Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5736

Datum uitspraak2004-11-16
Datum gepubliceerd2004-11-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.799501-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Langdurige fraude bij woningstichting


Uitspraak

Rechtbank Zwolle-Lelystad Meervoudige strafkamer te Zwolle Parketnummer: 07.799501-02 Uitspraak: 16 november 2004 S T R A F V O N N I S in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren op [geboorteplaats en –datum verdachte], wonende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2004. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle. De officier van justitie, mr. P. de Jong, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van het voorarrest. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting d.d. 2 november 2004 gewijzigd). De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. BEWIJS De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: 1. hij op 17 april 2002 in de gemeente Zwolle, opzettelijk voorhanden heeft gehad na te noemen valse facturen - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen -, te weten: a) een factuur, gedateerd 21 november 1997, afkomstig van [bedrijf 1]en gericht aan hem, verdachte, met een factuurbedrag van f 763,75 inclusief BTW en b) een factuur, gedateerd 17 april 1998, afkomstig van [bedrijf 1]en gericht aan hem, verdachte, met een factuurbedrag van f 763,75 inclusief BTW en c) een factuur, gedateerd 05 juni 1998, afkomstig van [bedrijf 1]en gericht aan hem, verdachte, met een factuurbedrag van f 6.462,50 inclusief BTW en d) twee facturen, respectievelijk 19 februari 1998 en 10 april 1998, afkomstig van [bedrijf 2]en gericht aan hem, verdachte, met respectievelijk een factuurbedrag f 2.428,98 en f 5.952,43, elk inclusief BTW en terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren zij echt en onvervalst, bestaande valse hierin: - dat die facturen afkomstig van [bedrijf 1]fictief waren, althans dat de daarop vermelde factuurbedragen lager waren dan in werkelijkheid had moeten zijn vermeld en - dat op die facturen afkomstig van [bedrijf 2] telkens een lager aantal arbeidsuren dan het werkelijke aantal arbeidsuren was vermeld en dat de daarop vermelde factuurbedragen lager waren dan in werkelijkheid had moeten zijn vermeld; 2. hij op verschillende tijdstippen in de periode 1 januari 1997 tot en met 02 september 2001, in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, na te noemen projectadministraties, welke projectadministraties onderdeel uit maakten van de bedrijfsadministratie van de [naam1 woningbouwvereniging] en [naam2 woningbouwvereniging] en de [naam3 woningbouwvereniging], te weten: A) de projectadministratie betreffende Hang- en sluitwerk Haringvliet/Dollard; en B) de projectadministratie betreffende schoorstenen Minervalaan e.o.; en C) de projectadministratie betreffende bouwkundige onderhoudswerkzaamheden woningen Goudsbloemstraat e.o.; - elk zijnde een samenstel van geschriften, welke in onderlinge samenhang bestemd waren om te dien tot bewijs van het daarin gestelde, althans van enig feit- valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken hierin bestaan: A) dat in de projectadministratie betreffende Hang- en sluitwerk Haringvliet/Dollard: 1) een opdrachtverstrekking, gedagtekend 11 december 1997, afkomstig van [naam woningbouwvereniging], geadresseerd aan [bedrijf 2], met een opdrachtbedrag van f 86.250,-, in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 2) een meerwerkfactuur, gedagtekend 14 mei 1998, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 2], factuurnummer 2980504, met een factuurbedrag van f 18.189,93, waarin een fictieve hoeveelheid meerwerk was vermeld en 3) een eindfactuur gedagtekend 25 mei 1998, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 2], factuurnummer 2980512, betreffende een aanneemsom van f 86.250,- en met een restant factuurbedrag van f 4.100,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project, werden opgenomen; B) dat in de projectadministratie betreffende Schoorstenen Minervalaan e.o. 1) een zogenaamde meerwerkfactuur, gedagtekend 15 juni 2000, factuurnummer 2000446, geadreseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 2], met een factuurbedrag van f 28.730,-, waarin een geheel fictieve hoeveelheid meerwerk was vermeld en 2) een eindfactuur, gedagtekend 20 maart 2000, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging] woningcorporatie, afkomstig van [bedrijf 2], betreffende een aanneemsom f 520.938,- met een restantfactuurbedrag van f 60.134,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 3) een opdrachtverstrekking, gedagtekend 10 mei 1999, afkomstig van [naam woningbouwvereniging] woningcorporatie, geadresseerd aan [bedrijf 2] met een bedrag van f 520.938,- (exclusief BTW), in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project werden opgenomen; C) dat in de projectadministratie betreffende bouwkundige onderhoudswerkzaamheden woningen Goudsbloemstraat e.o.: 1) een opdrachtsverstrekking, gedagtekend 26 november 1997, afkomstig van [naam woningbouwvereniging], geadresseerd aan [bedrijf 2] met een bedrag van f 958.485,- (exclusief BTW), in welk bedrag bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 2) twee eindfacturen, gedagtekend respectievelijk 12 oktober 2000 en 18 oktober 2000, geadresseerd aan [naam woningbouwvereniging], afkomstig van [bedrijf 2], met een reeds gefactureerd bedrag van ongeveer f 857.228,- en een restant factuurbedrag van ongeveer f 85.430,-, waarin bedragen waren ingecalculeerd, welke in werkelijkheid geen betrekking hadden op genoemd project en 3) een proces-verbaal van oplevering en een daarbij behorende Afronding Projecten Financieel, gedagtekend 18 oktober 2000, ondertekend door [leidinggevende bedrijf 2] namens [bedrijf 2] en door [naam medeverdachte 1], namens [naam woningbouwvereniging], waarin een te laag bedrag aan minderwerk was vermeld werden opgenomen; 3. hij op verschillende tijdstippen in de periode 1 april 1996 tot en met 4 september 2001, in de gemeente Zwolle, anders dan als ambtenaar, namelijk als Hoofd