Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ7513

Datum uitspraak2004-08-25
Datum gepubliceerd2004-08-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers43307 HAZA 01-1100
Statusgepubliceerd


Indicatie

Sanering ondergrondse olietanks in Arnhem-Noord (Actie Tankslag II). Gemeente kiest bedrijf uit om in opdracht van huiseigenaren ondergrondse olietanks te saneren. De gemeente en de huiseigenaren zijn niet tevreden over resultaat. Zij vorderen dat het bedrijf tanks opnieuw saneert. Vordering afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Rolnummer: 43307 HAZA 01-1100 Uitspraak : 25 augustus 2004 Vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, sector Civiel, in de zaak tussen: 1. DE GEMEENTE ARNHEM, zetelende te Arnhem, 2. [huiseigenaren], allen wonende te Arnhem, eisende partijen, procureur: mr. A.J.H. Ozinga, advocaat : mr. A.T. Bolt te Arnhem en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VERKOOPKANTOOR LAURA & VEREENIGING B.V., h.o.d.n. DUSSELDORP LAURA, gevestigd te Maassluis, kantoorhoudende te Lichtenvoorde, gedaagde partij, procureur: mr. E.G.M. Wiggers, advocaten: mrs. M.R.J. Baneke en J.M. Klep, beiden te Nijmegen. Partijen worden in dit vonnis mede aangeduid als de Gemeente, de huiseigenaren en Laura. 1. Het verloop van de procedure Dit verloop blijkt uit: ­ de dagvaarding van 23 oktober 2001 ­ de conclusie van eis, tevens akte houdende overlegging producties ­ de conclusie van antwoord ­ de conclusie van repliek ­ de conclusie van dupliek ­ het verzoek om vonnis. 2. De vaststaande feiten 2.1 In de periode van december 1988 tot en met 31 december 1991 zijn in het kader van de zogenaamde actie Tankslag II door Laura ongeveer 570 ondergrondse olietanks in Arnhem-noord behandeld. 2.2 Voordat Laura met bedoelde werkzaamheden was begonnen had zij aan de Gemeente offertes uitgebracht. In de herziene offerte van 15 november 1988 (productie 2 van de Gemeente en de huiseigenaren) heeft Laura de werkzaamheden, “welke door OIL RECYCLING & TANK CARE SERVICE NEDERLAND kunnen worden verricht” -voor zover in deze van belang- als volgt omschreven: “1. M.b.t. het leegzuigen en spoelen met water van de tank - (...) - het boren van twee gaten in de tankwand aan de beide uiteinden van de tank van 16 cm doorsnede; - het wegzuigen van de in de tank aanwezige olieresten (inkl. water); - het spoelen van de tank via één van de geboorde gaten, zodat de laatste restanten olie en sludge worden verzameld en met het spoelwater kunnen worden weggezogen; - het afdekken van de boorgaten (...) 2. M.b.t.het leegzuigen en volblazen van de tank met zand - de onder punt 1 genoemde werkzaamheden; - het volblazen van de tank met zand via de geboorde gaten, waarbij een vullingsgraad wordt bereikt van meer dan 90% (...).” 2.3 In december 1988 is er tussen de Gemeente en Laura een overeenkomst gesloten (productie 1 van de Gemeente en de huiseigenaren) waarin Laura als Oil Recycling wordt aangeduid en waarin onder meer de navolgende bepalingen voorkomen: “Artikel 1 Deze overeenkomst heeft uitsluitend betrekking op leegzuigen, reinigen en vullen met zand van tanks die door de gemeente aan Oil Recycling in het kader van de aktie tankslag zijn gemeld (...) Artikel 3 De Gemeente verleent Oil Recycling het alleenrecht op het leegzuigen, reinigen en vullen met zand van ondergrondse tanks in het kader van deze actie (...) Artikel 6 Oil Recycling vrijwaart de Gemeente tegen alle aansprakelijkheid met betrekking tot de uitvoering van de onderhavige overeenkomst. Het behandelen van ondergrondse tanks vindt plaats in opdracht van de eigenaar of bewoner van het perceel waarop de tank is gelegen. Artikel 7 Van tanks die uitsluitend zijn geleegd en gereinigd wordt de rekening maandelijks aan de Gemeente gestuurd. Hetzelfde geldt voor de tanks die ook gevuld zijn met zand, met dien verstande dat de meerkosten voor het vullen met zand bij de particulier in rekening worden gebracht. Indien de uiteindelijke kosten hoger zullen uitvallen dan in de bewonersbrief is vermeld bespreekt Oil Recycling dit vooraf met betrokkene.” 