Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU3080

Datum uitspraak2005-09-22
Datum gepubliceerd2005-09-22
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers320487 / KG 05-1361
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eiser is schoenontwerper en heeft van de voorzieningenrechter in Amsterdam grotendeels gelijk gekregen in het kort geding dat hij had aangespannen tegen gedaagde. De rechter oordeelde dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van eiser bij het op de markt brengen van een bepaalde (uit één stuk leer gevouwen) schoen en het gebruik maken van afbeeldingen daarvan in een advertentiecampagne voor de Parfums van gedaagde.


Uitspraak

P/MB vonnis 22 september 2005 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t n u m m e r s 320487 / KG 05-1361 P v a n: [eiser], wonende te [woonplaats], handelende onder de naam [eiser] SCHOENEN, e i s e r bij dagvaarding van 29 augustus 2005, procureur mr. M.R. de Zwaan, t e g e n : 1. de besloten vennootschap [gedaagde1], gevestigd te [woonplaats], 2. de vennootschap naar Italiaans recht [gedaagde2]., gevestigd te [woonplaats] g e d a a g d e n , procureur mr. G.S.P. Vos. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 9 september 2005 heeft eiser, verder te noemen [[eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder afzonderlijk te noemen [gedaagde1] en [gedaagde2] en gezamenlijk (in enkelvoud) [gedaagden], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Partijen hebben pleitnota’s en producties, waaronder (ontwerpen van) schoenen in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. [eiser] is ontwerper van dames- en herenschoenen. De producten van [eiser] worden in binnen- en buitenland, waaronder Japan, Italië en de Verenigde Staten te koop aangeboden. [eiser] heeft thans een overzichtstentoonstelling van zijn werk in Japan. Hij doceert aan opleidingsinstituten over de gehele wereld, waaronder de Arsutoria Ars Arpel school te Milaan, de Bunka Academy en het Hiko Mizuno College te Tokio. b. [gedaagden] is holdingmaatschappij en hoofdvestiging van het gelijknamige mode en parfum concern. c. [eiser] heeft in 1994 een schoen ontworpen (de “Tutti Piedi”), die als het ware is gevouwen uit één stuk leer. De schoen heeft een minimum aan stiksels, drie plooien aan elke zijkant, vijf plooien aan de bovenkant en een vetersluiting, waarbij één lange veter door de rond de plooien aangebrachte gaatjes van boven naar beneden wordt geregen. Op de zool van de schoen staat [eiser]. d. [gedaagden] heeft een schoen op de markt gebracht, eveneens gevouwen uit één stuk leer, met drie plooien aan weerszijden, vijf plooien aan de bovenkant en een geregen vetersluiting volgens hetzelfde principe als de onder c genoemde schoen van [eiser]. In en op de zool van deze schoen staat [gedaagden]. e. In het tijdschrift “MAN” van 2005-4 staat een advertentie voor [gedaagden]-geuren. In deze advertentie staat een foto van een man, met als onderschrift : “[gedaagden] de essentie van succes WALK OF STYLE Na Hollywood te hebben aangekleed introduceert [gedaagden] een volledige geurgarderobe.” De man op de foto draagt schoenen volgens het onder c en d omschreven ontwerp. Het tijdschrift MAN bestaat inmiddels niet meer. Het laatste nummer was nummer 2005-5. f. In een advertentie op de omslag op de achterzijde van het Italiaanse tijdschrift L’UOMO VOGUE, editie juni 2005 (361) waarboven [gedaagden] staat, is eveneens een man op een foto afgebeeld met soortgelijke schoenen als de onder e genoemde. g. [eiser] heeft een derde foto overgelegd waarop een man is afgebeeld met soortgelijke schoenen als beschreven in c en d, op welke foto “[gedaagden], walk of style” is vermeld. Volgens [eiser] maakt deze foto deel uit van een flyer die aan het winkelende publiek werd uitgedeeld in De Bijenkorf te Amsterdam. Ook heeft [eiser] foto’s overgelegd van afbeeldingen van de schoen met de naam [gedaagden], welke in een winkel in Japan zouden zijn