technische zaken uitvoering en als Hoofd technische zaken en als adjunct-directeur Verhuur, Ontwikkeling en Beheer en als directeur in dienstbetrekking werkzaam zijnde bij de [naam1 woningbouwvereniging] en [naam2 woningbouwvereniging] en bij [naam3 woningbouwvereniging], naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking had gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, na te noemen of een of meer van na te noemen giften, te weten: a) de huurkosten van een loods of het gebruik van die loods om niet of nagenoeg om niet ten behoeve van de bouw van een stacaravan/chalet en een centrale verwamingsinstallatie en sanitair en een electrische installatie en de installatie- en aanlegwerkzaamheden daarvan ten behoeve van die stacaravan/dat chalet om niet of nagenoeg om niet van [bedrijf 1] en b) het verschil tussen de door hem, verdachte, betaalde prijs en de reële kostprijs of gangbare commerciële prijs voor (timmer-)werkzaamheden en (timmer-)materiaal ten behoeve van de bouw van een stacaravan/chalet van [bedrijf 2]BV en f) een serre danwel een of meer kozijnen en een electrisch bedienbaar uitvalscherm en de plaatsingswerkzaamheden daarvan van [bedrijf 2] en i) een reis naar Berlijn en verblijfkosten aldaar en een reis naar Praag en verblijfkosten aldaar en een hotelaccommodatie te Hannover en bezoeken aan (privé-)clubs in België en Nederland van [bedrijf 1]en j) bezoeken aan (privé-)clubs in Ommen en Nijeveen van [bedrijf 3]; k) een videocamera en verlichtingsartikelen van [bedrijf 1]; heeft aangenomen en dit aannemen in strijd met de goeder trouw heeft verzwegen tegenover zijn, verdachtes, werkgevers bovengenoemd; 4. hij op verschillende tijdstippen in de periode maart 1995 tot en met maart 1998, in de gemeente Zwolle, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 1994, 1995, 1996 en 1997, onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen/Belastingdienst/Particulieren Hoogeveen, vestiging Zwolle te Zwolle, terwijl, daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan, dat in de aangiftebiljetten betreffende die jaren een te laag belastbaar inkomen werd vermeld; 5. hij op verschillende tijdstippen in de periode maart 1999 tot en met maart 2002, in de gemeente Zwolle, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001, onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst/Particilieren Hengelo, vestiging Zwolle, terwijl die feiten er toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan, dat in de aangiften betreffende die jaren een te laag belastbaar inkomen werd vermeld; 6. hij op verschillende tijdstippen in de periode 1 december 2000 tot en met 30 september 2001, in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, de financiële administratie van [naam2 woningbouwvereniging] en [naam3 woningbouwvereniging], - zijnde een samenstel van geschriften, welke in onderlinge samenhang bestemd was om te dienen tot bewijs van het daarin gestelde - valselijk heeft opgemaakt of heeft doen opmaken met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande dat valselijk opmaken of doen opmaken hierin, dat in die administratie een bate van f 6.815,- en f 952,- en f 5007,46, niet in die administratie werden vermeld of niet werden doen vermeld in die administratie; Van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: 1. opzettelijk voorhanden hebben van een vals of vervalst geschrift, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor opzettelijk gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht 2. medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 225 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht 3. anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift aannemen en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 328ter van het Wetboek van Strafrecht 4. het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 68 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (zoals geldend tot en met 31 december 1997) 5. opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 6. het medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 225 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank vindt in dit geval een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder rekening gehouden met de navolgende omstandigheden. Verdachte heeft gedurende een groot aantal jaren zijn leidinggevende positie bij [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] misbruikt om zichzelf te verrijken. Uitsluitend ten behoeve van eigen financieel gewin heeft verdachte daarbij zelfs niet geschroomd ondergeschikten van [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] en aannemers die opdrachten van [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] kregen of nog zouden kunnen krijgen onder druk te zetten. Verdachte heeft daarmee niet alleen [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] financieel benadeeld –doordat offertes van aannemers werden opgehoogd- maar ook gezorgd voor een “voor wat hoort wat sfeer” waarin het de normaalste zaak van de wereld was dat (potentiële) aannemers van [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] in ruil voor in de privé-sfeer verrichte werkzaamheden, verleende diensten, geleverde goederen en geheel verzorgde plezierreisjes in aanmerking kwamen voor opdrachten van [NAAM WONINGBOUWVERENIGING]. Dat een en ander ook nog eens heeft plaatsgevonden binnen een organisatie die zich bezighoudt met sociale woningbouw waardoor de mogelijkheid aanwezig is dat huurders eventueel de prijs –in de vorm van een huurverhoging- moeten betalen voor zodanig handelen van verdachte en zijn mededaders, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 20 april 2004 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. Benadeelde partij De vordering van de benadeelde partij [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. BESLISSING Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 1 jaar, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [NAAM WONINGBOUWVERENIGING] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. H. Heins en C.W. van Kooten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2004.