
Jurisprudentie
AQ7893
Datum uitspraak2004-08-24
Datum gepubliceerd2004-08-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers235576 CV 04-2334
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2004-08-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers235576 CV 04-2334
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
kantonzaak, vraag of juwelier aansprakelijk is voor beweerde schade aan een oud horloge
Uitspraak
R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Zwolle
Zaaknr.: 235576 CV EXPL 04-2334
datum : 24 augustus 2004
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap TRUSTA RENTMEESTERSKANTOOR B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
eisende partij, hierna Trusta genoemd,
gemachtigde mr. H.A. de Boer, advocaat te Workum,
tegen
[GEDAAGDE], h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
gemachtigde mr. H.G. Ruis, advocaat te Meppel.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding d.d. 22 april 2004
- het antwoord van [gedaagde]
- de repliek van Trusta
- de dupliek van [gedaagde].
Het geschil
Trusta vordert betaling van € 2252 schadevergoeding inclusief buitengerechtelijk kosten, omdat [gedaagde] tekort is gekomen in de nakoming van zijn verplichting als bewaarnemer dan wel onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor een horloge van het merk en type Breitling premier is beschadigd.
[gedaagde] betwist aansprakelijkheid en subsidiair de omvang van de beweerde schade.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat vast dat directeur [achternaam] van Trusta op 17 november 2001 met korting een nieuw Breitling horloge bij [gedaagde] heeft gekocht en daar een oud Breitling horloge heeft achtergelaten.
In reactie op een, zoals Trusta doet schrijven, “nare” brief van [gedaagde] eist Trusta het oude horloge binnen 7 dagen op bij brief van 14 maart 2003.
Bij brief van 30 oktober 2003 heeft Trusta [gedaagde] ervan in kennis gesteld dat het horloge bij ontvangst vernield bleek, en dat [gedaagde] aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die volgens prijsopgave d.d. 1 oktober 2003 van M. Koster & Zonen te Badhoevedorp, Breitlingimporteur, € 1050 zou bedragen. Voorts was bijgevoegd een brief van juwelier Van der Meulen uit Drachten aan [achternaam], gedateerd 24 april 2003, waarin deze schrijft in opdracht van [achternaam] en diens advocaat een antiek Breitling herenhorloge te hebben bekeken, waarbij hij constateerde dat dit moedwillig of door ondeskundige behandeling is vernield.
Bij brief van 3 november 2003 heeft [gedaagde] aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.
Trusta stelt zich op het standpunt dat zij het horloge in goede staat in bruikleen heeft gegeven aan [gedaagde] als showstuk voor diens etalage, maar na haar brief van 14 maart 2003 in beschadigde staat heeft terugontvangen. Dat is bij opening van het aan haar advocaat toegezonden doosje geconstateerd door [achternaam] en deze advocaat, die in deze procedure optreedt als gemachtigde van Trusta.
Trusta heeft het horloge in maart 2004 voor € 1980 laten herstellen door juwelier Van der Meulen te Drachten. Zij vordert thans dit bedrag plus buitengerechtelijke kosten als schadevergoeding. Volgens Trusta is het niet juist en bovendien irrelevant wat [gedaagde] aanvoert omtrent beoogde volgende aankopen als relatiegeschenken.
3.
[gedaagde] betwist dat hij het oude horloge in bruikleen had voor zijn etalage. [achternaam] van Trusta heeft het, tegen zijn zin in, achtergelaten voor waardebepaling na aankoop van een nieuw horloge. Daarop heeft [gedaagde] aanzienlijke korting verstrekt omdat [achternaam] meedeelde voornemens te zijn ongeveer een Breitling per maand af te nemen als relatiegeschenk, mits hij hoge korting kreeg.
[gedaagde] vernam vervolgens niets meer van Trusta, waarna hij aanspraak heeft gemaakt op betaling van het ten onrechte verstrekte bedrag aan korting. Vervolgens eiste Trusta het oude horloge terug, en daaraan heeft [gedaagde] gehoor gegeven.
[gedaagde] betwist dat hij het horloge in een andere staat heeft teruggestuurd dan hij het van [achternaam] had ontvangen.
Ter inkleuring van zijn verweer heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat [achternaam] eerder bij importeur Koster & Zonen langs was geweest met de vraag of hij Breitling horloges tegen hoge korting kon krijgen ten behoeve van relaties, maar deze importeur had hem naar dealer [gedaagde] verwezen en [gedaagde] daarvan in kennis gesteld voordat [achternaam] kwam.
Na aankoop van het nieuwe horloge heeft [achternaam] een waardebepaling van zijn oude horloge uit 1945 gevraagd. [gedaagde] gaf aan niet in tweedehands horloges te doen en geen waarde te kunnen bepalen. [achternaam] wilde daar bij een volgende gelegenheid op terugkomen en drong erop aan dat [gedaagde] het horloge zolang onder zich zou houden. Uiteindelijk heeft [gedaagde] daarvoor een bewijs van ontvangst uitgeschreven. Het oude horloge is in de kluis gelegd en daar gebleven.
[gedaagde] vermoedt nu een opzetje van [achternaam].
4.
