Jurisprudentie
AS8528
Datum uitspraak2005-03-03
Datum gepubliceerd2005-03-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/025484-04
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-03-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/025484-04
Statusgepubliceerd
Indicatie
Overtreding van de artikelen 285, 302, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht
Uitspraak
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/025484-04
Uitspraakdatum: 3 maart 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te (geboorteplaats) op(geboortedatum) 1964,
wonende te (woonplaats),(adres).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 januari 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2004 te Eindhoven ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (slachtoffer 1) van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk toe te brengen, met dat opzet die
(slachtoffer 1)
- tegen diens (linker)slaap heeft geslagen en/of (vervolgens)
- de keel van die (slachtoffer 1) met zijn, verdachtes, arm(en) heeft vastgepakt
en/of afgeklemd en/of (vervolgens)
- een (zogenaamde) verwurging heeft aangelegd (waarbij/waardoor die keel
werd dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden) en/of (vervolgens)
- die (slachtoffer 1) tegen diens rug, althans diens lichaam heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-025484-04);
2.
hij op of omstreeks 17 september 2004 te Eindhoven (slachtoffer 1) en/of (slachtoffer 2) en/of (slachtoffer 3) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (slachtoffer 1) en/of (slachtoffer 2) en/of (slachtoffer 3) dreigend de woorden toegevoegd :"Degenen die mij dit hebben aangedaan zal ik vermoorden" en/of "Ik
ga er een paar vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking; (artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-025484-04);
3.
hij op of omstreeks 17 september 2004 te Eindhoven opzettelijk en
wederrechtelijk een tafel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (slachtoffer 1) en/of (slachtoffer 2), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-025484-04);
4.
hij op of omstreeks 21 september 2003 te Eindhoven opzettelijk en
wederrechtelijk een deur en/of een slot van die deur, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 4), iin elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-021814-04);
5.
hij op of omstreeks 25 september 2003 te Eindhoven opzettelijk en
wederrechtelijk een toegansdeur van een loods, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 4), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-021814-04);
6.
hij op of omstreeks 12 oktober 2003 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander , althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk meerdere , althans
een ruit(en) van een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (slachtoffer 4), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 wetboek van strafrecht);
(parketnummer 01-021814-04);
7.
hij op of omstreeks 07 juli 2004 te Eindhoven met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
(slachtoffer 5) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 430 euro of daaromtrent, althans tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die (slachtoffer 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
- die (slachtoffer 5) heeft vastgepakt en/of de woorden heeft toegevoegd : "Je bent te ver gegaan en ik maak je af" en/of
- die (slachtoffer 5) met kracht tegen een boekenkast heeft geduwd, althans heeft geduwd en/of
- een kastdeur en/of de parketvloer en/of de voordeur en/of de muur en/of
een fles wijn in de woning van die (slachtoffer 5) heeft beschadigd en/of vernield en/of
- een arm op de rug van die (slachtoffer 5) heeft gedraaid en/of die (slachtoffer 5) naar de voordeur heeft geduwd en/of (vervolgens) met die (slachtoffer 5) naar een pinautomaat is gereden ;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht);
(parketnummer 01-028754);
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Vrijspraak.
Onder feit 3 wordt verdachte verweten een tafel te hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar te hebben gemaakt. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting behoorde de betreffende tafel in eigendom toe aan verdachte. Het dossier bevat derhalve geen bewijs dat verdachte wederrechtelijk enig goed toebehorende aan een ander of anderen heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen: 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 45, 47, 57, 63, 285, 317, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 4, 5, 6 en 7:
- een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 86 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering;
- een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis;
- niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van de benadeelde partijen: (slachtoffer 2) en (slachtoffer 4).
