
Jurisprudentie
AQ7029
Datum uitspraak2004-08-19
Datum gepubliceerd2004-08-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers65412 KG ZA 04-222
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2004-08-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers65412 KG ZA 04-222
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Geneeskundige behandeling. Geen opheffing voorlopige maatregel. Artikel 11 Grondwet. Artikel 8 EVRM.
Uitspraak
Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 19 augustus 2004
Kort-geding-nummer: 65412 / KG ZA 04-0222
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
[eiseres],
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
procureur: mr. A.H. Horstman,
tegen
1. de besloten vennootschap
EYE4CARE B.V.,
gevestigd te Harlingen,
gedaagde sub 1,
hierna te noemen: Eye4care,
advocaat: mr. A.J. Spoor te Almelo,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 2],
gedaagde sub 2,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2],
advocaat: mr. A.J. Spoor te Almelo,
3. DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van VWS en Ministerie van Justitie),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde sub 3,
hierna te noemen: de Staat,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mr. G.R.J. de Groot te 's-Gravenhage.
PROCESGANG
[eiseres] heeft Eye4care, [gedaagde sub 2] en de Staat in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 12 augustus 2004. [eiseres] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden en na wijziging van eis gevorderd dat de rechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de Staat gebiedt om de toepassing van de frequentietherapie ten aanzien van [eiseres] mogelijk te maken door de werking van de voorlopige maatregel voor wat betreft de behandeling van [eiseres] ten aanzien van Eye4care en [gedaagde sub 2] op te heffen, althans niet strafbaar te achten, althans hen niet te vervolgen, althans een zodanige voorziening te treffen als de rechter in dit geval noodzakelijk en gewenst acht;
II. Eye4care en [gedaagde sub 2] veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis een hervatting te nemen met de behandeling, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van 1.000,-- per dag waarmee Eye4care en [gedaagde sub 2] in gebreke blijven om aan hun verplichtingen te voldoen;
III. de Staat, Eye4care en [gedaagde sub 2] veroordeelt in de kosten van dit geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun raadslieden, die mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij de Staat heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseres].
Partijen hebben zonder bezwaar producties in het geding gebracht.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. [eiseres] lijdt sinds elf jaren aan kanker. Haar gezondheidstoestand is de laatste zes maanden sterk verslechterd.
1.2. Sinds medio mei 2004 is de behandeling van [eiseres] in het ziekenhuis MCL-Zuid te Leeuwarden beëindigd. De behandelend artsen hebben [eiseres] de mogelijkheid voorgelegd om gedurende éénentwintig weken een chemokuur te ondergaan. Deze chemokuur zou gericht zijn op verlenging van haar leven en verbetering van de kwaliteit van haar leven en niet op genezing.
1.3. In plaats van de chemokuur heeft [eiseres] er voor gekozen om zich dagelijks door Eye4care, waarvan [gedaagde sub 2] directeur is, te laten behandelen door middel van de frequentietherapie, Licht Generator Module (LGM), zijnde een behandeling met licht en magnetisme. Zij heeft daartoe op 8 juni 2004 een behandelovereenkomst met Eye4care gesloten.
1.4. De eerste behandeling is op 9 juni 2004 begonnen.
1.5. Bij beschikking van 14 juli 2004 heeft de rechtbank Leeuwarden, sector strafrecht, op vordering van de Officier van Justitie van het Openbaar Ministerie (OM) en na onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg Eye4care en [gedaagde sub 2] een voorlopige maatregel opgelegd en hun verboden om tweeëndertig genoemde handelingen, waaronder de frequentietherapie, te (doen) verrichten en zich daarvan te onthouden. Tegen deze maatregel hebben Eye4care en [gedaagde sub 2] geen hoger beroep ingesteld.
1.6. Uit het (concept)verzoek van 10 augustus 2004 blijkt dat Eye4care en [gedaagde sub 2] voornemens zijn om de rechtbank, sector strafrecht, te verzoeken de voorlopige maatregel van 14 juli 2004 op te heffen.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [eiseres] vordert (kort gezegd) van de Staat opheffing van de voorlopige maatregel opgelegd bij beschikking van 14 juli 2004 van de rechtbank Leeuwarden. [eiseres] is van mening dat de Staat onrechtmatig jegens haar handelt, aangezien zij als gevolg van de voorlopige maatregel gehinderd wordt in haar rechten als bedoeld in artikel 11 Grondwet (GW) en artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) om zelf de geneeskundige behandeling te kiezen die zij wenst. Daarnaast brengen de redelijkheid en billijkheid volgens [eiseres] met zich dat haar persoonlijk belang naar een goede kwaliteit van leven prevaleert boven het algemene belang van de Staat.
3.1. De Staat voert daartegen aan dat [eiseres] weliswaar zelf het recht heeft te bepalen welke behandeling zij wenst te ondergaan, maar dat die keuzevrijheid door de beschikking van de rechtbank van 14 juli 2004 is beperkt. Deze beperking van de keuzevrijheid is niet in strijd met artikel 11 GW en artikel 8 EVRM, aangezien de lidstaten de inhoud van het opleggen van een beperking zelf bepalen. Daarnaast is de Staat van mening dat de voorlopige maatregel van de rechtbank slechts dan onrechtmatig is, indien bij de voorbereiding van de beslissing zo fundamentele rechtsbeginselen zijn veronachtzaamd, dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling niet meer kan worden gesproken. Hetgeen volgens de Staat niet het geval is. Verder kan, zo voert de Staat aan, de juistheid van de beslissing van de rechtbank in dit kort geding niet meer ter discussie staan, aangezien het strafprocesrecht een gesloten systeem van rechtsmiddelen kent, waaraan ook derden die geen partij zijn, zijn gebonden.