aangetroffen. h. Bij brieven van 7 en 8 juni 2005 heeft de raadsman van [eiser] aan [gedaagden] meegedeeld dat deze door het te koop aanbieden en in advertenties gebruiken van (nabootsingen van) de door [eiser] ontworpen schoenen, inbreuk maakt op diens auteursrecht en hem schade berokkent. In deze brief is [gedaagden] gesommeerd om de inbreuk te staken en gestaakt te houden, verzocht om informatie over het aantal geproduceerde en te koop aangeboden schoenen, alsmede over het gebruik van afbeeldingen daarvan, en gevraagd om een zogenoemde “Onthoudingsverklaring” te ondertekenen en terug te sturen. [gedaagden] is verzocht om vóór 15 juni 2005 te reageren. i. Bij fax van 27 juni 2005 heeft de Italiaanse raadsvrouw van [gedaagden] onder meer het volgende meegedeeld: “ The contested shoes were produced in a very small quantity Moreover that model is not included in our cliënt’s next collections.” j. Bij brief van 29 juni 2005 heeft de raadsman van [eiser] in reactie op de onder i genoemd fax [e[gedaagden] nogmaals gesommeerd de inbreuken te staken en een rectificatie te publiceren, inhoudend dat de door [e[gedaagden] afgebeelde schoenen een onrechtmatige nabootsing zijn van een origineel ontwerp van [eiser]. k. Bij brief van 6 juli 2005 heeft de raadsman van [eiser] refererend aan een telefoongesprek van die dag betreffende een mogelijke minnelijke regeling van de onderhavige kwestie, de raadsvrouwe van [gedaagden] meegedeeld dat [eiser] in de eerste plaats een passende rectificatie wenst en een kort geding aan het voorbereiden is, waarvan dat mede de inzet zal zijn. l. In een overzicht van de collectie van [eiser] over de periode van 1961 tot 1996 is de in het geding zijnde schoen - in de kleur rood - afgebeeld bij het jaar 1994. m. In de maand augustus 2005 hebben in diverse kranten, tijdschriften en op Internet publicaties gestaan over de door [eiser] tegen [gedaagden] aan te spannen procedure. In een bericht van het ANP van 3 augustus 2005 staat onder meer: “De Italiaanse modekoning heeft volgens hem een ontwerp van de Amsterdammer gekopieerd. [eiser] wil dat [gedaagden] dat erkent. Het gaat om een heel eenvoudige schoen. “Het is bijna geen schoen”, zegt [eiser] daar zelf over. “De schoen is gemaakt uit een stuk leer en wordt door een veter bij elkaar getrokken.” n. In een e-mail van 7 september 2005 heeft de Italiaanse raadsvrouw van [gedaagden] vermeld dat volgens informatie van de uitgever van Vogue Italia in Nederland 1100 exemplaren van het mei/juninummer van L’Uomo Vogue zijn verspreid. o. Bij brief van 8 september 2005 heeft de Italiaanse raadsvrouw van [e[gedaagden] aan diens Nederlandse raadsman meegedeeld dat het Italiaanse recht auteursrechtelijke bescherming biedt aan onder meer “industrial design works that show creative character and artistic value.” Deze brief bevat verder de volgende passages: “According to Italian jurisprudence, this artistic value is represented by the originality of the work in itself. Due to this legislation [eiser] shoe could hardly be protected in Italy, lacking both artistic value and creative character.” p. In het boek “Footwear of the Middle Ages” van [schrijver1] zijn schoenen afgebeeld die rond de tiende eeuw in Ierland en Schotland hebben bestaan, de “Irish Slipper” en de “Drumacoon Bog shoe” die ook uit één stuk leer zijn gemaakt en met een veter in het midden van de schoen bijeen worden gehouden. Ook in het boek “Shoes, The Complete Sourcebook” van [schrijver2], over schoenen door de eeuwen heen, staan afbeeldingen van daarop gelijkende schoenen. 