Jurisprudentie
AR6443
Datum uitspraak2004-09-14
Datum gepubliceerd2004-11-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.440277-04
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-11-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.440277-04
Statusgepubliceerd
Indicatie
beroep op psychische overmacht verworpen; culpa en causa
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 07.440277-04
Uitspraak: 14 september 2004
S T R A F V O N N I S
in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende [verblijfplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2004.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. S.T.C. van de Werf, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest,
- dat de in beslag genomen fiets zal worden onttrokken aan het verkeer.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
Voorzover de verdachte met zijn lezing dat [betrok[betrokkene] hem zou hebben gedwongen tot deelname aan de ten laste gelegde overval heeft bedoeld een beroep te doen op psychische overmacht wordt dit verweer verworpen.
De rechtbank is op grond van hetgeen de verdachte daaromtrent naar voren heeft gebracht en hetgeen daaromtrent uit de zich in het dossier bevindende stukken van het voorbereidend onderzoek blijkt van oordeel, dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte onder een zodanige druk van die [betrokkene] heeft gestaan en een zodanige angst voor die [betrokkene] heeft gehad, dat hij als gevolg daarvan redelijkerwijs geen weerstand kon bieden aan de wens van die [betrokkene] om deel te nemen aan de ten laste gelegde overval. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat hij onder invloed was van cocaïne en dat hij van zichzelf weet dat hij als gevolg van het gebruik van cocaïne angstig wordt. Verdachte heeft zelfs verklaard dat hij niet voor de door hem veronderstelde druk van [betrokkene] zou zijn bezweken indien hij geen cocaïne zou hebben gebruikt. Dit brengt met zich mee dat verdachte zich zelf in een gemoedstoestand heeft gebracht waardoor hij ontvankelijk werd voor de door hem veronderstelde door [betrokkene] uitgeoefende druk en dat er in dat geval derhalve sprake is van culpa in causa.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast het ten laste gelegde feit, ook schuldig heeft gemaakt aan 3 diefstallen en een poging daartoe, zoals valt af te leiden uit de ter kennisneming van de rechtbank bij de stukken gevoegde dossiers met parketnummers 07.840137-04 en 07.840159-04 en zoals ook door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd.
De rechtbank vindt in dit geval een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde fiets, nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 25 mei 2004 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst;
- een voorlichtingsrapport d.d. 16 juli 2004 uitgebracht door de instelling voor verslavingszorg Tactus, locatie Marschpoort te Zutphen;
- een rapport d.d. 28 juni 2004 uitgebracht door R.J.H. Winter, psychiater.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank gelast de bewaring van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde fiets ten behoeve van de rechthebbende(n).
Aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mrs. L.T. Wemes en C.W. van Kooten, rechters, in tegenwoordigheid van A. Samson als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 september 2004.
Mr. Heins voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.