak als de onderhavige acht de politierechter een geldboete als door de officier van justitie gevorderd in beginsel op zijn plaats. Er zijn evenwel omstandigheden die ertoe leiden dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken. Deze zijn er met name in gelegen dat de duur van de procesgang in casu niet in verhouding staat tot de geringe complexiteit van de zaak, terwijl dit niet geweten kan worden aan de verdachte maar in overwegende mate voor rekening komt van het openbaar ministerie. Verdachte heeft dientengevolge lang in onzekerheid verkeerd over de afloop van de strafzaak, die gedurende deze periode wel blijvend de aandacht van de pers heeft getrokken, hetgeen, zoals heeft verdachte aangegeven, voor hem consequenties heeft gehad. Gelet hierop en daarbij mede in aanmerking genomen het gegeven dat de website waarvan verdachte gebruik heeft gemaakt met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten al geruime tijd niet meer bestaat en er aldus een einde is gekomen aan de verboden gedragingen, acht de politierechter het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel aan verdachte zal worden opgelegd. De beslissing is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het in de zaak met parketnummer 07.010114-02 primair en in de zaak met parketnummer 07.000852-03 onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het in de zaak met parketnummer 07.010114-02 primair en in de zaak met parketnummer 07.000852-03 onder 1 primair, 2 primair en 3 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De politierechter bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Aldus gewezen door mr. F. Spiering-van der Maden, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2005.