Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8510

Datum uitspraak2004-07-26
Datum gepubliceerd2004-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200151904
Statusgepubliceerd


Indicatie

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting (...) een volmacht aan het hof overgelegd, inhoudende een ondertekende verklaring van de verdachte d.d. 16 juli 2004, waarin zij een persoon van de penitentiaire inrichting machtigt om namens haar het ingestelde hoger beroep in te trekken. Gebleken is dat, ondanks de door de verdachte afgegeven volmacht, vervolgens abusievelijk een inschrijving van de intrekking van het hoger beroep in het register als bedoeld in artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering ter voltooiing van de intrekking, achterwege is gebleven. Onder die omstandigheden brengt naar het oordeel van het hof een redelijke wetstoepassing met zich, dat in hoger beroep niet een onderzoek ten gronde wordt verricht, omdat de verdachte daarbij geen belang meer heeft. Derhalve zal de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en de wens van de verdachte en haar raadsman, en nu daardoor geen redelijk belang van strafvordering wordt geschaad, niet-ontvankelijk worden verklaard in het namens haar ingestelde hoger beroep.


Uitspraak

rolnummer 2200151904 parketnummer 1015027503 datum uitspraak 26 juli 2004 verstek GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 13 februari 2004 in de strafzaak tegen de verdachte: [naam] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 26 juli 2004. Ontvankelijkheid van het hoger beroep Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 juli 2004 heeft de (niet gemachtigde) raadsman na het uitroepen der zaak medegedeeld dat hij van zijn cliƫnte heeft begrepen dat zij het hoger beroep heeft ingetrokken. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting - naast een afstandsverklaring van de verdachte waarin zij afstand doet van haar recht om vandaag aanwezig te zijn - een volmacht aan het hof overgelegd, inhoudende een ondertekende verklaring van de verdachte d.d. 16 juli 2004, waarin zij een persoon van de penitentiaire inrichting machtigt om namens haar het ingestelde hoger beroep in te trekken. Gebleken is dat, ondanks de door de verdachte afgegeven volmacht, vervolgens abusievelijk een inschrijving van de intrekking van het hoger beroep in het register als bedoeld in artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering ter voltooiing van de intrekking, achterwege is gebleven. Onder die omstandigheden brengt naar het oordeel van het hof een redelijke wetstoepassing met zich, dat in hoger beroep niet een onderzoek ten gronde wordt verricht, omdat de verdachte daarbij geen belang meer heeft. Derhalve zal de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en de wens van de verdachte en haar raadsman, en nu daardoor geen redelijk belang van strafvordering wordt geschaad, niet-ontvankelijk worden verklaard in het namens haar ingestelde hoger beroep. BESLISSING Het hof: Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door mrs Den Os, Van Dissel, Flint-Van Noort, in bijzijn van de griffier mr De Vries. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 juli 2004.