Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR5014

Datum uitspraak2004-10-19
Datum gepubliceerd2004-11-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers04/714
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het op een website aanbieden van producten, waarbij een koopprijs wordt vermeld en vermeld wordt op welke wijze deze producten besteld kunnen worden, is te koop aanbieden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Warenwet. De stelling van eiseres dat het niet mogelijk was de aangeboden producten daadwerkelijk te bestellen doet er niet aan af dat deze producten wel degelijk te koop werden aangeboden.


Uitspraak

RECHTBANK TE ROTTERDAM Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken Reg.nr.: BC 04/714 PEE Uitspraak in het geding tussen The Health Store B.V., gevestigd te Rotterdam, eiseres, gemachtigde [a], werkzaam bij eiseres, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport, verweerder. 1. Ontstaan en loop van de procedure Bij besluit van 5 september 2003 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat haar een boete wordt opgelegd van € 680,00 omdat eet- of drinkwaren werden verhandeld met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 2 oktober 2003 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 19 februari 2004 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres bij brief van 9 maart 2004 beroep ingesteld. Verweerder heeft bij brief van 23 juni 2004 een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2004. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.A. van Herpen en mr. F. Drop. 2. Overwegingen Eiseres exploiteert een groothandel in vitamines, gezondheidsproducten en sportvoeding. Voorts omvat het bedrijf kleinhandel - middels postorderverkoop - in vitamines, gezondheidsproducten en sportvoeding en het geven van advies met betrekking tot deze producten. Op 17 maart 2003 is de internetsite “www.thehealthstore.nl” (hierna: de website) door een controleambtenaar geïnspecteerd waarbij - kort weergegeven - het volgende is geconstateerd. Op de pagina “webshop” heeft de controleambtenaar de pushbutton “depressie” aangeklikt. Op het volgende scherm werden 4 producten aangeboden, waaronder Natural Balance St. John’s Wort (St. Janskruid), Natural Balance 5-HTP. Bij deze producten was een prijs vermeld. Door middel van een pushbutton konden de desbetreffende producten worden aangeklikt, waardoor informatie over het desbetreffende product kon worden verkregen. Bij de producten was voorts een pushbutton zichtbaar via welke de producten gekocht konden worden. Blijkens de informatie op de website heeft Natural Balance St. John’s Wort (St. Janskruid) - onder meer - sterke antibacteriële eigenschappen en antivirus eigenschappen, en zou voorts uit recente studies gebleken zijn dat het mechanisme van werking van het kruid zeer goed te vergelijken is met die van synthetische medicijnen. Met betrekking tot Natural Balance 5-HTP is vermeld dat het een sterke anti-depressieve werking heeft, het een goede nachtrust stimuleert, tegen overgewicht kan helpen door de behoefte aan zoetigheid te verminderen en tegen migraine kan helpen. De controleambtenaar heeft voorts op de pagina “webshop” de pushbutton “gezondheid” en vervolgens de pushbutton “prostaat” aangeklikt. Op het daarop geopende scherm werd het product Natural Balance Saw Palmetto beschreven. Bij dit product werd een prijs vermeld. Ook van dit product kon door middel van een pushbutton nadere informatie worden verkregen. Met betrekking tot Natural Balance Saw Palmetto is vermeld dat uit onderzoeken is gebleken dat het product tegen prostaatvergroting even goed werkt als, zo niet beter werkt dan het medicijn Proscar. Tot slot heeft de controleambtenaar op de pagina “webshop” de pushbutton gezondheid en vervolgens “botontkalking” aangeklikt. Op de daarop geopende pagina was de aanduiding van het product Natural Balance Iprical zichtbaar. Hierbij was een prijs opgenomen. Vermeld is dat het nemen van Iprical de wel zeer ernstig te noemen gevolgen van botontkalking kan voorkomen en bij mensen met een al wat verder gevorderde vorm van botontkalking kan zorgen voor een versnelde opbouw van het reeds verloren gegane botmineraal. In de op de website vermelde Algemene Voorwaarden is onder artikel 2, eerste lid, onder meer vermeld: “Onverminderd onze bevoegdheid om op andere wijze de totstandkoming van de overeenkomst te bewijzen komt de overeenkomst tot stand door een daartoe strekkende opdracht van ons of de wederpartij. Indien dit mondeling geschiedt, dan geldt de schriftelijke bevestiging, onder vermelding van datum als bewijs van de opdracht. Indien wij een bestelling per e-mail hebben ontvangen kot de overeenkomst tot stand nadat wij uw bestelling schriftelijk of per e-mailbericht hebben aanvaard. De aanvaarding vindt plaats per e-mailbericht.” In het verhoor van 15 april 2003, waarvan de controleambtenaar op 12 mei 2003 proces-verbaal heeft opgemaakt, heeft [a] verklaard dat de website van eiseres is en dat eventuele verdere verklaringen schriftelijk zullen worden afgelegd. Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a, van de Warenwet luidt als volgt. Het is voorts verboden eet- of drinkwaren te verhandelen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Warenwet wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder verhandelen onder meer verstaan het te koop aanbieden. Ingevolge artikel 32a, eerste lid, van de Warenwet kan de minister ter zake van de in de bijlage omschreven overtredingen een boete opleggen aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan welke de overtreding kan worden toegerekend. Ingevolge het tweede lid van artikel 32a van de Warenwet wordt de hoogte van de boete bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage. In artikel 32a, derde lid, van de Warenwet is bepaald dat de minister de boete lager kan stellen dan in de bijlage is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald geval op grond van bijzondere omstandigheden onevenredig hoog moet worden geacht. In artikel 2 van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, in verbinding met onderdeel A-2.1 van de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, is bepaald dat de te betalen boete voor de hiervoor genoemde overtreding omschreven in artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a, van de Warenwet € 680,- bedraagt. Eiseres heeft in beroep de constateringen van de controle-ambtenaar bij de inspecties niet betwist. Eiseres heeft evenwel gesteld er geen artikel 19 niet is overtreden omdat er geen sprake was van roerende zaken, aangezien eiseres de op de website vermelde producten nimmer op voorraad heeft gehad en er derhalve niet gesproken kan worden van verhandelen in de zin van de Warenwet. Voorts heeft eiseres gesteld dat het technisch niet mogelijk was via de website bestellingen bij haar te plaatsen. De website was nog in aanbouw. Nadat het bedrijf van eiseres op 13 december 2001 door brand was getroffen heeft niemand meer aan de website en hetgeen daarop vermeld stond gedacht. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake was van het verhandelen van waren, in de zin van het te koop aanbieden. Niet van belang is dat de producten niet fysiek in het bedrijf van eiseres aanwezig waren. Voorts heeft verweerder niet aannemelijk geacht dat het voor eiseres absoluut onmogelijk was de producten te leveren. De rechtbank overweegt als volgt. Eiseres kan niet gevolgd worden in haar redenering dat van verhandelen geen sprake kan zijn, aangezien zij de op de website vermelde producten nimmer op voorraad heeft gehad. Tussen partijen is niet in geschil dat de producten waarvan op de website van eiseres melding werd gemaakt eetwaren zijn. Verhandelen in de zin van de Warenwet omvat mede het te koop aanbieden. Hieruit volgt dat het verbod van artikel 19 van de Warenwet het te koop aanbieden van eetwaren met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen, omvat. Het op een website aanbieden van producten, waarbij een koopprijs wordt vermeld en vermeld wordt op welke wijze deze producten besteld kunnen worden, zoals op de website van eiseres het geval was, is “te koop aanbieden” als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder d, van de Warenwet. De stelling van eiseres dat het niet mogelijk was de aangeboden producten daadwerkelijk te bestellen doet er niet aan af dat deze producten wel degelijk te koop werden aangeboden, nog daargelaten dat eiseres deze stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Niet is betwist dat eiseres op haar website gebruik maakte van vermeldingen of voorstellingen die aan de vermelde producten eigenschappen toeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens of dat deze vermeldingen of voorstellingen tenminste toespelingen maakten op zodanige eigenschappen. Aan het door eiseres gedane beroep op het bepaalde in artikel 3 van de Warenwet wordt voorbijgegaan, aangezien er in het onderhavige geval geen sprake is van het op voorraad houden van waren. Nu sprake is van verhandelen door eiseres in de zin van te koop aanbieden en eiseres daarbij melding heeft gemaakt van bovenbedoelde eigenschappen heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiseres artikel 19 van de Warenwet heeft overtreden, zodat verweerder bevoegd was ter zake een boete op te leggen. De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete gebruik te maken. Verweerder heeft op schrift gesteld beleid ontwikkeld met betrekking tot de vraag welke reactie moet volgen in een specifieke overtredingsituatie. Volgens dit beleid wordt bij ernstige of herhaalde overtreding alsmede bij onwil van de overtreder proces-verbaal opgemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat het hiervoor weergegeven beleid de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten gaat. De rechtbank stelt vast dat gelet op de bevindingen bij de inspectie sprake is van een ernstige overtreding, zodat overeenkomstig het beleid terecht proces-verbaal is opgemaakt. De omstandigheid dat na de brand bij eiseres niemand eraan heeft gedacht om de website aan te passen, doet niet af aan de verantwoordelijkheid van eiseres voor de website. Eiseres kan zich niet met vrucht beroepen op het ontbreken van verwijtbaarheid ten aanzien van de geconstateerde overtreding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten van zijn bevoegdheid tot oplegging van een boete gebruik te maken. Verweerder heeft het bedrag van de boete in overeenstemming met de regelgeving bepaald. Alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat het bedrag van de boete in dit geval niet onevenredig hoog is. Uit het voorgaande volgt dat bij het bestreden besluit het bezwaar terecht ongegrond is verklaard. Het bestreden besluit houdt in rechte stand, zodat het beroep ongegrond wordt verklaard. 3. Beslissing De rechtbank, recht doende: verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. D.C.J. Peeck. De beslissing is, in tegenwoordigheid van mr. W.B. Vos als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2004. De griffier: De rechter: Afschrift verzonden op: Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.