Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU0891

Datum uitspraak2005-04-28
Datum gepubliceerd2005-08-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers23-002675-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft, samen met zijn mededaders, in een kort tijdsbestek vijf gewelddadige overvallen gepleegd. Vrijwel al deze overvallen hebben plaats gevonden in belwinkels. Veroordeling tot 6 jaar gevangenisstraf.


Uitspraak

arrestnummer: rolnummer: 23-002675-04 datum uitspraak: 28 april 2005 TEGENSPRAAK VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 5 juli 2004 in de strafzaak onder parketnummer 13-125248-03 van het openbaar ministerie tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1968], thans gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein. Omvang van het hoger beroep Het hoger beroep van de verdachte is, blijkens mededeling van de raadsman op de terechtzitting, niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 juni 2004 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 1 en 15 maart 2005 en 14 april 2005. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 juni 2004 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging voor zover in hoger beroep nog aan de orde wordt hier overgenomen. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. Vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd. Bewezengeachte Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: - ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde - hij op 25 september 2003 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld - [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van telefoonkaarten en een geldbedrag, toebehorende aan winkelbedrijf Comback Telecom (Johan Huizingalaan 174B) en - [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (van het merk Nokia, type 6210), toebehorende aan die [slachtoffer 2] en hij op 25 september 2003 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen telefoonkaarten, toebehorende aan winkelbedrijf Comback Telecom (Johan Huizingalaan 174B), welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld bij bovengenoemde afpersing en diefstal hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk dreigend - tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Geef me alles wat je hebt" en - een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft/hebben voorgehouden en dat vuurwapen, althans dat voorwerp, op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en - tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Stil, als je gaat schreeuwen dan ga ik je schieten" en "Als je de deur niet open doet dan schiet ik je" en "Niet achter ons aan lopen, anders ga ik schieten" en - tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: "Kom eruit, wat heb je"; - ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde - hij op 3 oktober 2003 te Amsterdam, in een winkel gelegen aan de Nieuwezijds Armsteeg nr. 6, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s), - een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend en dreigend voorwerp aan die [slachtoffer 3] getoond en voorgehouden en gehouden in de richting van die [slachtoffer 3] en - tegen die [slachtoffer 3] gezegd: "Maak die deur open, anders maak ik je dood" en - die [slachtoffer 3] bij diens kleding vastgepakt en meegesleurd en - die [slachtoffer 3] met een pistool, in elk geval een hard voorwerp, in de nek geslagen en - die [slachtoffer 3] in een telefooncel en in een kassahok gebracht en vervolgens de deur van het kassahok op slot gedaan; - ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde - hij op 3 oktober 2003 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen - telefoons en een geldbedrag van ongeveer 800 euro en opwaardeerkaarten en beltegoedkaarten en - een ketting en een mobiele telefoon van het merk Ericsson R600, toebehorende aan winkelbedrijf Lucky Budget (gevestigd Nieuwezijds Armsteeg nr. 6) en/of aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] (werkzaam in voornoemde winkel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren en hij op 3 oktober 2003 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] (werkzaam en aanwezig in winkelbedrijf Lucky Budget, gevestigd Nieuwezijds Armsteeg nr. 6) heeft gedwongen tot de afgifte van een herenhorloge en een gouden ring, toebehorende aan die [slachtoffer 3], welk geweld en welke bedreiging met geweld bij bovengenoemde diefstal en afpersing hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en dreigend - een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend en dreigend voorwerp aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond en voorgehouden en gehouden in de richting van die [slachtoffer 3] en - tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: "Maak die deur open, anders maak ik je dood" en - die [slachtoffer 3] bij diens kleding heeft/hebben vastgepakt en meegesleurd en - die [slachtoffer 3] met een pistool, in elk geval een hard voorwerp, in de nek heeft/hebben geslagen en - die [slachtoffer 3] in een kassahok heeft/hebben opgesloten en - de kleding van die [slachtoffer 3] heeft/hebben afgetast en doorzocht; - ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde - hij op 24 september 2003 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een belwinkel, genaamd Brother Centre, gevestigd Ceintuurbaan nr. 31, heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende onder meer ongeveer 35 euro) en een doos (inhoudende onder meer telefoonkaarten) en zakjes met euromunten en drie telefoons, toebehorende aan anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] (werkzaam en aanwezig in voornoemde winkel), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk gewelddadig en dreigend - een pistool, in elk geval een vuurwapen of een daarop gelijkend en dreigend voorwerp heeft/hebben getoond en doorgeladen en aan die [slachtoffer 4] voorgehouden en gehouden in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 4] en - tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "Gooi