Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8130

Datum uitspraak2004-09-01
Datum gepubliceerd2004-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830300-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Sinds de echtscheiding, in december 2002, valt verdachte zijn ex-echtgenote lastig. Hij is tweemaal voor belaging veroordeeld. Verdachte weet kennelijk niet van ophouden. Tot nu toe hebben onvoorwaardelijke en voorwaardelijke vrijheidsstraffen hem niet kunnen corrigeren. Verdachte is nauwelijks op vrije voeten of hij gaat weer in dezelfde fout. Zolang verdachte blijft ontkennen dat hij een alcoholprobleem heeft en mitsdien niet gemotiveerd is voor enige behandeling, blijft het risico groot dat het weer mis zal gaan. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden alleszins aangewezen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt het buitensporige gedrag van verdachte deze forse vrijheidsstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in het huis van bewaring te [detentieplaats]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 26 mei 2004 en 18 augustus 2004. De verdachte is telkens verschenen en werd telkens bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Meppel. De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. primair en 2. en onder parketnummer 19/830049-04 onder 1. en 2. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf van 196 dagen, met aftrek van voorarrest, terbeschikkingstelling met dwangverpleging, toewijzing van de civiele vorderingen van Moes en Domesta tot de gevorderde bedragen - tevens in de vorm van schadevergoedingsmaatregelen - en tenuitvoerlegging van de onder parketnummers 19/830098-03 en 19/830186-03 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen. TENLASTELEGGINGEN De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 26 mei 2004 gevoegde zaken bij dagvaardingen tenlastegelegd, dat hij (parketnummer 19/830300-03): 1. hij in aansluiting op de periode van 1 januari 2003 tot en met 20 november 2003, op of omstreeks 21 november 2003, te Hoogeveen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], zijnde de ex-echtgenote van hem, verdachte, in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dulden, - dat hij, verdachte (wederom/telkens) de woning en/of het erf van de woning van die [slachtoffer] aan [adres slachtoffer] betrad en/of aldaar zich ophield-, althans die [slachtoffer], in elk geval een ander vrees aan te jagen, immers heeft verdachte (telkens, althans in aansluiting/vervolg op eerder door hem jegens zijn ex-echtgenote gepleegde (belagings)feiten, waarvoor hij door de arrondissementsrechtbank te Assen reeds (meermalen)is veroordeeld) zich naar de woning van die [slachtoffer] begeven en/of heeft verdachte zich (wederom/telkens) in die woning tegen de wil van die [slachtoffer] en/of haar kinderen opgehouden en/of heeft verdachte (wederom/telkens)zich op gewelddadige wijze de toegang tot die woning verschaft; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 21 november 2003 te Hoogeveen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan/nabij [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan woningbouwvereniging [naam woningbouwvereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; 2. hij op of omstreeks 21 november 2003 te Hoogeveen een of meer opsporingsambtenaren van de regiopolitie Drenthe heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) (die verdachte had(den) aangehouden en naar het bureau van politie te Hoogeveen vervoerde(n)) (meermalen) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik krijg je nog wel" en/of "Je komt nog aan de beurt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (parketnummer 19/830049-04): 1. hij in aansluiting op de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 november 2003, in of omstreeks de periode van 16 februari 2004 tot en met 17 februari 2004, te Hoogeveen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], zijnde de ex-echtgenote van hem, verdachte, in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dulden, - dat hij, verdachte (wederom/telkens) de woning en/of het erf van de woning van die [slachtoffer] aan [adres slachtoffer] betrad en/of aldaar zich ophield-, althans die [slachtoffer], in elk geval een ander vrees aan te jagen, immers heeft verdachte (telkens, althans in aansluiting/vervolg op eerder door hem jegens zijn ex-echtgenote gepleegde (belagings)feiten, waarvoor hij door de arrondissementsrechtbank te Assen reeds (meermalen)is veroordeeld (wederom/telkens) - zich