2.4 Bedoelde overeenkomst, die aanvankelijk was aangegaan voor de periode tot 1 januari 1990 is nadien verlengd tot 1 januari 1991. 2.5 De huiseigenaren hebben aan Laura opdracht gegeven om de desbetreffende tanks te saneren. 2.6 In opdracht van de Gemeente heeft Geofox B.V. (hierna: Geofox) in november en december 1993 19 (van de in totaal circa 570 door Laura behandelde) ondergrondse olietanks geïnspecteerd. Acht van de onderzochte tanks waren na gereinigd te zijn afgevuld met zand. De overige elf tanks waren alleen gereinigd. In het rapport van Geofox d.d. 19 januari 1994 (productie 3 van de Gemeente en de huiseigenaren) komen onder meer de volgende passages voor: Met betrekking tot de met zand gevulde tanks: “- Eén monster van het vulzand (adresnummer 3) bevat duidelijke sporen van minerale olie (gehalte minerale olie: 610 mg/kg d.s.). - In drie van de monsters (adressen 10, 16 en 21) zijn lichte sporen van minerale oliecomponenten vastgesteld (gehalte minerale olie: respectievelijk 56, 58 en 79 mg/kg d.s.).” Met betrekking tot de overige tanks: “- In twee gevallen (adressen 9 en 18) betrof de vloeistof voornamelijk water en slechts sporen minerale olie. - In één tank (adres 15) werd een oliefilm op een laag water aangetroffen. - De huisbrandolietank op adresnummer 20 bevat restanten brandstof. - In één van de tanks (17) is een laag slib geconstateerd. Analyse van dit monster toont aan dat dit slib minerale oliecomponenten bevat (gehalte minerale olie: 8000mg/kg d.s.).” 2.7 De Gemeente heeft bij op 16 februari 1994 verzonden brief (productie 17 van de Gemeente en de huiseigenaren) onder meer het navolgende aan Laura medegedeeld: “(...) Onlangs zijn wij door de politie van het Regionaal Bureau Milieu Gelderland-Midden ingelicht over het gehouden strafrechtelijk onderzoek jegens uw bedrijf. Volgens de politie zijn uit dat onderzoek sterke aanwijzingen naar voren gekomen dat uw bedrijf kennis had van het feit dat de ondergrondse tanks niet goed werden gereinigd. Naar aanleiding van deze informatie hebben wij aan een adviesbureau de opdacht gegeven om een aantal ondergrondse tanks die destijds hebben meegedaan aan de “Aktie Tankslag 2” te controleren op de aanwezigheid van olieresten. Op grond van de conclusies uit het onderzoek dat door het adviesbureau is verricht, zijn wij van mening dat uw bedrijf zich niet heeft gehouden aan de voorgenoemde overeenkomsten (tussen de Gemeente en Laura, de rechtbank) en de daarbij behorende offerte (...) Gezien het feit dat er sprake is van niet nakoming door uw bedrijf van bovengenoemde wederkerige overeenkomst, eisen wij bovendien nakoming van de op uw bedrijf rustende verplichting om de ondergrondse tanks conform de offerte van 15 november 1988 te reinigen, danwel te reinigen en daarna op te vullen met zand. Om duidelijkheid te krijgen ontrent de hoeveelheid “niet goed gereinigde tanks” zal uw bedrijf zorg moeten dragen voor inspectie van alle ondergrondse tanks die hebben deelgenomen aan de “Aktie Tankslag 2”. Wij behouden ons verder het recht op schadevergoeding voor wegens geleden en in de toekomst nog te lijden schade ten gevolge van de tekortkoming inde nakoming van de verbintenis die Verkoopkantoor Laura & Vereeniging valt aan te rekenen (...).” 2.8 De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 17 januari 1995 (productie 3 van Laura), waarin wordt gerefereerd aan voormelde brief van de Gemeente onder meer het navolgende aan Laura medegedeeld. “(...) Onze cliënte, de gemeente Arnhem, verzocht mij haar belangen te behartigen inzake het navolgende (...) Cliënte is echter bereid Laura in de gelegenheid te stellen om alsnog aan de verplichtingen te voldoen die zij jegens cliënte heeft (...). Hierbij verzoek ik en voor zover nodig sommeer ik Laura om binnen vier weken na heden aan cliënte een deugdelijk voorstel te doen voor een door Laura te financieren onderzoek naar de mate van vervuiling bij alle betrokken tanks(...) Cliënte is bereid om Laura vervolgens in de gelegenheid te stellen de tanks die blijkens het voornoemde onderzoek niet op de juiste wijze zijn gereinigd, alsnog volgens de geldende normen te saneren. Hierbij verzoek en voor zover nodig sommeer ik Laura daarom tevens om binnen de eerder genoemde termijn (...) te laten weten of zij bereid en in staat is om op deze wijze alsnog aan haar verplichtingen te voldoen (...).” 2.9 De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 23 december 1996 aan de advocaat van Laura medegedeeld dat zij haar aanspraak jegens Laura onverkort handhaaft. 2.10 Bij brief van 14 december 2000 heeft bedoelde advocaat aan de advocaat van Laura onder meer medegedeeld: “(...) Hiermee bericht ik u dat cliënte, de Gemeente Arnhem, en de eigenaren van de betrokken percelen hun vordering tot schadevergoeding tegen Verkoopkantoor Laura en Vereniging B.V., die zijn gebaseerd op de toerekenbare niet-nakoming door Laura van haar verplichtingen uit de met cliënte en de eigenaren van de betrokken percelen gesloten overeenkomsten tot reiniging van ongeveer 750 ondergrondse tanks in Arnhem-Noord in de periode december 1988 tot en met 1 januari 1991 onverkort handhaven en dat zij nakoming van de daarmee verband houdende verbintenissen wensen (...).” 3. De vordering 3.1 De Gemeente en de huiseigenaren vorderen dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: I a Laura zal veroordelen om -voor zover de eigenaar/bewoner van het perceel waarin de betrokken tank is gelegen daarvoor toestemming geeft- een deugdelijk onderzoek te (laten) doen naar de mate van vervuiling bij alle in de actie Tankslag II betrokken tanks, waarbij nog niet door middel van een deugdelijk onderzoek relevante restverontreiniging is vastgesteld; b. Laura zal veroordelen om de tanks die zijn gelegen in de bodem van de aan eisers sub a-1 t/m 3 toebehorende percelen volgens de geldende regels en maatstaven op haar kosten deugdelijk opnieuw te (laten) saneren; c. Laura zal veroordelen om - voor zover de eigenaar/bewoner van het perceel waarin de betrokken tank is gelegen daarvoor toestemming geeft- de tanks die blijkens de reeds uitgevoerde onderzoeken dan wel het nog te verrichten onderzoek niet naar behoren zijn gereinigd volgens de huidige regels en maatstaven opnieuw te (laten) saneren; d. Laura zal veroordelen om aan eisers sub c-1 t/m 13 de kosten die voor hen verbonden zijn geweest aan de hersanering van de zich in de bodem van hun percelen bevindende tanks te vergoeden; e. Laura zal veroordelen om aan alle huidige en voormalige eigenaars/bewoners van wie de olietank destijds door Laura is gesaneerd en waar bij hersanering is gebleken van de aanwezigheid van restverontreiniging de voor hen aan de hersanering verbonden kosten te vergoeden; II Laura zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de kosten die door de Gemeente zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte, welke kosten kunnen worden gesteld op f 56.033,47; III Laura zal veroordelen in de kosten van deze procedure. 