dat mes weg en ga op de grond zitten" en "Je belt niemand en je beweegt niet" en - die [slachtoffer 4] met kracht heeft/hebben vastgepakt en naar achteren heeft/hebben getrokken en geduwd en - met een hard voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geslagen en - de kleding van die [slachtoffer 4] heeft/hebben afgetast en doorzocht; - ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde - hij op 8 november 2003 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een winkel, genaamd Sky Audio, gevestigd Hillevliet 89a, heeft weggenomen mobiele telefoons en opwaardeerkaarten en videocamera's en een geldbedrag (van ongeveer 560 euro) en twee horloges (van het merk Seiko), toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of aan [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - één of meer vuurwapen(s), in elk geval één of meer op vuurwapen(s) gelijkende en dreigende voorwerp(en), aan die [slachtoffer 5] heeft/hebben voorgehouden en gericht op die [slachtoffer 5] en - tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd: "Wij maken geen grappen, loop naar beneden" en - die [slachtoffer 5] heeft/hebben geschopt en - die [slachtoffer 5] met een vuurwapen tegen het hoofd heeft/hebben geslagen; - ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde - hij op 7 november 2003 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (werkzaam en aanwezig in belwinkel "Hallo Hallo" , gevestigd Krugerstraat 40) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan voornoemde winkel en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7], met zijn mededader naar en in voornoemde winkel is gegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend - tegen die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd: "Geef mij het geld, nu", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en - een op een vuurwapen gelijkend en dreigend voorwerp aan die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] heeft/hebben getoond en voorgehouden en gehouden in de richting van die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7]; - ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde - hij op 4 augustus 2003 te Amsterdam [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp of een (knip)mes aan die[slachtoffer 8] voorgehouden en/of op die [slachtoffer 8] gericht; - ten aanzien van het onder 9 tenlastegelegde - hij op 24 november 2003 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een gas-/alarmpistool (van het merk RECK, type Miami Mod. 92F cal. 9mm P.A.K.), voorhanden heeft gehad. Hetgeen onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Gevoerde verweren De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gesteld dat de verklaring die getuige [slachtoffer 2] ter terechtzitting heeft afgelegd, inhoudende, zakelijk weergegeven, dat hij verdachte herkent als één van de daders van de overval, onbetrouwbaar is en derhalve dient te worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat sprake is van "vals positief herkennen" omdat de getuige, ter terechtzitting geconfronteerd met vier verdachten, er mogelijk van uit is gegaan dat drie van deze verdachten de daders zijn geweest van de overval. Bovendien heeft de getuige één van de verdachten aangewezen, die volgens het openbaar ministerie niet bij deze overval betrokken is geweest. Het hof overweegt hieromtrent dat de getuige, die niet eerder met verdachte is geconfronteerd, ter terechtzitting hem naar eigen zeggen voor 100% heeft herkend als één van de daders van de overval. De getuige heeft daarbij onder meer verklaard dat hij verdachte herkent aan zijn gezicht en, daarnaar gevraagd door verdachte, geantwoord: "Meneer, ik kan uw gezicht niet vergeten". Het hof is van oordeel dat de verklaring van getuige [slachtoffer 2] als betrouwbaar beoordeeld moet worden, mede gelet op deze door de getuige ter terechtzitting gegeven onderbouwing van de herkenning. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde gesteld dat geen sprake is geweest van vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de eerste vier tenlastegelegde feitelijke handelingen betrekking hebben op het gepleegde geweld met het oog op de beroving en dat slechts de vijfde feitelijke handeling ziet op een mogelijke vrijheidsberoving. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake kan zijn van wederrechtelijke vrijheidsberoving omdat de aangever over een reservesleutel beschikte en hij zich dus snel kon bevrijden. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het hof is van oordeel dat de handelingen zoals in de tenlastelegging vermeld in onderling verband en samenhang bezien hebben geleid tot de voltooiing van de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Uit de verklaring van de aangever (pag. 908 van het dossier) blijkt onder meer dat hij door de daders is opgesloten, dat de sleutel is omgedraaid en dat hij is blijven zitten kennelijk omdat hij bang was. Onder die omstandigheden is sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving en het bezit van een reservesleutel doet daar niet aan af. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde gesteld dat geen sprake is geweest van een oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling, nu verdachte slechts betaling van zijn aandeel in de aldaar geheelde buit kwam opeisen. Het hof is van oordeel dat deze stelling geen steun vindt in het recht, omdat zelfs als verdachte kón menen recht te hebben op betaling van een geldbedrag, dan moet hij hebben beseft dat zijn handelwijze (ter verkrijging van dat geldbedrag) de grenzen van het maatschappelijk betamelijke verre overschreed. Onder die omstandigheden is sprake van een oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. De verdachte heeft ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat twee mannen op hem afkwamen, één van deze mannen hem vastpakte, en dat verdachte toen een mes heeft gepakt om weg te komen. Voor zover verdachte heeft bedoeld een beroep te doen op noodweer(exces), is het hof van oordeel dat dit verweer faalt. Niet aannemelijk is geworden dat op enig moment sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waardoor de aan verdachte verweten gedraging geboden was ter noodzakelijke verdediging van diens lijf of goed. Nadere bewijsoverweging Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde overweegt het hof het volgende. Op de terechtzitting van 28 december 2004 heeft het hof de zaak verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank te Amsterdam, teneinde onder meer aangeefster [slachtoffer 1] als getuige te horen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van 25 februari 2005 blijkt dat de getuige op de oproeping voor 9 februari 2005 noch op de oproeping voor 17 februari 2005 is verschenen. Uit telefonische navraag door de griffier bij een werknemer van belwinkel "Comback Telecom" en uit onderzoek door de politie (proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 21 februari 2005 gevoegd als bijlage bij voornoemd proces-verbaal van de rechter-commissaris) blijkt dat de getuige op dat moment al enkele weken in Ghana verblijft in verband met familiebezoek. Het openbaar ministerie heeft getracht mevrouw [slachtoffer 1] ter terechtzitting van 1 maart, 15 maart en 14 april 2005 als getuige op te roepen. Dat deze oproepingen de getuige ook hebben bereikt, blijkt uit het feit dat zij in verband met de twee laatstgenoemde zittingen een (fax-)brief heeft gestuurd, waarin zij verklaart dat zij in verband met ziekte van haar vader in Ghana verblijft en om financiële redenen niet ter terechtzitting aanwezig kan zijn. De (fax-)brieven geven geen enkele indicatie op welke termijn aangeefster [slachtoffer 1] naar Nederland denkt terug te keren. Tijdens laatstgenoemde zitting heeft het hof besloten van een hernieuwde oproeping van de getuige af te zien omdat niet aannemelijk is geworden dat zij binnen een afzienbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen. De verdediging heeft aangeefster [slachtoffer 1] derhalve niet kunnen ondervragen. Niettemin bezigt het hof haar verklaring, zoals ze die bij de politie heeft afgelegd, tot het bewijs, daarbij overwegende dat de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Strafbaarheid van het bewezengeachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezengeachte levert op: - ten aanzien van het onder 2 bewezengeachte - Afpersing door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd en diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; - ten aanzien van het onder 3 en 4 bewezengeachte - De voortgezette handeling van: het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en afpersing door twee of meer verenigde personen; - ten aanzien van het onder 5 bewezengeachte - Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; - ten aanzien van het onder 6 bewezengeachte - Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; - ten aanzien van het onder 7 bewezengeachte - Poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen; - ten aanzien van het onder 8 bewezengeachte - Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling; - ten aanzien van het onder 9 bewezengeachte - Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank te Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, verbeurdverklaring van in beslag genomen geld, onttrekking aan het verkeer van een gas/alarmpistool en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]/Comback Telecom tot een bedrag van 226 euro en 89 cent, de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van 11.342 euro en de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van 750 euro. Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf(fen)/maatregel(en) als de rechter in eerste aanleg heeft opgelegd. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft, samen met zijn mededaders, in een kort tijdsbestek vijf gewelddadige overvallen gepleegd. Vrijwel al deze overvallen hebben plaats gevonden in belwinkels, waarbij de daders zich soms voordeden als klanten. Verdachte heeft telkens de in de winkels aanwezige personen met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp bedreigd. Op deze wijze is door de daders onder andere een grote hoeveelheid telefoons, beltegoedkaarten en geld buit gemaakt. Bij één van deze overvallen is een winkelmedewerker zelfs opgesloten in een kassahok, nadat hij reeds gedurende enige tijd onder bedreiging van een vuurwapen (of een daarop gelijkend voorwerp) in een telefooncel was gezet, waar hij werd gefouilleerd en werd gedwongen zijn sieraden af te geven. Door de daders werd het gebruik van lichamelijk geweld niet geschuwd om slachtoffers te dwingen mee te werken. Door het handelen van verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers niet alleen financiële schade opgelopen, maar ook veel angst ondervonden. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Ook in het algemeen heeft verdachte het gevoel van veiligheid van winkeliers en klanten in het bijzonder en de samenleving als geheel ernstig verstoord. Verdachte heeft geen enkel moment stil gestaan bij het leed dat hij de slachtoffers heeft aangedaan en zich enkel laten leiden door een zucht naar financieel gewin. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een restauranthouder en verboden wapenbezit. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatiedienst van 5 november 2004, is verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld in Nederland. Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van het over verdachte uitgebrachte rapport van de Reclassering Nederland, op 10 maart 2005 opgemaakt door C.J.W. Bijl, reclasseringswerker. Het hof heeft geconstateerd dat verdachte nog maar net uit Suriname in Nederland was aangekomen toen hij overging tot het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij, in Nederland te gast en bovendien illegaal aanwezig, vrijwel direct en nietsontziend op een gewelddadige manier zijn slag heeft geslagen en daarmee de rechtsorde in Nederland heeft geschokt. Het hof is van oordeel dat verdachte weliswaar niet het initiatief tot het plegen van de tenlastegelegde feiten heeft genomen, maar dat hij wel een doorslaggevende rol heeft gespeeld in het gebruik van het daarmee gepaard gaande geweld, onder andere blijkend uit het feit dat hij steeds het vuurwapen (of het daarop gelijkende voorwerp) heeft gehanteerd. Het hof is van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van lange duur recht kan doen aan het door verdachte veroorzaakte leed en aan de behoefte van de samenleving om tegen het gedrag van verdachte te worden beschermd. Het hof is zich bewust van het gegeven dat een langdurige gevangenisstraf voor verdachte in de praktijk zwaarder uit zal vallen dan voor gedetineerden die niet illegaal in Nederland verblijven. Bij de hier te maken afweging van belangen acht het hof een dergelijke gevangenisstraf echter gerechtvaardigd en is oplegging een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Beslissing ten aanzien van in beslag genomen goederen Het hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerp, dient te worden onttrokken aan het verkeer en is daarvoor vatbaar aangezien het onder 9 bewezengeachte met betrekking tot dit voorwerp is begaan, terwijl het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Vordering van de benadeelde partij Comeback Telecom/[slachtoffer 1] De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 2 tenlastegelegde. Een gedeelte van de vordering is in eerste aanleg toegewezen. Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezengeachte strafbare feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering van de benadeelde partij zal dan ook tot na te melden bedrag worden toegewezen. Het hof acht voorts termen aanwezig om, als extra waarborg voor betaling van (het toegewezen gedeelte van) de vordering van de benadeelde partij, de verdachte die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting op te leggen tot betaling van EUR 226,89 aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 4 tenlastegelegde. Een gedeelte van de vordering is in eerste aanleg toegewezen. Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Het hof zal de benadeelde partij daarin dan ook niet ontvankelijk verklaren. Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 6 tenlastegelegde. Een gedeelte van de vordering is in eerste aanleg toegewezen. Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezengeachte strafbare feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering van de benadeelde partij zal dan ook tot na te melden bedrag worden toegewezen. Het hof acht voorts termen aanwezig om, als extra waarborg voor betaling van (het toegewezen gedeelte van) de vordering van de benadeelde partij, de verdachte die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting op te leggen tot betaling van EUR 750 aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 6 tenlastegelegde. De benadeelde partij is in eerste aanleg niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep op de voet van artikel 421, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering gevoegd met een vordering van EUR 3.000 zoals door haar ook in eerste aanleg gevorderd. Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Het hof zal de benadeelde partij daarin dan ook niet ontvankelijk verklaren. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 47, 56, 57, 282, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie. Beslissing Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht. Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) JAREN. Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Ten aanzien van de benadeelde partij Comeback Telecom/[slachtoffer 1]: Wijst toe de vordering van de benadeelde partij en veroordeelt de verdachte om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Comeback Telecom/[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], een bedrag van EUR 226,89 (tweehonderdzesentwintig euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil. Legt de verdachte voorts op de verplichting tot betaling aan de Staat van een som gelds, groot EUR 226,89 (tweehonderdzesentwintig euro en negenentachtig cent), zulks ten behoeve van Comeback Telecom/[slachtoffer 1] voornoemd. Beveelt voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 (vier) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor vermelde verplichting niet opheft. Bepaalt dat indien (en voor zover) verdachte heeft voldaan aan één van evenvermelde betalingsverplichtingen, de andere daarmee (in zoverre) komt te vervallen. Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 1]: Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat deze benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 5]: Wijst toe de vordering van de benadeelde partij en veroordeelt de verdachte om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats], een bedrag van EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil. Legt de verdachte voorts op de verplichting tot betaling aan de Staat van een som gelds, groot EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), zulks ten behoeve van voornoemd. Beveelt voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor vermelde verplichting niet opheft. Bepaalt dat indien (en voor zover) verdachte heeft voldaan aan één van evenvermelde betalingsverplichtingen, de andere daarmee (in zoverre) komt te vervallen. Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 2]: Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat deze benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Onttrekt aan het verkeer het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1.00 STK Wapen Kl: grijs, Reck Miami, Mod. 92fE297728, Chroomkleurig gas-alarm. Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 1. 1.00 STK Telefoontoestel Kl: Blauw, SIEMENS A50 GSM [nummer]; 2. Geld Nederlands, 27x tot.e.710,- (8x50, 12x20, 7x10). Dit arrest is gewezen door de 6e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Heutink, Mijnsberge en Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. Berk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 april 2005.