3.2. Eye4care en [gedaagde sub 2] zijn het met de standpunten van [eiseres] eens, maar stellen dat zij niet aan de vorderingen kunnen voldoen, omdat de voorlopige maatregel hun dit belet.
4.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat onverminderde handhaving door de Staat van de onderhavige voorlopige maatregel jegens [eiseres] onrechtmatig zou kunnen zijn in een geval van schending van fundamentele rechtsbeginselen, zoals door de Staat omschreven. Zo'n geval doet zich hier echter niet voor. De voorlopige maatregel is op vordering van het OM opgelegd op basis van een grondig gedocumenteerd rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, waarin de ernstige bezwaren tegen Eye4care wegens handelen in strijd met de Wet BIG zijn onderbouwd op zorgvuldige en voorshands geloofwaardige wijze. Eye4care en [gedaagde sub 2] hebben zich hiertegen kunnen verweren ter terechtzitting bij de mondelinge behandeling van de vordering tot oplegging van de voorlopige maatregel. Eventuele fouten in de voorlopige maatregel had Eye4care vervolgens (desgewenst mede ten behoeve van [eiseres], die immers zelf geen appel kon instellen) in hoger beroep kunnen doen herstellen, maar van die mogelijkheid heeft Eye4care binnen de wettelijke termijn geen gebruik gemaakt.
4.2. Er is ook geen sprake van onrechtmatig handelen van de Staat, hierin bestaande dat [eiseres] als gevolg van de voorlopige maatregel nu verstoken blijft van een door haar gekozen medische behandeling. De keuzevrijheid van patiënten inzake medische hulpverlening vindt een grens in de wetgeving inzake bevoegdheden op medisch gebied. Als gevolg van toepassing van die wetgeving (in dit geval een voorlopige maatregel krachtens de Wet BIG) is de keuzevrijheid van [eiseres] op legitieme wijze aldus beperkt, dat Eye4care haar behandeling van [eiseres] niet mag voortzetten. Een beroep op de redelijkheid en billijkheid kan [eiseres] daarom ook niet baten.
4.3. Die beperking is ten opzichte van [eiseres] ook niet onbehoorlijk te achten, met name ook gelet op de aard van de door Eye4care op [eiseres] toegepaste behandelingsmethode. Hoe begrijpelijk het ook is dat [eiseres], die terminaal ziek is en aan wie de reguliere gezondheidszorg geen alternatieven meer te bieden heeft, geloof wil hechten aan de waarde daarvan, moet de voorzieningenrechter constateren dat de behandeling van [eiseres] bij Eye4care met licht en met magnetisme, zoals beschreven in het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, naar gangbare medische opvattingen kennelijk niet wordt beschouwd als een beproefde, medisch verantwoorde en werkzame therapie. Integendeel: de Staat heeft ter terechtzitting betoogd dat de behandeling werkzaamheid mist, en dat deze bestaat uit misleidende medische magie, toegepast door medisch ondeskundigen. Eye4care is daar toen niet op ingegaan.
5. [eiseres] heeft voorts aangevoerd dat de Wet BIG de op haar toegepaste behandelwijze niet verbiedt, zodat deze behandeling ten onrechte in de voorlopige maatregel is verboden. Dit betoog stuit reeds af op artikel 100 Wet BIG, dat onder meer verbiedt om zich ten onrechte uit te geven als arts. De ernstige bezwaren tegen Eye4care bestaan met name ook hieruit, dat zij haar patiënten, onder wie [eiseres], behandelde onder verantwoordelijkheid van de heren [gedaagde sub 2] en [B.], waarbij [B.] zich uitgaf voor arts en ook [gedaagde sub 2] bevestigde dat [B.] arts was, terwijl [B.] noch [gedaagde sub 2] enige medische opleiding hebben genoten. Van enig onrechtmatig handelen van de Staat is daarom geen sprake.
6. Vervolgens dient beoordeeld te worden of [eiseres] nakoming van Eye4care en [gedaagde sub 2] van de overeenkomst kan vorderen. [eiseres] stelt daartoe dat Eye4care en [gedaagde sub 2] de overeenkomst, ondanks de opgelegde voorlopige maatregel, niet kunnen beëindigen, aangezien de overeenkomst slechts op grond van gewichtige redenen opgezegd kan worden. De Staat heeft dit standpunt betwist. De voorzieningenrechter constateert dat als gevolg van de voorlopige maatregel van de rechtbank Leeuwarden het Eye4care en [gedaagde sub 2] feitelijk onmogelijk is om de overeenkomst na te komen, nu de beschikking van de rechtbank Leeuwarden het Eye4care en [gedaagde sub 2] verbiedt de frequentietherapie uit te voeren. De voorlopige maatregel is dan ook een gewichtige reden om de overeenkomst op te zeggen en staat toewijzing van de vordering tot nakoming in de weg. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
7. Nu de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen, zal [eiseres] als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van Eye4care, [gedaagde sub 2] en de Staat worden verwezen, zoals hieronder nader zal worden aangegeven.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
weigert de gevraagde voorzieningen;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Eye4care en [gedaagde sub 2] begroot op 241,00 euro voor verschotten en 705,00 euro voor salaris procureur;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op 241,00 euro voor verschotten en 705,00 euro voor salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2004.
fn 347