3.2 De Gemeente en de huiseigenaren leggen aan hun vorderingen tegen de achtergrond van de vaststaande feiten de navolgende stellingen ten grondslag. Blijkens de offerte van 15 november 1988, die de basis heeft gevormd voor de tussen Laura en eisers gesloten overeenkomsten, heeft Laura aangegeven dat de tanks na behandeling geheel vrij zouden zijn van olie- en sludgeresten, hetgeen als een garantie kan worden beschouwd. Laura is die garantie niet nagekomen, aangezien in ieder geval een deel van de door Laura behandelde tanks blijkens de door de politie en Geofox uitgevoerde onderzoeken, alsmede blijkens nadien uitgevoerde hersaneringen na de door Laura uitgevoerde sanering nog steeds verontreinigd zijn c.q. waren. Laura is zowel jegens de Gemeente als jegens de huiseigenaren tekortgeschoten in de verplichtingen die voor haar uit de met eisers gesloten overeenkomsten voortvloeiden. Eisers sub a-1 t/m a-3 zijn eigenaars/bewoners van percelen waar tanks in de bodem liggen, die destijds door Laura zijn gesaneerd. Uit het rapport van Geofox blijkt dat de tanks van bedoelde eisers na de door Laura uitgevoerde sanering nog duidelijke resten van minerale olie vertonen. Daarmee staat vast dat Laura met betrekking tot deze tanks toerekenbaar is tekortgeschoten, zodat Laura gehouden is om jegens bedoelde eisers alsnog naar behoren aan haar verplichtingen te voldoen. Eisers sub 2b-1 t/m 16 zijn eigenaars/bewoners van percelen waar tanks in de bodem liggen, die destijds door Laura zijn gesaneerd, maar die na deze sanering niet meer zijn onderzocht op de aanwezigheid van restverontreiniging. Bedoelde eisers hebben er gelet op alle aanwijzingen die er zijn voor ondeugdelijke uitvoering van de sanering door Laura recht op en belang bij dat door middel van onderzoek wordt vastgesteld of zich in hun tanks nog een restverontreiniging bevindt. Eisers sub 2c-1 t/m 13 zijn huidige of voormalige eigenaars/bewoners van percelen waar tanks in de bodem liggen, die destijds door Laura zijn gesaneerd, maar die daarna op initiatief van bedoelde eisers opnieuw zijn gesaneerd. Bij deze hersaneringen is gebleken dat na de door Laura uitgevoerde sanering een duidelijke restverontreiniging was achtergebleven, welke verontreiniging zich had verspreid in het zand waarmee de tanks door Laura na de uitgevoerde sanering waren gevuld. De Gemeente heeft kosten moeten maken ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte, welke -door Laura te vergoeden- kosten in totaal f 56.033,47 belopen. 4. Het verweer 4.1 Laura concludeert dat de rechtbank de Gemeente en eisers a-1 tot en met c-13 niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vorderingen, althans hun deze zal ontzeggen met hun veroordeling in de kosten van het geding. 4.2 Laura voert -kort gezegd- het navolgende verweer. Tussen de Gemeente en haar bestaat geen zodanige rechtsverhouding dat de Gemeente een beroep op toerekenbare tekortkoming toekomt. De (gestelde) vorderingen van eisers a-1 tot en met c-13 zijn verjaard. Van toerekenbare tekortkoming in de nakoming door Laura is geen sprake. Laura heeft de op haar rustende saneringsverplichtingen deugdelijk en volgens de destijds geldende normen en inzichten uitgevoerd. Op de overige verweren zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan. 5. De beoordeling van het geschil 5.1 De in de tussen de Gemeente en Laura gesloten raamovereenkomst in artikel 1 omschreven werkzaamheden vormen niet de enige methode om ondergrondse olietanks te saneren. Gedacht wordt hierbij aan de methode waarbij de tanks na inwendige reiniging worden verwijderd om vervolgens te worden verschrot. Waar hierna over saneren wordt gesproken, wordt uitsluitend gedoeld op de wijze van sanering zoals in bedoelde raamovereenkomst staat omschreven. 5.2 De eerste vraag die beantwoord dient te worden is of de Gemeente, in het geval dat -al dan niet na nader onderzoek- geoordeeld zou moeten worden dat Laura ondeugdelijk heeft gesaneerd, een vordering ter zake op Laura heeft. 