Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5604

Datum uitspraak2004-11-05
Datum gepubliceerd2004-11-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/098186-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overleveringswet, Europees aanhoudingsbevel (EAB), diefstal, Litouwen.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM, MEERVOUDIGE KAMER 9 C Parketnummer: 13/098186-04 RK nummer: 04/3666 UITSPRAAK Inzake overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel. GEZIEN de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 september 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door Ms. Vaida Urmonaité, Deputy General Prosecutor van de Republiek van Lithuania d.d. 27 september 2004. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van: [opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, verblijvende in de Penitentiaire Inrichting “Flevoland” te Lelystad, hierna te noemen de opgeëiste persoon. 1. Procesgang De vordering is behandeld ter openbare zitting van deze recht-bank en kamer van 29 oktober 2004, waar zijn gehoord de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk Litouws. 2. Grondslag en inhoud van het EAB Aan het EAB ligt ten grondslag een aanhoudingsbevel van het District Court van Siauliai (Litouwen) d.d. 27 september 2004. Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Litouwen strafbare feiten. De feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Van de Engelse vertaling hiervan is een door de griffier gewaarmerkte kopie als bijlage aan deze uitspraak gehecht. 3. Identiteit van de opgeëiste persoon De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Litouwse nationaliteit heeft. 4. Strafbaarheid 4.1 Feiten vermeld op bijlage 1 bij de Overleveringswet Feit 2 staat vermeld onder nummer 18 op bijlage 1 OLW, te weten: georganiseerde of gewapende diefstal. Op dit feit is naar het recht van Litouwen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. 4.2 Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist Feit 1 is zowel naar het recht van Litouwen als naar Nederlands recht strafbaar. Op dit feit is in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden gesteld. Het feit levert naar Nederlands recht op: diefstal. 5. Onschuldverweer De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Hij heeft dit tijdens het verhoor ter zitting echter niet kunnen aantonen. Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan die feiten, is niet gebleken. 6. Slotsom Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de Overleveringswet daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan. 7. toepasselijke wetsartikelen de aritkelen 47, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht; de artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet. RECHTDOENDE STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de autoriteiten van Litouwen ten behoeve van strafvervolging ter zake van de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Aldus gedaan door mr. E.D. Bonga-Sigmond, voorzit-ter, mrs. L.E. Kalff en S.K. de Groot, rech-ters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Boyer, grif-fier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 november 2004. De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak te tekenen. Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.