Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ7000

Datum uitspraak2004-08-13
Datum gepubliceerd2004-08-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200406014/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 22 juni 2000 heeft verzoeker het verzoek van het Hotel-, Congres- en Sportcentrum De Giraf te Emmen om vergoeding van planschade afgewezen.


Uitspraak

200406014/2. Datum uitspraak: 13 augustus 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: de raad van de gemeente Emmen, verzoeker, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen van 29 juni 2004 in het geding tussen: de besloten vennootschappen De Zuidoosthal B.V. en De Giraf B.V., beiden gevestigd te Emmen en verzoeker. 1.    Procesverloop Bij besluit van 22 juni 2000 heeft verzoeker het verzoek van het Hotel-, Congres- en Sportcentrum De Giraf te Emmen om vergoeding van planschade afgewezen. Bij besluit van 25 maart 2004 heeft verzoeker het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 juni 2004, verzonden op 2 juli 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen (hierna: de voorzieningenrechter) met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, inhoudende dat verzoeker aan De Zuidoosthal B.V. en de Giraf B.V. bij wijze van voorschot op het aan hen toe te kennen bedrag aan schadevergoeding een bedrag van € 210.000,00 betaalt. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 19 juli 2004, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2004, hoger beroep ingesteld. Bij brief van gelijke datum, eveneens bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 augustus 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T.J. van Drooge, advocaat te Almelo, en F. Agteres, ambtenaar bij de gemeente, is verschenen. Voorts zijn De Zuidoosthal B.V.en De Giraf B.V. (hierna: De Giraf), vertegenwoordigd door mr. A. Kaspers, advocaat te Amsterdam, daar gehoord. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Verzoeker heeft de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het hem wordt toegestaan om de uitspraak van de Afdeling op het door hem ingestelde hoger beroep af te wachten en hij niet reeds thans gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de voorzieningenrechter op het beroep van De Giraf. Verder heeft hij verzocht te bepalen dat hij geen voorschot hoeft te betalen en geen proceskosten en griffierecht hoeft te vergoeden zoals bij de voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter is bepaald. Verzoeker heeft hiertoe met name aangevoerd dat hij, in het geval zijn hoger beroep mocht slagen, het risico loopt dat het door hem uitgekeerde voorschot niet wordt gerestitueerd. 2.3.    De Voorzitter ziet aanleiding het verzoek om in afwachting van het hoger beroep geen gevolg te hoeven geven aan de uitspraak van de voorzieningenrechter op het beroep van De Giraf toe te wijzen. Van zwaarwegende belangen aan de zijde van De Giraf die zich tegen inwilliging van dit verzoek zouden verzetten is niet gebleken. 2.4.    Ter zake van het verzoek om niet tot uitbetaling van het voorschot, de proceskosten en het griffierecht, zoals bepaald bij de door de voorzieningenrechter getroffen voorlopige voorziening, te hoeven over te gaan, stelt de Voorzitter voorop dat op basis van de stukken thans niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat de uitkomst van het hoger beroep zal zijn. Verder neemt hij nog het navolgende in aanmerking. 2.4.1.    Verzoeker heeft bij de behandeling van het verzoek van De Giraf aan de voorzieningenrechter om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat verzoeker een voorschot van € 210.000,00 aan haar dient te verstrekken, op geen enkele wijze aangegeven dat een restitutierisico zich tegen toewijzing van dit verzoek zou verzetten. Niet is duidelijk geworden waarom een dergelijk risico thans als zeer zwaarwegend zou moeten worden aangemerkt. De Giraf heeft ter zitting voldoende toegelicht dat zij groot belang heeft bij het kunnen beschikken over het toegekende voorschot. Tevens heeft zij ter zitting met nadruk gesteld dat zij, indien zij – als gevolg van een voor De Giraf ongunstige uitspraak in de bodemprocedure – daartoe zal zijn gehouden, onmiddellijk tot restitutie zal overgaan. Het vrijmaken van het daarmee gemoeide bedrag zal, gegeven de omvang van het bedrijf niet tot onoverkomelijke problemen leiden. Van de zijde van verzoeker is verder ter zitting verklaard dat de onderhandelingen met De Giraf om langs minnelijke weg tot een oplossing van het geschil te komen weliswaar zijn gestaakt op het moment dat De Giraf in het kader van de onderhavige procedure een schadevergoeding van ruim één miljoen euro vorderde, maar dat niettemin de bereidheid bestaat om naast en los van de behandeling van de bodemzaak via onderhandelingen tot uitbetaling van een daarbij te bepalen bedrag te komen. 2.4.2.    Onder de hiervoor weergegeven omstandigheden ziet de Voorzitter geen aanleiding om het verzoek als aangegeven onder 2.4. in te willigen. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar van Hotel-, Congres- en Sportcentrum De Giraf B.V. hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist; II.    wijst het verzoek voor het overige af. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat. w.g. Slump    w.g. Van Meurs-Heuvel Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2004 47.