2. [eiser] vordert thans dat [e[gedaagden] wordt geboden om: 1. met onmiddellijke ingang elke inbreuk op de auteursrechten van [eiser] te staken en gestaakt te houden; 2. binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de raadsman van [eiser] te doen toekomen een correct, compleet, schriftelijk, met bewijsstukken onderbouwd en door een onafhankelijke registeraccountant geaccordeerd en ondertekend overzicht van alle publicitaire uitingen waarop het inbreukmakende ontwerp is afgebeeld, van de aantallen inbreukmakende schoenen die zijn geproduceerd, ingekocht, verkocht en in voorraad gehouden, van de gegevens van de eventuele fabrikant van de inbreukmakende schoenen en van de brutowinst die met de verkoop daarvan is behaald; 3. binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de onjuiste mededeling dat de schoenen zijn ontworpen door [eisers] te rectificeren op de wijze zoals in het petitum van de dagvaarding is vermeld en met de daarin vermelde tekst, althans op een door de voorzieningenrechter passend geachte wijze; Dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom, met bepaling van de termijn ingevolge artikel 260 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op zes maanden en met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten. 3. [eiser] heeft zijn vordering, samengevat, als volgt toegelicht. Zijn ontwerp van de schoen is een oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van [eiser] draagt en dus auteursrechtelijk wordt beschermd. De schoen is ontworpen in 1994 en maakt sindsdien onder de naam “Tutti Piedi” onafgebroken deel uit van zijn collectie. [gedaagden] heeft het ontwerp gekopieerd en te koop aangeboden. Verder verveelvoudigt [gedaagden] het ontwerp door het te gebruiken in advertentiecampagnes. [gedaagden] heeft nauwelijks gereageerd op het verzoek de inbreuken te staken en een rectificatie af te geven, maar volstaan met de mededeling dat de schoen in “toekomstige collecties” niet meer zal worden opgenomen. Op 20 juni 2005 is de schoen - met een “CERTIFICATI DI AUTENTICITA Prodotto Originale Fabricato Secondo Know How della [gedaagden] S.p.A. MILANO” - te koop aangeboden in Japan en op 23 augustus 2005 was hij daar nog steeds te koop, hetgeen blijkt uit de desbetreffende aankoopbonnen. Verder worden afbeeldingen van de schoen gebruikt in advertenties van [gedaagden], zoals in de flyer van De Bijenkorf en in de tijdschriften MAN en L’Uomo, dat ook in Nederland verkrijgbaar is. De schoen wordt aldus niet alleen geproduceerd en verkocht als een authentieke [gedaagden], maar ook aan de wereld getoond als onderdeel van een archetypisch [gedaagden] (man-) beeld. Door aldus te handelen tast [gedaagden] de exclusiviteit van het auteursrecht van [eiser] aan en zorgt hij voor verwarring en reputatieschade. [eiser] moet nu de schijn doorbreken dat hij de [gedaagden] schoen heeft nagemaakt. Dat [eiser] mogelijk geïnspireerd is door en heeft voortgebouwd op reeds bestaande vormen (namelijk de in de tiende eeuw al voorkomende uit één stuk leer vervaardigde schoenen, zoals die op de afbeeldingen in de boeken als vermeld onder p, door [gedaagden] als producties in het geding gebracht) staat zijn auteursrechten niet in de weg. Italië en Japan zijn aangesloten bij de Berner Conventie. Hoogstwaarschijnlijk is in die landen ook sprake van inbreuk op de rechten van [eiser]. [eiser] heeft een groot belang bij de toewijzing van zijn vorderingen, ook bij de rectificatie, omdat dan duidelijk is dat het ontwerp van de “Tutti Piedi” van [eiser] en niet van [gedaagden] afkomstig is. 4. [gedaagden] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna, bij de beoordeling van het geschil aan de orde komt. Beoordeling van het geschil. 5. [gedaagden] heeft in de eerste plaats niet ontvankelijkheid bepleit van [eiser] in zijn vordering jegens [gedaagde1], aangezien deze B.V. zich slechts zou bezighouden met fiscale en administratieve aangelegenheden, zoals uit de bedrijfsomschrijving van [gedaagde1], in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, blijkt. [gedaagden] heeft echter geen openheid gegeven over de verhouding tussen [gedaagde1] en [gedaagde2], noch over de vraag in hoeverre [gedaagde1] een rol speelt in de in Nederland door [gedaagden] gevoerde advertentiecampagnes, bij licenties voor het gebruik van de naam [gedaagden] door derden en het gebruik door die derden van van [gedaagden] afkomstig reclamemateriaal. De stelling van [gedaagde1] dat [eiser] jegens haar niet ontvankelijk is moet dan ook als onvoldoende gemotiveerd worden verworpen. 