Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT6530

Datum uitspraak2005-06-06
Datum gepubliceerd2005-06-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/039281-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd


Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/039281-04 Uitspraakdatum: 6 juni 2005 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1966, wonende te (woonplaats), (adres), thans verblijvende: P.I. Limburg Zuid - HvB Overmaze te Maastricht. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 mei 2005. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 januari 2005. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2004 tot en met 7 oktober 2004 te Eindhoven en/of elders in Nederland, een ander, genaamd (slachtoffer 1), door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die (sexuele) handelingen beschikbaar stelde, bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of vorenomschreven misbruik en/of misleiding en/of die (ondernomen) handeling(en) hieruit dat hij, verdachte, - het vertrouwen van die [slachtoffer 1] heeft gewonnen en/of die [slachtoffer 1] woonruimte heeft aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 1] na enige tijd uit prostitutiewerkzaamheden verdiend geld moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - (telkens) cocaine en/of heroine aan die (aan drugs verslaafde) [slachtoffer 1] heeft aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 1] uit prostitutiewerkzaamheden verdiend geld moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of aldus de verslaving van die [slachtoffer 1] aan heroine en/of cocaine in stand heeft gehouden en/of - die [slachtoffer 1] (telkens) naar de tippelzone heeft gebracht en/of zich (telkens) in de nabijheid van die [slachtoffer 1] heeft opgehouden en/of die [slachtoffer 1] van de tippelzone heeft opgehaald en/of - die [slachtoffer 1] naar klanten en/of drugsdealers heeft vervoerd (waarvoor die [slachtoffer 1] uit prostitutiewerkzaamheden verdiend geld moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - (telkens) op een indringende wijze tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze als prostituee moest gaan werken en/of - die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer 1] (aldus) van hem, verdachte afhankelijk heeft gemaakt; (artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht); Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2004 tot en met 7 oktober 2004 2004 te Eindhoven en/of elders in Nederland een ander, genaamd (slachtoffer 1), door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen verdachte uit de opbrengst van zijn of haar seksuele handelingen met of voor een derde te bevoordelen, immers heeft hij, verdachte, - het vertrouwen van die [slachtoffer 1] gewonnen en/of die [slachtoffer 1] woonruimte aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 1] na enige tijd haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - (telkens) cocaine en/of heroine aan die (aan drugs verslaafde) [slachtoffer 1] aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 1] haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of aldus de verslaving van die [slachtoffer 1] aan heroine en/of cocaine in stand heeft gehouden en/of - die [slachtoffer 1] (telkens) naar de tippelzone gebracht en/of zich (telkens) in de nabijheid van die [slachtoffer 1] opgehouden en/of die [slachtoffer 1] van de tippelzone opgehaald en/of - die [slachtoffer 1] naar klanten en/of drugsdealers vervoerd (waarvoor die [slachtoffer 1]haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - (telkens) op een indringende wijze tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze als prostituee moest gaan werken en/of - die [slachtoffer 1] geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer 1] (aldus) van hem, verdachte afhankelijk gemaakt; (artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht); 2. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2003 tot en met 1 oktober 2004 te Eindhoven en/of elders in Nederland, een ander, genaamd (slachtoffer 2), door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die (sexuele) handelingen beschikbaar stelde, bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of vorenomschreven misbruik en/of misleiding en/of die (ondernomen) handeling(en) hieruit dat hij, verdachte, - die [slachtoffer 2] (telkens) heeft geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer 2] (telkens) naar de tippelzone heeft gebracht en/of die [slachtoffer 2] van de tippelzone heeft opgehaald en/of die [slachtoffer 2] naar klanten en/of drugsdealers heeft vervoerd (waarvoor die [slachtoffer 2] haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - zich (telkens) in de nabijheid van die [slachtoffer 2] heeft opgehouden en/of (als die [slachtoffer 2] zich ziek voelde omdat ze geen drugs had gebruikt) telkens) cocaine en/of heroine aan die [slachtoffer 2] heeft aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 2] haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of (aldus) de verslaving van die [slachtoffer 2] aan heroine en/of cocaine (telkens) in stand heeft gehouden en/of die [slachtoffer 2] van hem, verdachte, afhankelijk heeft gemaakt en/of gehouden; (artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht); Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2003 tot en met 1 oktober 2004 te Eindhoven een ander, genaamd (slachtoffer 2), door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen verdachte uit de opbrengst van zijn of haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, immers heeft verdachte - die [slachtoffer 2] (telkens) geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer 2] (telkens) naar de tippelzone gebracht en/of die [slachtoffer 2] van de tippelzone opgehaald en/of die [slachtoffer 2] naar klanten en/of drugsdealers vervoerd (waarvoor die [slachtoffer 2] haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of - zich (telkens) in de nabijheid van die [slachtoffer 2] opgehouden en/of (als die [slachtoffer 2] zich ziek voelde omdat ze geen drugs had gebruikt) (telkens) cocaine en/of heroine aan die [slachtoffer 2] aangeboden (waarvoor die [slachtoffer 2] haar uit prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hem, verdachte, moest betalen en/of sexuele handelingen bij hem, verdachte, moest verrichten) en/of (aldus) de verslaving van die [slachtoffer 2] aan heroine en/of cocaine (telkens) in stand gehouden en/of die [slachtoffer 2] van hem, verdachte, afhankelijk gemaakt en/of gehouden; (artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht); 3. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2003 tot en met 8 november 2004 te Eindhoven en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid/hoeveelheden cocaine en/of heroine, zijnde cocaine en/of heroine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; (artikel 2 van de Opiumwet); 4. hij op een tijdstip gelegen in de periode van 3 december 2003 tot en met 4 december 2003 te Eindhoven (slachtoffer 2) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte toen daar opzettelijk dreigend met zijn, verdachte's, personenauto op die (slachtoffer 2) ingereden/afgereden; (artikel 285 wetboek van Strafrecht); De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewijsbeslissing. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 4 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 91, Opiumwet art. 1, 2, 10, 13, 14. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. Vrijspraak voor het onder 1 primair, 2 primair en 4 tenlastegelegde. (voor het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde:) een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan een deel, groot 8 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De op te leggen straf. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - verdachte heeft welbewust gehandeld in hard drugs terwijl van algemene bekendheid is dat die verdovende middelen grote gevaren opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan; - verdachte heeft gedurende een langere periode te weten ruim één jaar, gehandeld in harddrugs; - de harddrugs gebruiksters bevonden zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en waren weinig weerbaar, wat verdachte wist; - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. DE UITSPRAAK Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 4 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart het onder 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: T.a.v. feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 4: Vrijspraak, achtende de rechtbank het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. feit 3: Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf. Dit vonnis is gewezen door: mr. G.J.W.M. van der Leeuw, voorzitter, mr. E.C.M. de Klerk en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, leden, in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier en is uitgesproken op 6 juni 2005. De bewezenverklaring: 3. hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 november 2003 tot en met 8 november 2004 te Eindhoven en elders in Nederland (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid cocaine en/of heroine, zijnde cocaine en heroine middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.