Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR6002

Datum uitspraak2004-11-19
Datum gepubliceerd2004-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13.097.221-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Euroees Aanhoudings bevel (EAB), Duitsland, diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM, NEGENDE MEERVOUDIGE KAMER Parketnummer: 13.097.221-04 RK nummer: 04/3976 Datum uitspraak: 19 november 2004 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 22 oktober 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft te Detmold (Duitsland), gedateerd 21 oktober 2004. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van: [opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [adres], thans gede-tineerd in de Penitentiaire Inrichting te Alphen a/d Rijn, hierna te noemen de opgeëiste persoon. 1. Procesgang De vordering is behandeld op de openbare zitting van 12 november 2004. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.E.M. Jacquemard, advocaat te Rotterdam, gehoord. 2. Grondslag en inhoud van het EAB Aan het EAB ligt een Haftbefehl van het Amtsgericht Detmold d.d. 15 oktober 2004 ten grondslag. Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul-dig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht. Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon. 3. Identiteit van de opgeëiste persoon De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn, dat hij naast de Nederlandse tevens de Macedonische nationaliteit heeft. 4. Strafbaarheid Het feit staat vermeld onder nummer 18 op bijlage 1 van de Overleveringswet, te weten: georganiseerde of gewapende diefstal. Op dit feit is naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. 5. Verweren De raadsman van de opgeëiste persoon heeft verzocht om aanhouding van de behandeling voor aanvullende informatie, aangezien naar zijn oordeel geen duidelijkheid bestaat met betrekking tot de verdenking dat zijn cliënt zich schuldig heeft gemaakt aan het in het EAB genoemde feit. Zijn cliënt heeft zich van het begin af aan op het standpunt gesteld dat hij onmogelijk degene kan zijn die zich schuldig heeft gemaakt aan het feit. De aan de getraumatiseerde slachtoffers getoonde foto’s doen daar niet aan af, nu deze foto’s niet heel duidelijk zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is de omschrijving van het feit naar tijd en plaats duidelijk. De opgeëiste persoon heeft niet ontkend dat hij persoon is die afgebeeld staat op de aan de slachtoffers getoonde foto’s. Nu de waardering van het bewijs niet aan de overleveringsrechter is maar aan de rechter in Duitsland, heeft de rechtbank geen behoefte aan aanvullende informatie van de Duitse justitiële autoriteit. Derhalve wijst de rechtbank het daartoe strekkende verzoek van de raadsman af. 6. Onschuldverweer De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan het feit. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen. Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan dit feit, is niet gebleken. 7. Terugkeergarantie De opgeëiste persoon heeft tevens de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien de uitvaardigende justitiële autoriteit de in artikel 6, eerste lid, van de Overleveringswet bedoelde garantie geeft. De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de volgende garantie gegeven: “Für den Fall, dass [opgeëiste persoon] nach seiner Auslieferung aus den Niederlanden nach Deutschland unwiderruflich zu einer nicht zur Bewährung ausgesetzten Freiheitsstrafe verurteilt wird gemäss Artikel 5 Absatz 3 des RAHMENBESCHLUSSES DES RATES vom 13. Juni 2002 über den Europäischen Haftbefehel und die Übergabeverfahren zwischen den Mitgliedstaaten dessen Rücküberstellung in die Niederlande zum Zwecke der Strafverbüssung dort unwiderruflich zugesagt. Ebenso wird garantiert, dass bei Übernahme der Vollstreckung der deutschen Freiheitsstrafe durch die Niederländischen Justizbehörden keine Einwendungen erhoben werden, wenn die erkannte Strafe nach Niederländischen Massstäben entsprechend der durch die Artikel 9 und 11 des ÜBEREINKOMMENS ÜBER DIE ÜBERSTELLUNG VERURTEILTER PERSONEN vom 21, März 1983 zugelassen und van den niederländischen Behörden gewählten Umsetzungsprozedur umgewandelt wird.” Het feit is ook naar Nederlands recht strafbaar en levert op: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook gewaarborgd dat, zo de opgeëiste persoon ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan en dat deze straf met toepassing van artikel 11 van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 (Trb. 1983, 74) zal kunnen worden omgezet. 8. Slotsom Nu ten aanzien van het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de Overleveringswet daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan. Daaruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen. 9. Toepasselijke wetsbepalingen artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht; artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 van de Overleveringswet. 10. Beslissing STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Duitse justitiële autoriteiten ten behoeve van strafvervolging ter zake van de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het feit waarvoor overlevering wordt verzocht. BEVEELT de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen, genoemd in het ambtsedig proces-verbaal van inbeslagneming van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 21 oktober 2004, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. BEDINGT daarbij dat die voorwerpen onmiddellijk zullen worden teruggezonden nadat daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik zal zijn gemaakt. Aldus gedaan door mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzit-ter, mrs. A.C. Loman en S.K. de Groot, rech-ters, in tegenwoordigheid van G. Bos, grif-fier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2004. De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze uitspraak te tekenen. Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.