5.3 Die vraag wordt ontkennend beantwoord. De actie Tankslag II behelsde een door de Gemeente gesubsidieerde sanering van ondergrondse tanks, teneinde te komen tot “een schoner Arnhems milieu.” De Gemeente heeft in dit verband Laura uitgekozen om als enige de sanering in Arnhem-noord uit te voeren en daarbij prijsafspraken gemaakt, kennelijk met het oog op de beheersing van de subsidielasten. Deelname aan de actie door huiseigenaren/bewoners van percelen waar dergelijke tanks in de bodem liggen geschiedde op vrijwillige basis. Uit de inhoud van de tussen de Gemeente en Laura gesloten overeenkomst kan worden afgeleid dat het niet de bedoeling was dat de Gemeente telkens als opdrachtgever voor de betreffende saneringen zou hebben te gelden. In artikel 6 van bedoelde overeenkomst staat ondubbelzinnig vermeld dat het behandelen van ondergrondse tanks plaats vindt in opdracht van de eigenaar of bewoner van het perceel waarop de tank is gelegen. In de praktijk is de gang van zaken -onweersproken- aldus geweest dat, nadat de betreffende eigenaar/bewoner aan de Gemeente had laten weten aan de actie Tankslag te willen meedoen, de Gemeente de naam en het adres van betrokkene doorgaf aan Laura, die daarop contact opnam met betrokkene, waarna betrokkene aan Laura opdracht gaf om te saneren, al dan niet gevolgd door het afvullen van de gesaneerde tank met zand. Dat Laura, in het geval dat de betreffende huiseigenaar/bewoner koos voor legen en reinigen van de tank (zonder navulling met zand), de rekening rechtstreeks naar de Gemeente kon sturen, maakt de Gemeente nog niet tot opdrachtgever van de betreffende saneringswerkzaamheden. Enkel de eigenaren/bewoners die met Laura hebben gecontracteerd hebben ter zake van de beweerdelijk ondeugdelijk uitgevoerde saneringen mogelijk een vordering op Laura. Voor zover de vordering van de Gemeente mede betrekking heeft op niet met name genoemde eigenaren/bewoners van percelen waarin door Laura in het kader van actie Tankslag II gesaneerde tanks zijn gelegen (het betreft de vorderingen sub 3. I a, sub 3 I c (gedeeltelijk) en 3 I e) kan de Gemeente in die vorderingen om dezelfde reden evenmin worden ontvangen. Bovendien kan uit de stellingen van de Gemeente (punt 50 conclusie van repliek) worden afgeleid dat zij in deze procedure niet mede in opdracht van de niet met name genoemde eigenaren/bewoners optreedt. Dat de Gemeente stelt in deze ook voor hun belangen op te komen, maakt niet dat de Gemeente ter bescherming van hun belangen in rechte kan opkomen. 5.4 Een en ander wordt niet anders door de verwachtingen die de Gemeente op grond van de met Laura gesloten raamovereenkomst al dan niet heeft mogen koesteren ten aanzien van het werk van Laura en het daarmee te behalen resultaat. Evenmin is van belang dat de Gemeente voor de individuele eigenaren/bewoners het bedrijf heeft geselecteerd dat de sanering zou uitvoeren alsmede dat het belang van een schone bodem en schoon grondwater bij uitstek een belang is dat de Gemeente met de actie Tankslag beoogde te dienen. Bedoelde aspecten/belangen geven de Gemeente zonder meer geen aanspraken jegens Laura ter zake van beweerdelijk ondeugdelijk presteren, nog daargelaten dat de Gemeente door Laura is gevrijwaard voor iedere aansprakelijkheid ter zake van de uitgevoerde sanering. 5.5 Bij conclusie van repliek heeft de Gemeente de grondslag van haar vordering weliswaar subsidiair aangevuld met de stelling dat Laura onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door (doordat de saneringswerkzaamheden door Laura niet zodanig zijn uitgevoerd dat alle olierestanten uit de desbetreffende olietanks zijn verdwenen) een situatie in het leven te roepen c.q. in stand te laten, die voor de bodem en het grondwater in de omgeving van de gesaneerde tanks schadelijk en bedreigend is, doch dat mag de Gemeente niet baten. Immers, Laura is niet verantwoordelijk voor de conditie en inhoud van de tanks, voordat deze door Laura zijn gesaneerd. Voor zover in de stellingen van de Gemeente besloten zou liggen dat de milieusituatie na de sanering door Laura slechter is dan voordien, zal die niet nader onderbouwde stelling als niet serieus gemeend terzijde worden gelaten. De subsidiaire grondslag van de vordering van de Gemeente is dan ook tevergeefs voorgedragen. Overigens heeft de Gemeente niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een milieu bedreigende situatie (hetgeen overigens spoort met het gegeven dat de Gemeente lang heeft gewacht alvorens Laura in rechte te betrekken) en de Gemeente heeft ook niet inzichtelijk gemaakt welke voor haar rekening komende schade zij lijdt/zal lijden doordat Laura beweerdelijk ondeugdelijk heeft gesaneerd. 5.6 Met betrekking tot de vraag of Laura ondeugdelijk heeft gepresteerd dient voorop te worden gesteld dat de methode die door Laura bij de sanering zou worden toegepast weliswaar omschreven staat in de tweede -aan de Gemeente uitgebrachte- offerte, doch dat niet is kunnen blijken dat die methode ook is vastgelegd in de individuele opdrachten van de huiseigenaren aan Laura. Bedoelde methode staat wel omschreven in de toelichting welke onderdeel uit maakt van de brief die door de Gemeente ter introductie van de actie Tankslag aan de huiseigenaren is verzonden (productie 2 van Laura). In de omschrijving van bedoelde methode is evenwel geen garantie te lezen dat de tank na sanering geen enkel spoor van minerale olie meer zou bevatten. Méér dan dat de betreffende tanks na sanering door Laura geen ernstig gevaar voor bodem- en/of grondwaterverontreiniging meer zouden vormen (hetgeen het aan de huiseigenaren in de hiervoor bedoelde brief van de Gemeente kenbaar gemaakte doel van de actie Tankslag was), mochten de huiseigenaren dan ook in redelijkheid niet verwachten. In ieder geval mochten zij redelijkerwijze niet verwachten dat de tanks na sanering door Laura geheel vrij van restverontreiniging zouden zijn. Daaraan doet niet af dat Laura geen uitdrukkelijk voorbehoud ter zake heeft gemaakt. Voor de goede orde wordt hierbij overwogen dat de huiseigenaren geen partij zijn bij de tussen de Gemeente en Laura gesloten raamovereenkomst en zij niet betrokken zijn geweest bij de aan het sluiten van bedoelde overeenkomst voorafgaande onderhandelingen, zodat de van de zijde van de Gemeente beweerde verdergaande verwachtingen over het te bereiken resultaat van de door Laura uit te voeren saneringen, die in het kader van de onderhandelingen mogelijk door Laura jegens de Gemeente zijn gewekt, in de relatie tussen de individuele huiseigenaren en Laura geen rol kunnen spelen. 5.7 De door Laura in de betreffende periode -december 1998 tot en met 31 december 1991- toegepaste methode, het leeg maken van de tanks, het reinigen met water en het vullen met zand, werd in 1989 aanbevolen door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (draaiboek tankslag, paragraaf 1.5, productie 7 van Laura). Het Ministerie van VROM heeft ten aanzien van het inwendig reinigen van de ondergrondse tanks geen principiële keuze gemaakt tussen het handmatig reinigen of het onder hoge druk reinigen van de buiten gebruik te stellen tanks (paragraaf 4.2, slot). Niet gezegd kan worden dat naar de normen van 1988-1992 gemeten, welke normen in deze beslissend zijn, de door Laura toegepaste methode ondeugdelijk was. Om die reden is in deze niet van belang dat bedoelde methode -mogelijk- niet voldoet aan de eisen van het Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen (Kiwa), zoals die staan vermeld in de