6. Verder heeft [gedaagden] aangevoerd niet verantwoordelijk te zijn voor advertenties die de [gedaagden] geuren betreffen, zoals die in het blad MAN en de flyer in De Bijenkorf - voor zover deze al is verspreid, hetgeen [gedaagden] vooralsnog bij gebrek aan bewijs betwist - aangezien de productie en verhandeling van de [gedaagden] parfums is gelicentieerd aan L’Oréal. Dit verweer gaat echter niet op, aangezien de naam L’Oréal in geen van de advertenties terug te vinden is en het volstrekt onaannemelijk is dat de betrokken advertenties zonder medeweten en goedkeuring van [gedaagden] zijn gepubliceerd en dus geacht moeten worden onder haar verantwoordelijkheid tot stand te zijn gekomen. De enkele verklaring ter zitting van de raadsman van [gedaagden] dat het hem niet bekend is of een dergelijke goedkeuring is verleend, doet aan het voorgaande niet af. Verder staat vast dat de advertenties in MAN en L’Uomo onder ogen zijn gekomen van het Nederlandse publiek. Aannemelijk is dat dit ook geldt voor de reclamecampagne in De Bijenkorf. Tegenover de gedetailleerde uiteenzetting van [eiser] over het uitdelen van de flyers in het warenhuis onder overlegging van exemplaren hiervan en over de aanwezigheid van levensgrote billboards met daarop de afbeelding van de [gedaagden]-man met de in het geding zijnde schoenen aan, staat immers slechts een verder niet gemotiveerde betwisting “bij gebrek aan wetenschap” van [gedaagden]. 7. Ter zitting heeft [eiser] zijn schoen “de Tutti Piedi” getoond en de volgens hem daarvan gekopieerde [gedaagden]-schoen. De ter zitting getoonde schoenen zijn gemaakt van wit leer. Partijen verschillen van mening over de vraag of de “Tutti Piedi” moet worden aangemerkt als een werk waarop auteursrecht rust. Daarvoor is vereist dat sprake is van een werk met een eigen, oorspronkelijk karakter, dat het persoonlijke stempel van de maker draagt. Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat de “Tutti Piedi” aan dit criterium voldoet, vanwege de bijzondere en in het oog springende vormgeving van deze schoen, die getuigt van creatieve inspanningen van de maker, waarbij deze keuzes heeft gemaakt die subjectief bepaald zijn en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard zijn gebaseerd. Dat [eiser] zich mogelijk heeft laten inspireren door of heeft voortgebouwd op een reeds bestaande vorm, doet daar niet aan af, aangezien de “Tutti Piedi”, anders dan [gedaagden] heeft betoogd, als een nieuw oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt. Specifiek, en bij alle varianten van de “Tutti Piedi” aanwezig, zijn onder meer het minimum aan stiksels (alleen bij de hiel) de drie plooien aan de zijkant, de vijf plooien aan de bovenkant en de constructie van de veter. [gedaagden] heeft niet aannemelijk gemaakt dat vóór 1994 (toen [eiser] zijn ontwerp in de openbaarheid bracht) een ontwerp met de specifieke kenmerken van de “Tutti Piedi” en dezelfde in het oog springende vormgeving bij het publiek reeds bekend was. 8. [gedaagden] heeft op zichzelf niet betwist de [gedaagden]-schoen (recentelijk) te hebben geproduceerd en verkocht. Integendeel, zij heeft erkend dat verschillende types van deze schoen op de markt zijn gebracht. Van een inbreuk op het auteursrecht van [eiser] is echter volgens [gedaagden] geen sprake, onder meer omdat belangrijke verschillen tussen de desbetreffende schoenen zouden bestaan. [gedaagden] heeft daarbij met name gewezen op de slankere neus, de dikkere veter van de [gedaagden]-schoen en het ontbreken van twee uitsparingen aan de zijkant bij de [gedaagden]-schoen. Bij de vraag of het auteursrecht is geschonden, gaat het echter om de totaalindruk die het werk oproept. Wat er ook zij van de door [gedaagden] genoemde verschillen, het totaalbeeld van de respectievelijke schoenen is sterk op