De kantonrechter stelt voorop dat Trusta op geen enkele manier aannemelijk heeft gemaakt dat zij het horloge (naar stelling van Trusta uit 1945) in een betere staat bij [gedaagde] heeft achtergelaten (moment A) dan de staat waarin het terugontvangen is (op moment B).
Bij repliek stelt Trusta dat het horloge op moment A tiptop in orde zou zijn. Letterlijk stelt Trusta:
“Dit ‘weten’ de heer S. van der Meulen uit Drachten (productie 3 bij dagvaarding) en de juwelier K. Sysling uit Grouw. Verder was het horloge kort tevoren ook nog door Breitling gerestaureerd.”
Uit niets blijkt evenwel dat Van der Meulen of Sysling het aan [gedaagde] afgegeven horloge heeft gezien op of uiterlijk kort voor moment A, terwijl evenmin vast staat dat Van der Meulen op 24 april 2003 ditzelfde horloge heeft gezien, nog daargelaten dat er weer tijd is verlopen tussen het –tot op heden niet door Trusta exact aangegeven- moment van ontvangst van het door [gedaagde] teruggestuurde horloge en het bezichtigen van een oud Breitlinghorloge door Van der Meulen.
Trusta laat ook volkomen onbesproken waarom Van der Meulen en Sysling de staat van het horloge op of kort voor moment A zouden moeten kennen. Van de beweerde restauratie voor moment A ontbreken ook alle gegevens.
5.
Bij repliek heeft Trusta uitdrukkelijk meegedeeld dat zij onder protest bereid is te bewijzen wat de toestand van het horloge was voor en na bewaring bij [gedaagde].
De kantonrechter acht dit bewijsaanbod niet precies genoeg. Het gaat erom dat komt vast te staan dat [gedaagde] aansprakelijk is voor hem verwijtbare schade en dus wat de staat van het bewuste horloge was ten tijde van afgeven aan [gedaagde] en ten tijde van het teruggeven door [gedaagde], waarbij ook van belang is dat in voldoende mate komt vast te staan dat het horloge dat op moment B is gezien hetzelfde is als het horloge dat [gedaagde] heeft teruggegeven. Uiteindelijk zal ook vast moeten komen staan dat dit ook het gerepareerde horloge is.
6.
Ook overigens acht de kantonrechter Trusta weinig precies en helder in haar stellingen. Zo is op geen enkele manier aangegeven waarom dit horloge wel eerder zou zijn gerestaureerd door Breitling (en wanneer dat precies was), maar waarom het uiteindelijk niet door Breitling is hersteld hoewel de importeur wel prijsopgave heeft gedaan, terwijl daarenboven de rekening van herstel hoger uitvalt dan bedoelde prijsopgave.
Voorts is het de kantonrechter tot op heden volstrekt duister waarom Trusta, die niet heeft gesteld dat [gedaagde] te laat reageerde op haar schriftelijke eis tot retourzending binnen 7 dagen na 14 maart 2003, [gedaagde] eerst op 30 oktober 2003 in kennis stelt van de geconstateerde beschadiging en hem daarvoor aansprakelijk stelt, hoewel Trusta kennelijk reeds in april 2003 schade aan enig horloge heeft laten taxeren.
7.
Nu Trusta evenwel uitdrukkelijk een bewijsaanbod heeft gedaan, wordt zij toegelaten tot de hierna geformuleerde bewijsopdracht. Reeds nu merkt de kantonrechter op dat zij met het oog op toetsing van de exactheid en de geloofwaardigheid van verklaringen geen genoegen neemt met schriftelijk bewijs, doch getuigen onder ede wenst te horen.
8.
De kantonrechter laat de overige verweren van [gedaagde] vooralsnog onbesproken in afwachting van het resultaat van het door Trusta te leveren bewijs van de gestelde aansprakelijkheid en de omvang van de schade.
De beslissing
De kantonrechter:
- stelt Trusta in de gelegenheid te bewijzen:
a. dat [gedaagde] aansprakelijk is voor schade aan het horloge en dus wat de staat van het bewuste horloge was ten tijde van afgeven aan [gedaagde] en ten tijde van het teruggeven door [gedaagde], waarbij ook van belang is dat in voldoende mate komt vast te staan dat het horloge dat [gedaagde] heeft teruggestuurd hetzelfde is als het horloge dat de gemachtigde van Trusta met [achternaam] heeft bekeken, en
b. wat de omvang van de aan [gedaagde] toe te rekenen schade is;
- bepaalt voorts het navolgende:
Indien Trusta bewijs door getuigen wil leveren, moet dat voor of uiterlijk op de rolzitting van dinsdag 7 september 2004 om 10.00 uur schriftelijk aan de sector kanton worden meegedeeld met opgave van het aantal getuigen dat zal worden voorgebracht.
Trusta wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat uiterlijk zeven dagen voor het verhoor ook aan de tegenpartij de namen en woonplaatsen van de getuigen moeten worden opgegeven.
Als partijen wensen dat met hun verhinderdata rekening wordt gehouden, zullen zij die eveneens voor of uiterlijk op die zitting schriftelijk dienen op te geven. Vervolgens zal dan worden bepaald wanneer het getuigenverhoor zal plaatsvinden.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 24 augustus 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.