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het gewelddadig karakter van de door verdachte onder 1 en 7 tenlastelegde strafbare feiten, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om dergelijk geweld tegen zijn medemensen te gebruiken;
- verdachte werd terzake het door hem onder 2 tenlastegelegde feit (bedreiging) blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld en wel in 2003.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- op 26 november 2004 hebben de klinisch psycholoog-psychotherapeut, drs. J.H.A.M. Kobussen en de psycholoog, drs. T.T. Megens een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt- zakelijk weergegeven: "Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in de zin van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met borderline persoonlijkheidstrekken. Tevens is er sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholmisbruik. Hiervan was sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Er is een directe samenhang tussen de diverse problemen van onderzochte enerzijds en zijn delictgedrag anderzijds. Geadviseerd wordt om onderzochte te beschouwen als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar voor het delict. De kans op herhalingen in de strafrechtelijke sfeer wordt door onderzoeker niet onwaarschijnlijk geacht. Ondergetekende adviseert een gecombineerde straf met een voorwaardelijk strafdeel, met als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling.".
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de hierboven genoemde strafverzwarende omstandigheden, onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2).
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij afwijzen nu niet is komen vast te staan dat de door de benadeelde partij gevorderde schade rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor ten laste van verdachte bewezenverklaarde.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
De vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 4).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij zal worden verwezen in de kosten die verdachte heeft moeten maken om zich tegen de vordering te verdedigen.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
poging tot zware mishandeling
T.a.v. feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, onbruikbaar maken
T.a.v. feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen
T.a.v. feit 6:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen
T.a.v. feit 7:
afpersing
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7:
Een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen.
Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Beveelt dat een deel van deze gevangenisstraf te weten: 86 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, danwel niet heeft nageleefd de hierna te noemen bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 14 te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt het deelnemen aan een ambulante behandeling.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d
van het Wetboek van Strafrecht.
Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Afwijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2).
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 6:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij genaamd (slachtoffer 4), in de vordering onder de bepaling dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 22 september 2004 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. M.J.M. de Vries en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, leden,
in tegenwoordigheid van E. Roelofsen, griffier
en is uitgesproken op 3 maart 2005.
De bewezenverklaring:
1.
hij op 17 september 2004 te Eindhoven ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (slachtoffer 1) zwaar lichamelijk toe te brengen, met dat opzet die (slachtoffer 1)
- tegen diens (linker)slaap heeft geslagen en (vervolgens)
- de keel van die (slachtoffer 1) met zijn, verdachtes, arm(en) heeft vastgepakt
en (vervolgens)
- een (zogenaamde) verwurging heeft aangelegd (waarbij/waardoor die keel
werd dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en (vervolgens)
- die (slachtoffer 1) tegen diens rug heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 17 september 2004 te Eindhoven (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde (slachtoffer 1) en/of (slachtoffer 2) dreigend de woorden
toegevoegd :"Degenen die mij dit hebben aangedaan zal ik vermoorden" en/of "Ik
ga er een paar vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
4.
hij op 21 september 2003 te Eindhoven opzettelijk en
wederrechtelijk een deur en een slot van die deur, toebehorende aan (slachtoffer 4), onbruikbaar heeft
gemaakt;
5.
hij op 25 september 2003 te Eindhoven opzettelijk en
wederrechtelijk een toegangsdeur van een loods, toebehorende aan (slachtoffer 4),
heeft beschadigd;
6.
hij op 12 oktober 2003 te Eindhoven tezamen en in vereniging met
een ander, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een woning,
toebehorende aan (slachtoffer 4), heeft vernield;
7.
hij op 07 juli 2004 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld (slachtoffer 5) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 430 euro, toebehorende aan die (slachtoffer 5) welk geweld en welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
- die (slachtoffer 5) heeft vastgepakt en de woorden heeft toegevoegd : "Je bent te ver gegaan en ik maak je af" en
- die (slachtoffer 5) met kracht tegen een boekenkast heeft geduwd,
- en de muur en een fles wijn in de woning van die (slachtoffer 5) heeft beschadigd en/of vernield en
- een arm op de rug van die (slachtoffer 5) heeft gedraaid en die (slachtoffer 5) naar de voordeur heeft geduwd en (vervolgens) met die (slachtoffer 5) naar een pinautomaat is gereden ;