elkaar gelijkend. Ook de in de advertentie afgebeelde schoenen lijken zeer op de “Tutti Piedi”. Dat van de diverse schoenen verschillende varianten bestaan, maakt dat niet anders, aangezien de in het oog springende kenmerken (zie de beschrijving onder 1 c en d ) bij alle varianten precies dezelfde zijn. Aannemelijk is dan ook dat de [gedaagden]-schoen aan de “Tutti Piedi” is ontleend en dat [gedaagden] daarmee inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. Weliswaar heeft [gedaagden] betwist dat van ontlening sprake is, maar hij heeft het tegendeel allerminst aannemelijk gemaakt, wat, gelet op de zeer sterke gelijkenis tussen beide schoenen, op zijn weg had gelegen. Het concrete ook in perspublicaties vermelde verhaal dat één van de stylisten van [gedaagden] de “Tutti Piedi” op het Waterlooplein had aangetroffen en vervolgens heeft nagemaakt is niet met een ontkennende verklaring ontkracht en evenmin heeft [gedaagden] stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de [gedaagden]-schoen een eigen ontwerp betreft. 9. Volgens [gedaagden] is de schoen op zeer kleine schaal geproduceerd - er zouden wereldwijd slechts 122 paren zijn uitgeleverd - en wordt deze thans niet meer verhandeld, behalve in Japan. Met de verkoop in Japan heeft [gedaagde2] volgens [gedaagden] niets van doen, aangezien de activiteiten in Japan worden verricht door een daarvoor apart opgerichte onderneming, [gedaagden] Japan Co Ltd. Zoals [gedaagden] echter zelf heeft meegedeeld is deze onderneming een Joint Venture tussen [gedaagde2] en twee Japanse ondernemingen. Aannemelijk is dan ook dat gedaagde2] ook invloed heeft op de productie en verkoop van schoenen in Japan. Bovendien mag er, nu het tegendeel niet is gesteld, van worden uitgegaan dat [gedaagden] Japan Co Ltd de [gedaagden]-artikelen op de markt brengt met toestemming van [gedaagden]. Voor zover daarbij inbreuk wordt gemaakt op rechten van anderen komt dat daarom eveneens voor rekening van [gedaagden]. 10. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagden] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiser], door het produceren en verkopen van op de “Tutti Piedi” gelijkende en daaraan ontleende schoenen en het gebruik maken van afbeeldingen daarvan in publicaties ten behoeve van [gedaagden]. De omstandigheid dat de productie mogelijk slechts op kleine schaal heeft plaatsgevonden en dat de schoenen in de advertentie slechts een beperkt onderdeel van het gehele plaatje uitmaken, doet daaraan niet af. Ook heeft [gedaagden] niet toegezegd geheel met de verkoop van de schoenen en de openbaarmaking en verveelvoudiging van (de afbeelding van) de schoen te zijn gestopt. Zij heeft immers slechts toegezegd dat de schoen in “toekomstige collecties” niet meer zal voorkomen. Er is dan ook voldoende grond voor toewijzing van het door [eiser] onder 2.1 gevraagde verbod. Het verbod zal daarbij beperkt worden tot Nederland, aangezien partijen het niet eens zijn over de vraag of ook in andere bij de Berner Conventie aangesloten landen, zoals Italië en Japan, de aldaar geldende nationale wetgeving de schoen van [eiser] auteursrechtelijke bescherming biedt. Een nader onderzoek daarnaar gaat de grenzen van dit kort geding te buiten. 11. Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft [gedaagden] aangevoerd dat de schoenen slechts in een beperkte oplage zijn gemaakt en dat zij niet in Nederland zijn geproduceerd en verhandeld. Niet gesteld of gebleken is dat dit anders is. Mede in het licht van het voorgaande bestaat onder deze omstandigheden voorshands geen aanleiding voor het toewijzen van de vordering tot het verstrekken van een overzicht van de aantallen inbreukmakende schoenen die zijn geproduceerd, ingekocht, verkocht en in voorraad gehouden, noch tot het verstrekken van gegevens met betrekking tot de brutowinst die is behaald met de verkoop van de schoenen. Anders ligt dat voor de publicitaire uitingen, die ook in Nederland in de openbaarheid zijn gebracht