Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT6631

Datum uitspraak2005-05-26
Datum gepubliceerd2005-06-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers04/02923
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ingeval een heffingsambtenaar met terugwerkende kracht wordt aangewezen, kan dit niet er toe leiden dat een onbevoegd vastgestelde aanslag rechtsgeldig wordt. Door het ontstaan van nieuw waterschap kan de ambtenaar zijn bevoegdheid ook niet ontlenen aan het eerder genomen besluit. Beroep is gegrond.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Eerste Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van de ambtenaar belast met de heffing van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder. 1. Loop van het geding Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 22 juli 2004. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 23 juni 2004, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de ingezetenenomslag voor het jaar 2003 van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna ook: HHNK) ten bedrage van € 29,83. De aanslag is bekendgemaakt door toezending van een aanslagbiljet (verder het combibiljet), waarop ook was opgenomen een aanslag in de ingezetenenomslag voor het jaar 2003 van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (hierna: AGV). Na bezwaar tegen de aanslag heeft verweerder deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd. Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en van de aanslag. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft een conclusie van dupliek ingediend. Bij brief van 4 februari 2005 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Verweerder heeft voorafgaande aan de zitting op 14 februari 2005 enkele (onder)mandaatbesluiten overgelegd van de ambtenaar belast met de heffing van AGV en van de directeur van de Dienst Belastingen van de Gemeente Amsterdam in de hoedanigheid van gemandateerde van voornoemde ambtenaar van AGV. Ter zitting van 17 februari 2005 van de Eerste Meervoudige Belastingkamer zijn verschenen belanghebbende, alsmede namens verweerder A, tot bijstand vergezeld van B en C. Het beroep is ter zitting behandeld gelijktijdig met de beroepen die bij het Hof zijn geadministreerd onder de nummers 03/03182 en 04/02995. Verweerder heeft ter zitting twee gezamenlijke besluiten, een van 13 en 17 oktober 2000, en een van 5 en 16 december 2003, als bedoeld in artikel 124, tweede en derde lid, van de Waterschapswet, en een kaart betreffende het omslagplichtig gebied behorende bij het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, overgelegd. 2. Tussen partijen vaststaande feiten 2.1. Belanghebbende was in het jaar 2003 bewoner van het pand a-dijk 1 te Amsterdam-Noord. Als zodanig is hij ingezetene van AGV aan wie binnen dat gebied de taken zorg voor de waterkering, het kwantitatief oppervlaktewaterbeheer en het beheer van de vaarwegen zijn opgedragen. Als bewoner van genoemd pand is hij tevens ingezetene van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, aan wie binnen dat gebied reglementair de zorg voor wegen is opgedragen. De in geschil zijnde voor het jaar 2003 opgelegde aanslag ingezetenenomslag is gebaseerd op de Omslagverordening van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2003 (de Verordening). Het aanslagbiljet vermeldt dat de heffingsambtenaar van AGV de "aanslag" heeft vastgesteld, dat die gebaseerd is op de Omslagenverordening Amstel Gooi en Vecht 1997 en de Omslagenverordening Hollands Noorderkwartier 2003. Het biljet vermeldt voorts dat van het te betalen bedrag € 20,80 bestemd is voor AGV en € 29,83 voor HHNK. 2.2. Het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bevat onder meer de volgende bepalingen: artikel 2 1. Het gebied van het hoogheemraadschap is aangegeven op de van dit reglement deel uitmakende kaart nr. 1. … artikel 3 … 3. Het hoogheemraadschap heeft daarnaast als taken de zorg voor: c. wegen; … 8. De zorg voor wegen omvat het beheer van de wegen: a. voor zover niet gelegen in een bebouwde kom … 9. De begrenzing van het omslagplichtig gebied, dat behoort bij de in lid 8 sub a bedoelde wegenzorg, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart, nr. 4 De ter zitting overgelegde kaart nummer 4 geeft voor Amsterdam-Noord aan dat dit gebied in het beheersgebied valt voor de taak wegenzorg. De Omslagverordening Hollands Noorderkwartier 2003 (Verordening) bevat de volgende bepalingen: artikel 5 1. De omslag ingezetenen wordt geheven van degenen die in een of meer taakgebieden ingezetenen zijn. … artikel 8 … 3. Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening 2003 bedragen de tarieven van de omslagen voor het belastingjaar 2003: … voor de zorg voor de wegen: --- - ingezetenen: € 29,83 De zorg voor de wegen was voor de fusie opgedragen aan het waterschap De Waterlanden. Dit waterschap is bij een fusie van zes waterschappen per 1 januari 2003 opgegaan in het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. 2.3. Na de in 2.2 genoemde fusie is een gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 124, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Waterschapswet, van het waterschap De Waterlanden en AGV ingetrokken en vervangen door een gezamenlijk besluit van HHNK en AGV. Het gezamenlijke besluit vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende: "Overwegende: dat een zestal waterschappen in Noord Holland waaronder het waterschap De Waterlanden per 1 januari 2003 is gefuseerd tot het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en daarbij het waterschap De Waterlanden is opgeheven; dat per 1 januari 2003 aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de taak wegenbeheer ten zuiden de Waterlandse Zeedijk in Amsterdam-Noord is opgedragen; dat de heffing en invordering van de waterschapsbelasting van het waterschap De Waterlanden voor de taak wegenbeheer ten zuiden van de Waterlandse Zeedijk in Amsterdam-Noord tot 1 januari 2003 door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht werd verzorgd; dat het gewenst is dat de heffing en invordering van de waterschapsbelasting van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier voor de taak wegenbeheer ten zuiden van de Waterlandse Zeedijk in Amsterdam-Noord na 1 januari 2003 door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht wordt verzorgd; Gelet op: Het gezamenlijke besluit van 13 en 17 oktober 2000 van het waterschap De Waterlanden en het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; Het bepaalde in artikel 124, tweede en derde lid van de Waterschapswet; BESLUITEN II) dat met betrekking tot de omslagheffing ter zake van wegenbeheer in Amsterdam-Noord tussen het IJ en de Waterlandse Zeedijk, als aangegeven op de kaart als bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Reglement van bestuur van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht op grond van artikel 123 lid 3 onder b van de Waterschapswet aangewezen ambtenaar belast met de heffing voor de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing van waterschapsbelastingen wordt aangewezen als de ambtenaar als bedoeld in artikel 123 lid 3 onder b van de Waterschapwet. (...) V) in te trekken het gezamenlijke besluit inzake de heffing en invordering van de waterschapsbelasting van het waterschap De Waterlanden voor de taak wegenbeheer ten zuiden van de Waterlandse Zeedijk in Amsterdam-Noord de dato 13 en 17 oktober 2000. VI) te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van bekendmaking en terugwerkt tot 1 januari 2003. Hilversum, 16 december 2003 Purmerend, 5 december 2003 Het dagelijks bestuur van het Het college van dijkgraaf en hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hoogheemraden van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier" 2.4. De ambtenaar belast met de heffing van AGV heeft de aanslag vastgesteld. Het desbetreffende aanslagbiljet is gedagtekend op 28 februari 2003. Namens deze ambtenaar heeft de Directeur van de Dienst Waterbeheer en Riolering (verder DWR) de uitspraak op bezwaar gedaan. 3. Geschil In geschil is of de aanslag rechtmatig is opgelegd. Belanghebbende heeft in het beroepschrift het geschil toegespitst op de bevoegdheid van de heffingsambtenaar en in de conclusie van repliek op de vraag of ingezetenen van Amsterdam-Noord een aanslag kan worden opgelegd ter zake van de zorg voor de wegen. 4. Standpunten van partijen Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken. Ter zitting is daaraan - voor zover hier van belang - het navolgende toegevoegd: Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de bevoegdheid van de heffingsambtenaar van AGV de onderhavige aanslag op te leggen, is terug te voeren op het overlegde gezamenlijke besluit. Voorts heeft hij aangevoerd dat - zo dit besluit geen terugwerkende kracht heeft - volgens overgangsrecht het oude gezamenlijke besluit van toepassing is. Belanghebbende heeft dienaangaande opgemerkt dat onduidelijk is of de bevoegdheid van de heffingsambtenaar AGV op dat besluit kan berusten en dat het besluit na de dagtekening van de aanslag is vastgesteld. 5. Beoordeling van het geschil 5.1. Ingevolge artikel 116, aanhef en onderdeel d, van de Waterschapswet kunnen van hen die ingezetenen zijn, omslagen geheven worden ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van taken die het waterschap zijn opgedragen. 5.2. Vaststaat dat de aanslag is gebaseerd op de Verordening en dat die door de heffingambtenaar van AGV op 28 februari 2003 is opgelegd. Daaraan doet naar het oordeel van het Hof niet af dat op het aanslagbiljet ten onrechte staat afgedrukt dat sprake is van één aanslag, terwijl, zoals volgt uit de Verordening en de toelichting op het aanslagbiljet, sprake is van een aanslag ten bedrage van € 29,83 en een soortgelijke aanslag van AGV van € 20,80. Immers uit die toelichting kon belanghebbende onmiskenbaar afleiden welk bestuursorgaan welke belastingsaanslag heeft vastgesteld en op welk bedrag die aanslag is vastgesteld. 5.3. Op basis van de gedingstukken en het ter zitting door verweerder verklaarde gaat het Hof van het volgende uit. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft onder andere als taak de zorg voor de in zijn beheergebied gelegen wegen buiten de bebouwde kom. Niet in geschil is dat belanghebbendes woning in dat beheersgebied ligt en dat belanghebbende ingezetene is in de zin van de Verordening. Het hoogheemraadschap is ingevolge artikel 116 van de Waterschapswet bevoegd ter bestrijding van de kosten van het in zijn beheergebied plaatsvindende wegenbeheer een omslag te heffen. Naar het oordeel van het Hof voldoet de Verordening, waarin onder andere de omslag voor het wegenbeheer is geregeld, aan de daaraan door de wet gestelde eisen. Daaraan doet niet af dat in Amsterdam-Noord het onderhoud aan de wegen en dergelijke de facto niet door HHNK, maar door de gemeente Amsterdam wordt uitgevoerd. Immers het stond het HHNK - gelet op het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2001, BNB 2001/339 - vrij in zijn gehele gebied de ingezetenenomslag op een gelijk bedrag per woonruimte te stellen en vaststaat dat de woning in het taakgebied van HHNK ligt. 5.4. Uit het onder 2.3 geciteerde gedingstuk volgt dat de dagelijks besturen van HHNK en AGV overeenkomstig artikel 124, derde lid, van de Waterschapswet met betrekking tot de heffing van de ingezetenenomslag, voorzover het betreft ingezetenen wier woning - zoals die van belanghebbende - zowel in het beheergebied van HHNK als in dat van AGV ligt, besloten hebben dat de heffingsambtenaar van het laatstgenoemde waterschap in de plaats treedt van die van het eerstgenoemde waterschap. Uit de gedingstukken valt af te leiden dat het hoofd van de stafafdeling Financiën en Informatievoorziening van de Stichting Dienst Waterbeheer en Riolering Amsterdam en Amstel, Gooi en Vecht (verder DWR) in december 2003 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2003 als de heffingsambtenaar is aangewezen. 5.5. Op basis van het voorgaande oordeelt het Hof dat de heffingambtenaar van AGV ten tijde van het opleggen van de aanslag op 28 februari 2003 (nog) niet bevoegd was de aanslag op te leggen. Immers het besluit waaraan hij zijn bevoegdheid ontleende moest op dat moment nog genomen worden. Daaraan doet niet af dat die heffingsambtenaar nadien - met terugwerkende kracht - als zodanig is aangewezen. Immers zulks kan er niet toe leiden dat een onbevoegd vastgestelde aanslag een rechtsgeldig opgelegde belastingaanslag wordt. 5.6. Voorzover verweerder zich erop beroept dat de heffingsambtenaar van AGV zijn bevoegdheid met betrekking tot de onderhavige omslag ontleende aan een aanwijzing ingevolge het in oktober 2000 genomen besluit van de dagelijkse besturen van het waterschap De Waterlanden en AGV oordeelt het Hof als volgt. Per 1 januari 2003 ontstond niet alleen een nieuw waterschap (HHNK), maar zijn per die datum ook de oude waterschappen - waaruit HHNK is ontstaan - opgeheven. Één van die opgeheven waterschappen was het waterschap De Waterlanden. Niet in geschil is dat laatstgenoemd waterschap zijn bevoegdheid tot het heffen van de onderhavige omslag ingevolge artikel 124 van de Waterschapswet aan AGV had overgedragen. Naar het oordeel van het Hof betekent het voorgaande niet alleen dat de rechten en verplichtingen van De Waterlanden per 1 januari 2003 zijn overgegaan op HHNK, maar ook dat HHNK vanaf die datum een zelfstandige - nieuwe, eigen - op de Verordening gebaseerde heffingsbevoegdheid met betrekking tot het opleggen van aanslagen in de omslagheffing toekwam. Naar het oordeel van het Hof diende het HHNK - ingeval het een of meer van zijn bevoegdheden ex artikel 124 van de Waterschapswet wilde overdragen - daartoe een besluit te nemen, zoals het ook gedaan heeft (zie 2.3). Het oude door de dagelijkse besturen van De Waterlanden en AGV in oktober 2000 genomen besluit kan niet tot gevolg hebben dat de bij dat besluit aangewezen heffingsambtenaar ook bevoegd is met betrekking tot door HHNK op basis van zijn eigen verordening te heffen omslagen. 6. Proceskosten Nu het beroep gegrond is acht het Hof termen aanwezig verweerder te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende. Belanghebbende heeft verletkosten berekend op een bedrag van € 300. Daarbij is hij uitgegaan van een uurtarief van € 30. Verweerder heeft dienaangaande gesteld dat in dit verband slechts rekening kan worden gehouden met vier uur tijdverlies. Als verletkosten komen in aanmerking de gederfde inkomsten wegens het persoonlijk bijwonen van een zitting. Slechts dit deel van de door belanghebbende aan deze zaak bestede uren komt derhalve voor vergoeding in aanmerking. Het Hof stelt de verletkosten op een bedrag van vier uur maal € 30 is € 120. Van overige - op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht jo het Besluit proceskosten bestuursrecht - voor vergoeding in aanmerking komende kosten is niet gebleken. 7. Beslissing Het Hof: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de bestreden uitspraak; - vernietigt de aanslag voor 2003 van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; - gelast het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het door belanghebbende betaalde griffierecht ad € 37 aan hem te vergoeden en - veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende ad € 120 en gelast het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier dit bedrag aan belanghebbende te voldoen. De uitspraak is vastgesteld op 26 mei 2005 door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, P.F. Goes en A.A. Fase, in tegenwoordigheid van mr. O. Nijhuis als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. De griffier is niet in staat de uitspraak mede te ondertekenen. Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie ingesteld worden bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.