beoordelingsrichtlijn tanksanering HBO/diesel, nu deze richtlijn (BRL-K 902/02) dateert van 18 oktober 1994 (productie 6 van Laura). Bovendien hebben de huiseigenaren bij conclusie van repliek (onder punt 25) zelf aangegeven dat bedoelde richtlijn geen algemene verbindende voorschriften inhoudt en (in punt 29) dat er geen sprake van is dat bedrijven die bedoelde richtlijn niet volgen daarom geen deugdelijk werk leveren. Het Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT) is eerst in 1993 in werking getreden (Stb.1993-46), zodat de krachtens BOOT geldende voorschriften voor het verwijderen of onklaar maken van ondergrondse tanks evenmin richtinggevend kunnen zijn voor de door Laura voordien uitgevoerde saneringen. Illustratief in dit opzicht is de door Laura bij conclusie van dupliek als productie 12 overgelegde “nieuwsbrief bodem” van december 1997, waarin onder meer staat vermeld: “Als gevolg van (...) (BOOT) voldoet vrijwel geen enkele van de eerder in het kader van de actie Tankslag gesaneerde oude tanks voor huisbrandolie aan de huidige wettelijke normen.” Het gaat vanzelfsprekend niet aan om de werkwijze van Laura in 1988-1992 te beoordelen aan de hand van later opgestelde normen, welke de resultante zijn van voortschrijdend inzicht met betrekking tot de meest effectieve reinigingsmethode ten aanzien van ondergrondse tanks. Bij gebreke van een garantie kan mede om die reden niet worden gezegd dat het risico van gebreken in “de twee-gaten-methode” volgens de in het handelsverkeer geldende opvattingen voor rekening van Laura komt. 5.8 De Gemeente en de huiseigenaren hebben gesteld dat aanleiding voor het onderzoek door Geofox was gelegen in een onderzoek van het Landelijk Opsporings- en Milieu Bijstandsteam, in het kader waarvan vier door Laura behandelde tanks in Arnhem-noord zijn onderzocht, waarvan er drie niet schoon bleken te zijn. Of daar tanks van de in de onderhavige procedure optredende huiseigenaren bij betrokken waren en hoe ernstig de aangetroffen vervuiling is geweest, is door de Gemeente en de huiseigenaren, ondanks dat zij daartoe door Laura bij conclusie van antwoord waren uitgenodigd, niet nader toegelicht, zodat aan deze stelling van de Gemeente en de huiseigenaren voorbij wordt gegaan. 5.9 Laura heeft onweersproken aangevoerd dat de door Geofox in 1993 aangetroffen verontreiniging (in de tanks van eisers sub 2a-1 tot en met 3) beneden de in de periode 1988-1992 geldende interventiewaarden volgens de Wet bodembescherming bleef, zodat geoordeeld moet worden dat bedoelde tanks na sanering door Laura geen ernstig gevaar voor bodem- en/of grondwaterverontreiniging vormden. De door de huiseigenaren overgelegde gegevens welke betrekking hebben op de ten aanzien van de tanks van eisers sub 2c-1 t/m 13 toegepaste hersanering (welke saneringen in de meeste gevallen -voor zover bekend- in 1997 of 1998 hebben plaatsgevonden) bevatten geen aanwijzing dat de tanks na sanering door Laura nog dermate ernstig verontreinigd bleken te zijn dat deze -gelet op de in periode 1988-1992 geldende interventiewaarden- een ernstig gevaar voor bodem- en/of grondwaterverontreiniging vormden.De hier bedoelde huiseigenaren hebben overigens aangegeven dat zij de bedrijven die de hersaneringen hebben uitgevoerd niet hebben gevraagd het werk van Laura te beoordelen. De hieruit voortvloeiende bewijsnood komt voor rekening en risico van de betreffende huiseigenaren. De huiseigenaren hebben niet gesteld, laat staan te bewijzen aangeboden dat de tanks na sanering door Laura een ernstig gevaar voor bodem- en/of grondwaterverontreiniging vormden. 