en verveelvoudigd. Dit onderdeel van de vordering tot openbaarmaking van gegevens zal dan ook worden toegewezen, voor zover het publicitaire uitingen betreft waaraan [gedaagden] haar goedkeuring heeft verleend. Ook de vordering om [gedaagden] te gebieden tot het bekend maken van de naam, het adres en de woonplaats van de eventuele fabrikant van de schoenen zal worden toegewezen. [eiser] heeft er belang bij om over deze gegevens te beschikken, met het oog op mogelijke inbreuken in de toekomst. Een termijn van 30 dagen voor het verstrekken van deze gegevens wordt daarbij redelijk geacht. 12. De dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd, als na te melden. 13. Ten aanzien van de gevraagde rectificatie geldt het volgende. [gedaagden] heeft aangevoerd dat het tijdschrift MAN niet meer bestaat, dat L’Uomo in Nederland slechts in een zeer beperkte oplage wordt verspreid (1100 exemplaren) en dat de daarin afgebeelde schoenen slechts een ondergeschikt onderdeel vormen van de totale advertentie. Rekening houdend met dit verweer en met de omstandigheid dat het standpunt van [eiser] in de publiciteit reeds ruime aandacht heeft gekregen, wat hoogstwaarschijnlijk ook zal gelden voor (de inhoud van) dit vonnis, is de voorzieningenrechter met [gedaagden] van oordeel dat toewijzing van de door [eiser] gevraagde rectificatie buitenproportioneel zou zijn. Van belang daarbij is ook dat [gedaagden] in de desbetreffende bladen niet met zoveel woorden heeft beweerd dat hij de ontwerper van de schoen is, maar dat dit slechts indirect valt af te leiden uit de afbeeldingen zelf, waarvan, zoals [gedaagden] terecht heeft aangevoerd, de schoenen slechts een beperkt onderdeel vormen. Ook de vordering onder 2.3 zal derhalve worden afgewezen. Aan het belang van [eiser] bij het krijgen van uitsluitsel over de vraag bij wie de rechten liggen en bij het voorkomen van verdere inbreuken wordt voldoende tegemoet gekomen door de toewijzing van het door hem gevraagde verbod zelf in combinatie met de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. 14. Er is geen verweer gevoerd tegen vaststelling van de termijn als bedoeld in artikel 260 Rv op zes maanden, zodat dienovereenkomstig zal worden beslist. 15. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagden] worden veroordeeld in de kosten van dit geding. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Gebiedt [gedaagden] om onmiddellijk na de betekening van het vonnis, in Nederland elke inbreuk op de auteursrechten van [eiser] met betrekking tot de “Tutti Piedi” schoen te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor elke overtreding van dit gebod, met een maximum van € 100.000,-. 2. Gebiedt [gedaagden] om, binnen 30 dagen na de betekening van dit vonnis, een compleet, schriftelijk en met bewijsstukken onderbouwd, door een onafhankelijke registeraccountant geaccordeerd en ondertekend overzicht te doen toekomen aan de raadsman van [eiser] van: - alle publicitaire uitingen waarop het inbreukmakende ontwerp is afgebeeld, die door of met toestemming van [gedaagden] in Nederland in de openbaarheid zijn gebracht, en de wijze waarop, waar en wanneer dat is gebeurd; - de naam, het adres en de woonplaats van de eventuele fabrikant van de inbreukmakende schoenen als bedoeld in dit geding; op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag dat [gedaagden] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft om aan deze geboden te voldoen, met een maximum van € 100.000,- . 3. Veroordeelt [gedaagden] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op: - € 143,86 aan explootkosten, - € 244,- aan vastrecht en - € 816,- aan salaris procureur. 4. Bepaalt de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 260 Rv op zes maanden. 5. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. 6. Wijst het meer of anders gevorderde af. Gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 22 september 2005, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: