
Jurisprudentie
AQ6906
Datum uitspraak2004-08-12
Datum gepubliceerd2004-08-16
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/1719 AW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-16
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/1719 AW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Is terecht besloten dat inschaling in de bij de groepsfunctie F behorende salarisschaal zal plaatsvinden met ingang van het eerste moment dat sprake is van volledige functievervulling.
Uitspraak
03/1719 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Staatssecretaris van Financiën, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft op daartoe bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 18 februari 2003, nr. 01/964 AW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagde zijn verweerschriften ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 22 juli 2004, waar appellant niet is verschenen. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Mulder, werkzaam bij de Belastingdienst.
II. MOTIVERING
1. Onder verwijzing overigens naar het in de aangevallen uitspraak gegeven overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden volstaat de Raad met het volgende.
1.1. Appellant, die werkzaam was als groepsfunctionaris E bij de Belastingdienst, is bij besluit van 25 april 2001 met ingang van 1 juni 2001 benoemd tot behandelfunctionaris groepsfunctie F. Bij dat besluit is hem meegedeeld dat deze benoeming in beginsel geen gevolgen heeft voor zijn salaris en dat inschaling in de bij de groepsfunctie F behorende salarisschaal zal plaatsvinden met ingang van het eerste moment dat sprake is van volledige functievervulling. Na bezwaar van appellant heeft gedaagde dit besluit bij het bestreden besluit van 23 oktober 2001 gehandhaafd. Gedaagde heeft daarbij aangegeven dat volledige functievervulling nog niet aan de orde kan zijn omdat appellant nog de startopleiding voor F-functionarissen moet volgen.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe, kort samengevat, overwogen dat gedaagde een juiste toepassing heeft gegeven aan de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften en dat gedaagde door de indeling in de bij groepsfunctie F behorende salarisreeks te laten afhangen van een op een later tijdstip nog uit te brengen beoordeling, niet in strijd handelt met artikel 5, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren. De rechtbank was voorts van oordeel dat de ten aanzien van appellant uitgebrachte beoordelingen zijn functioneren in groepsfunctie E betreffen en dat daaruit niet kan blijken dat appellant groepsfunctie F in al haar facetten goed en volledig kan vervullen.
3. De grieven van appellant in hoger beroep betreffen in hoofdzaak dezelfde grieven als appellant in eerste aanleg naar voren heeft gebracht.
Aangezien de Raad zich dienaangaande volledig kan verenigen met het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop de rechtbank tot haar oordeel is gekomen, volstaat de Raad in zoverre met verwijzing naar de aangevallen uitspraak.
3.1. Met betrekking tot het beroep op het gelijkheidsbeginsel dat appellant in hoger beroep nog heeft gedaan merkt de Raad op dat appellant dit beroep onvoldoende concreet heeft toegelicht, zodat een concreet verweer daartegen door gedaagde en beoordeling door de Raad of bij het bestreden besluit gehandeld is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, niet mogelijk is. De Raad volstaat dienaangaande met verwijzing naar het aanvullend verweerschrift van gedaagde van 9 juli 2004.
4. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. G.P.A.M. Garvelink-Jonkers als voorzitter en mr. A. Beuker-Tilstra en mr. J.Th. Wolleswinkel als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2004.
(get.) G.P.A.M. Garvelink-Jonkers.
(get.) P.W.J. Hospel.
HD
30.07