5.10 Niet aannemelijk is geworden dat Laura op het moment dat zij de sanering van de tanks van de huiseigenaren ter hand nam wist of behoorde te weten dat de door haar toegepaste reinigingsmethode ondeugdelijk was, in die zin dat met die methode de olietanks niet volledig gereinigd zouden kunnen worden. De huiseigenaren hebben slechts gesuggereerd (punt 41 van de conclusie van repliek) dat het voor Laura, die dit betwist, op een door Kiwa op 28 oktober 1988 georganiseerde informatiebijeenkomst duidelijk moet zijn geworden dat er (volgens Kiwa) in wezen maar één methode is om een olietank naar behoren te reinigen. Dat is -aldus de huiseigenaren- dat iemand na een basisreiniging van de tank via het mangat in de tank afdaalt en de tankwand schoonkrabt en volledig ontdoet van olieresten. Laura heeft aangevoerd dat Kiwi bedoelde methode eerst medio 1991 begon te adviseren. Daar waar Laura in haar conclusie van dupliek onder punt 39 stelt dat zij de mangat- methode vanaf eind 1989 of begin 1990 is gaan toepassen, moet dit in de context van haar verweer en in aanmerking genomen dat in de eerste alinea van punt 39 wordt gesproken over de gang van zaken bij Laura eind 1990/begin 1991 als een kennelijke verschrijving worden beschouwd. Overigens wordt de gestelde absolute ondeugdelijkheid van de door Laura als “de twee-gaten-methode” aangeduide methode niet genoegzaam ondersteund door de ten processe gebleken feiten (meer dan de helft van door Geofox onderzochte 19 tanks bleken na sanering door Laura geen restverontreiniging te bevatten) en spoort die stelling ook niet met de hiervoor weergeven inhoud van het in 1989 uitgegeven draaiboek tankslag van VROM als voormeld. Evenmin is in deze van belang dat Kiwa bij brief van 25 januari 1991 aan Laura heeft bericht dat de door Laura toegepaste methode niet kon worden erkend in het kader van de “Regeling erkenning inzake het saneren van huisbrandolie- en dieseltanks” (REIS). Laura heeft immers bij conclusie van antwoord aangevoerd dat zij in 1991, toen haar duidelijk was geworden dat met de twee-gaten-methode geen absolute reinheid van de tank kon worden bereikt, nog maar een beperkt aantal saneringen heeft uitgevoerd, hetgeen de huiseigenaren niet hebben bestreden. De huiseigenaren hebben niet aangevoerd dat de saneringen van hun tanks (nagenoeg) allemaal na 25 januari 1991 hebben plaatsgevonden. 5.11 Niet gezegd kan worden dat Laura jegens de huiseigenaren, wier tanks na sanering door Laura zijn geïnspecteerd toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar saneringsverplichting. In hetgeen ten processe is gebleken is onvoldoende grond gelegen om aan te nemen dat dit ten aanzien van de tanks in de ondergrond van de percelen van eisers sub 2b-1 tot en met 16 anders zou zijn. Bedoelde eisers hebben dan ook geen aanspraak jegens Laura op een onderzoek van hun tanks op de aanwezigheid van relevante restverontreiniging. Evenmin kan gezegd worden dat Laura -los van de met de huiseigenaren gesloten overeenkomsten- onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. De door de huiseigenaren ingestelde vorderingen zijn dan ook -zonder dat nog op de overige geschilpunten behoeft te worden ingegaan- niet voor toewijzing vatbaar. 5.12 Het vorenoverwogene leidt tot na te melden beslissing. Bij deze uitslag dienen de Gemeente en de huiseigenaren in de proceskosten te worden veroordeeld als na te melden. De beslissing De rechtbank, recht doende, verklaart de Gemeente niet-ontvankelijk in haar vorderingen; wijst het door de huiseigenaren gevorderde af; veroordeelt De Gemeente en de huiseigenaren, des dat de één betalende de anderen in zoverre zullen zijn bevrijd, in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Laura begroot op € 481,01 aan verschotten en op € 998,-- aan salaris voor de procureur; Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.A.G. van Valderen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2004.