Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3645

Datum uitspraak2005-09-30
Datum gepubliceerd2005-10-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200295505
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewijsoverweging; Schennis van de eerbaarheid Nu de termen in de tenlastelegging worden geacht gebezigd te zijn in dezelfde zin als in de delictsomschrijving van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht overweegt het hof ambtshalve als volgt. Een volwassen man die zich, gedurende de nachtelijke uren, op een paar schoenen en sokken na, geheel naakt in een drukbewoonde wijk op of aan de openbare weg begeeft, pleegt opzettelijke schennis van de eerbaarheid. Niet de naakte verschijning in het openbaar als zodanig, maar de omstandigheden waaronder dat geschiedt, maakt dat er sprake is van openbare schennis van de eerbaarheid. Naakt verschijnen op recreatieve plaatsen, of op andere plaatsen, eventueel op of aan de openbare weg, waar passanten wel redelijkerwijs de confrontatie met een naakte medeburger kunnen verwachten, al of niet tijdens parades of manifestaties met een gekend karakter, behoeft niet schennis van de eerbaarheid op te leveren. Een dergelijke gedraging kan onder omstandigheden vallen onder het bereik van artikel 430a Wetboek van Strafrecht. In het onderhavige geval is geen sprake van een marginale overschrijding van een regeling van openbare orde aangaande naaktrecreatie of daaraan verwante aangelegenheid. De verdachte heeft zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans zich in zijn adamskostuum onverhoeds te confronteren met medeburgers die daar redelijkerwijs niet op hoeven te rekenen. Een dergelijke confrontatie wordt ook in de context van een tolerante publieke moraal als misplaatst ervaren. Om van openbare schennis van de eerbaarheid te kunnen spreken behoeft geen sprake te zijn van een schokkende confrontatie. Het is een feit van algemene bekendheid dat ook gedurende de nachtelijke uren burgers zich op of in de nabijheid van de in een woonwijk gelegen Stieltjesstraat begeven of kunnen begeven.


Uitspraak

Rolnummer: 22-002955-05 Parketnummer(s): 10-093004-04 Datum uitspraak: 30 september 2005 VERSTEK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam van 21 april 2005 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 september 2005. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van ? 160,-subsidiair 3 dagen hechtenis. De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Bewijsoverweging Nu de termen in de tenlastelegging worden geacht gebezigd te zijn in dezelfde zin als in de delictsomschrijving van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht overweegt het hof ambtshalve als volgt. Een volwassen man die zich, gedurende de nachtelijke uren, op een paar schoenen en sokken na, geheel naakt in een drukbewoonde wijk op of aan de openbare weg begeeft, pleegt opzettelijke schennis van de eerbaarheid. Niet de naakte verschijning in het openbaar als zodanig, maar de omstandigheden waaronder dat geschiedt, maakt dat er sprake is van openbare schennis van de eerbaarheid. Naakt verschijnen op recreatieve plaatsen, of op andere plaatsen, eventueel op of aan de openbare weg, waar passanten wel redelijkerwijs de confrontatie met een naakte medeburger kunnen verwachten, al of niet tijdens parades of manifestaties met een gekend karakter, behoeft niet schennis van de eerbaarheid op te leveren. Een dergelijke gedraging kan onder omstandigheden vallen onder het bereik van artikel 430a Wetboek van Strafrecht. In het onderhavige geval is geen sprake van een marginale overschrijding van een regeling van openbare orde aangaande naaktrecreatie of daaraan verwante aangelegenheid. De verdachte heeft zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans zich in zijn adamskostuum onverhoeds te confronteren met medeburgers die daar redelijkerwijs niet op hoeven te rekenen. Een dergelijke confrontatie wordt ook in de context van een tolerante publieke moraal als misplaatst ervaren. Om van openbare schennis van de eerbaarheid te kunnen spreken behoeft geen sprake te zijn van een schokkende confrontatie. Het is een feit van algemene bekendheid dat ook gedurende de nachtelijke uren burgers zich op of in de nabijheid van de in een woonwijk gelegen Stieltjesstraat begeven of kunnen begeven. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats voor het openbaar verkeer bestemd. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot veroordeling van de verdachte tot een geldboete van EUR 160,-, subsidiair drie dagen hechtenis. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op een nachtelijk tijdstip naakt in een straat in een drukke woonwijk bevonden; zo een gedraging is niet ingebed in de publieke moraal. Voor derden die onverhoeds met de naakte verschijning van de verdachte in aanraking zouden komen, zou dit schokkend kunnen zijn. Het hof is van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 239 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING (bij verstek) Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 50,- (vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 (één) dag. Dit arrest is gewezen door mrs. J. Silvis, A.E. Mos-Verstraten en C.P.E.M. Fonteijn- Van der Meulen, in bijzijn van de griffier mr. S. Bek. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 september 2005.