naar de woning van die [slachtoffer] begeven en/of - zich op het erf van die woning, tegen de wil van die [slachtoffer] en/of haar kinderen opgehouden en/of - op ramen en/of deuren van die woning gebonsd en/of - zich anderszins op opdringerige en/of gewelddadige wijze (getracht) met die [slachtoffer] en/of kinderen in kontakt te komen en/of de toegang tot die woning te verkrijgen; 2. hij op of omstreeks 17 februari 2004 te Hoogeveen, meermalen, althans eenmaal [slachtoffer] en/of een of meer van zijn kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] en/of een of meer van zijn kinderen dreigend de woorden toegevoegd :"je hebt de kinderen omgekocht, ik ben niet voor niks vrijgsproken, ik krijg je wel" en/of "Ik maak jullie allemaal kapot, vooral je moeder ook al sluiten ze me op, ik kom weer terug" en/of " Als ik ga dan gaat je moeder ook mee, ik doe haar wat aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank heeft hierbij overwogen dat zich in de periode 20 en 21 november 2003 slechts één incident heeft afgespeeld dat bestempeld kan worden als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mevrouw [slachtoffer]. Dat is niet stelselmatig. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. subsidiair en onder 2. en onder parketnummer 19/830049-04 onder 1. en 2. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat (parketnummer 19/830300-03): 1. hij op 21 november 2003 te Hoogeveen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan [adres], toebehorende aan woningbouwvereniging [naam woningbouw-vereniging], heeft vernield; 2. hij op 21 november 2003 te Hoogeveen een opsporingsambtenaar van de regiopolitie Drenthe heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde opsporingsambtenaar (die verdachte had aangehouden en naar het bureau van politie te Hoogeveen vervoerde) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik krijg je nog wel" en "Je komt nog aan de beurt"; (parketnummer 19/830049-04): 1. hij in de periode van 16 februari 2004 tot en met 17 februari 2004, te Hoogeveen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], zijnde de ex-echtgenote van hem, verdachte, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen te dulden, - dat hij, verdachte de woning en/of het erf van de woning van die [slachtoffer] aan [adres slachtoffer] betrad en aldaar zich ophield -, immers heeft verdachte - zich naar de woning van die [slachtoffer] begeven en - zich op het erf van die woning, tegen de wil van die [slachtoffer] en haar kinderen opgehouden en - op ramen van die woning gebonsd en - anderszins op opdringerige en gewelddadige wijze getracht met die [slachtoffer] en kinderen in contact te komen en de toegang tot die woning te verkrijgen; 2. hij op 17 februari 2004 te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "je hebt de kinderen omgekocht, ik ben niet voor niks vrijgesproken, ik krijg je wel" en/of "Ik maak jullie allemaal kapot, vooral je moeder ook al sluiten ze me op, ik kom weer terug" en/of " Als ik ga dan gaat je moeder ook mee, ik doe haar wat aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. subsidiair en onder 2. en onder parketnummer 19/830049-04 onder 1. en 2. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht; bedreiging met zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 27 april 2004, opgemaakt door G. de Jong, forensisch psycholoog en vast gerechtelijk deskundige. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - : er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van misbruik van alcohol en een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Bovengenoemde stoornis en dan met name het misbruik van alcohol beïnvloedde de gedragskeuzen ten tijde van het tenlastegelegde; hij was onder invloed van alcohol niet in staat zich op maatschappelijk aanvaardbare wijze te gedragen. Evenwel, hij is wel verantwoordelijk te houden voor het feit dat hij misbruik maakt van alcohol. Hij weet, zoals in het verleden meermalen is gebeurd, dat hij onder invloed van alcohol ontspoort. Betrokkene moet dan ook als volledig toerekenings-vatbaar worden gezien wat betreft het alcoholgebruik en het daaruit voortvloeiende grensoverschrijdende gedag. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen geachte aan de verdachte kan worden toegerekend. STRAFMOTIVERING Sinds de echtscheiding, in december 2002, valt verdachte zijn ex-echtgenote lastig. Hij is tweemaal voor belaging veroordeeld: op 16 mei 2003 (tot zes maanden gevangenisstraf waarvan vier maanden voorwaardelijk) en op 3 oktober 2003 (tot zes maanden gevangenisstraf waarvan twee maanden voorwaardelijk). Op 20 november 2003 komt verdachte op vrije voeten, de dag erop gaat hij weer over de schreef. Verdachte belandt weer achter de tralies. Vervolgens wordt hij 16 februari 2004 in vrijheid gesteld. Nog diezelfde dag begeeft verdachte zich, in verband met de aanstaande verjaardag van zijn dochter [naam dochter], naar de woning van mevrouw [slachtoffer] en eist door haar in de woning te worden toegelaten. Als mevrouw [slachtoffer] daaraan geen gehoor geeft slaat hij op de ramen van de woonkamer en tracht hij schreeuwend met mevrouw [slachtoffer] en haar kinderen in contact te komen. De volgende dag, 17 februari 2004, wordt verdachte al zeer vroeg achter de woning van mevrouw [slachtoffer] gesignaleerd. De hele dag door valt hij haar en haar gezinsleden op opdringerige en gewelddadige wijze lastig en bedreigt hij mevrouw [slachtoffer] met de dood. Eerst omstreeks 22:00 uur die dag wordt hij door de politie aangehouden. Verdachte weet kennelijk niet van ophouden. Tot nu toe hebben onvoorwaardelijke en voorwaardelijke vrijheidsstraffen hem niet kunnen corrigeren. Verdachte is nauwelijks op vrije voeten of hij gaat weer in dezelfde fout. Verdachte heeft als excuus aangevoerd dat de momenten dat hij vrijkwam beide keren toevallig samenvielen met de verjaardag van een van zijn kinderen, terwijl hij volgens de omgangsregeling alleen recht heeft om de kinderen te bezoeken bij de moeder thuis. De rechtbank onderkent dat de constructie van de omgangsregeling verre van gelukkig lijkt en dat die regeling de recidivekans in de hand lijkt te werken. Maar het alcoholgebruik van verdachte is toch de doorslaggevende factor waardoor het telkens weer escaleert. Zolang verdachte blijft ontkennen dat hij een alcoholprobleem heeft en mitsdien niet gemotiveerd is voor enige behandeling, blijft het risico groot dat het weer mis zal gaan. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden alleszins aangewezen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt het buitensporige gedrag van verdachte deze forse vrijheidsstraf. Zij gaat daarmee uit boven de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel is dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht. BENADEELDE PARTIJ [benadeelde] Nu verdachte voor het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, acht de rechtbank het causaal verband tussen het tenlastegelegde feit en de door de benadeelde partij gevorderde schade evenmin bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. BENADEELDE PARTIJ [benadeelde] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. subsidiair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELINGEN ONDER PARKETNUMMER 19/830098-03 EN 19/830186-03 Veroordeelde is bij vonnissen van 16 mei 2003 en 3 oktober 2003 deels voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Als bijzondere voorwaarde werd telkens gesteld dat veroordeelde zich gedurende de gestelde proeftijd diende te gedragen naar de aanwijzingen van - kort gezegd - de reclassering. Veroordeelde heeft de gestelde bijzondere voorwaarde inderdaad niet nageleefd maar was daartoe ook niet in staat omdat hij weer in voorlopige hechtenis kwam te verkeren. Overigens meent de rechtbank dat zowel het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs als de Stichting Reclassering Nederland meer hadden kunnen doen om de contacten met veroordeelde, ook tijdens diens detentie, te continueren. De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat beide vorderingen dienen te worden afgewezen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. subsidiair en onder 2. en onder parketnummer 19/830049-04 onder 1. en 2. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 19/830300-03 onder 1. subsidiair en onder 2. en onder parketnummer 19/830049-04 onder 1. en 2. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van de som van ? 338,23 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer], een bedrag van ? 338,23 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door zeven dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Beslissing op de vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen onder parketnummers 19/830098-03 en 19/830186-03 De rechtbank wijst de vorderingen van de officier van justitie af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, en mr. P.L.M.J. Rooijakkers en mr. G. Kaaij, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 september 2004, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.-