Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ6819

Datum uitspraak2004-07-22
Datum gepubliceerd2004-08-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers114287
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Auteursrecht; Procesrecht; Artikel 127 Rv juncto artikel 78 Rv biedt de mogelijkheid aan Intersolve, onder overlegging van het exploot van de dagvaarding, de zaak aan te brengen en een vordering in reconventie in te dienen. Tevens kan Intersolve op grond van het bepaalde in artikel 127 lid 2 Rv juncto artikel 78 Rv vorderen dat zij van de instantie wordt ontslagen, met veroordeling van AET in de kosten. Gelet hierop en rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van Intersolve wordt Intersolve ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.Volledigheidshalve wordt hier (nog)maals verwezen naar het vonnis van de Vzr Utrecht van 8 mei 2003, KG 2003/153. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter is met name niet aannemelijk geworden dat de Crypto Service Provider die Intersolve in opdracht van Interpay heeft ontwikkeld een kopie is van de software van AET of anderszins inbreuk maakt op auteursrechten van AET.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 114287 / KG ZA 04-377 Datum vonnis: 22 juli 2004 Vonnis in kort geding in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADVANCED ENCRYPTION TECHNOLOGY EUROPE B.V., gevestigd te Arnhem, eiseres in conventie, gedaagde in reconventie, procureur mr. J.M. Bosnak, advocaat mr. J.H.C. van den Akker te Utrecht, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LUNTRONICS B.V., h.o.d.n. Intersolve Technologies, statutair gevestigd te Lunteren, gedaagde in conventie eiseres in reconventie, procureur mr. J.M.J.Huver, advocaat mr. H.W. Wefers Bettink te Amsterdam. Partijen worden hierna ook aangeduid als AET en Intersolve. Het verloop van de procedure AET heeft Intersolve in eerste instantie ter zitting van 1 juli 2004 in kort geding doen dagvaarden. Voordat de behandeling ter zitting had plaats gevonden, heeft AET om aanhouding van de zaak verzocht. Nadat een nieuwe datum was bepaald op 7 juli 2004 heeft AET de zaak alsnog ingetrokken. Intersolve heeft op 30 juni 2003 een eis in reconventie aangekondigd, zoals weergegeven in de op die datum overgelegde conclusie van eis in reconventie. Intersolve heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 127, lid 1 Rv, onder overlegging van het exploot van dagvaarding, de zaak aangebracht. Tevens heeft Intersolve bij exploot van 6 juli 2004 verval van instantie gevorderd met veroordeling van AET van de kosten in conventie en een vordering in reconventie ingediend. AET heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Intersolve en subsidiair tot weigering van de gevorderde voorzieningen. Ter zitting heeft Intersolve haar eis in tijd beperkt, zoals hierna onder het geschil zal worden aangegeven. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit, overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij zijn producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald. De vaststaande feiten 1. AET en Intersolve zijn bedrijven die zich onder meer bezighouden met het ontwikkelen, produceren en exploiteren van software, waarbij zij zich ook, en Intersolve in het bijzonder, toeleggen op het verder ontwikkelen van de smartcard. Beide bedrijven ontwikkelen software die bewerkstelligt dat alleen houders van een geldig en persoonlijk identificatiemiddel - in dit geval een kaart, smartcard genaamd - met een persoonlijke code toegang tot in beveiligde bestanden vastgelegde informatie hebben. AET brengt deze software onder de naam SafeSign op de markt. 2. De Orde van Medisch Specialisten (OMS) heeft Interpay in het kader van het project “Psychiater en Kwaliteit” de opdracht gegeven een systeem, genaamd PARTS (Psychiatric ASP Registration and Therapy Support) te ontwerpen, waarmee psychiaters op een veilige manier via internet toegang moeten kunnen hebben tot de elektronische dossiers van hun patiënten. 3. Interpay is een dochteronderneming van de Nederlandse banken, opgericht om een efficiënte betaalinfrastructuur op te zetten, te beheren en te ontwikkelen. Vanuit die taakstelling is Interpay betrokken geweest bij de ontwikkeling van een nieuwe internationale standaard voor veilige infrastructuren, genaamd FINREAD. Dit heeft geresulteerd in een ontwerp van een kaartlezer die smartcards, waarop digitale sleutels zijn geschreven, kan lezen. De OMS heeft bepaald dat de FINREAD-kaartlezer moet kunnen worden gebruikt in combinatie met smartcards die voldoen aan de eisen die de overheid heeft ontwikkeld in het kader van het Public Key Infrastructuur (PKI) project. 4. In dat PKI project is de overheid van drie doelstellingen uitgegaan: - de mogelijkheid van het plaatsen van een zogeheten elektronische handtekening; - het garanderen van de vertrouwelijkheid van informatie door de versleuteling; - het garanderen van de authenticiteit van de gebruiker. De PKI-overheid schrijft onder meer voor dat smartcards door toepassing van de openbare standaard PKCS#15 moeten kunnen worden gebruikt in combinatie met verschillende kaartlezers en software van verschillende leveranciers. Alleen smartcards die zijn uitgegeven door gecertificeerde leveranciers mogen worden gebruikt. In Nederland zijn Diginotar en Pink Roccade zulke leveranciers. 5. Interpay heeft op 28 januari 2004 aan Intersolve de opdracht gegund software te ontwikkelen die als schakel kan fungeren tussen de FINREAD kaartlezer en het programma waarmee de psychiater toegang kan krijgen tot de patiëntendossiers. Deze software wordt aangeduid als een Crypto Service Provider (CSP). De CSP diende aan de volgende voorwaarden te voldoen: - het moest geschikt zijn om te functioneren met de FINREAD kaartlezer, - het moest geschikt zijn om te functioneren in combinatie met smartcards die voldoen aan: ? de specificaties van twee smartcards, waaronder de G&D Starcroskaart van leverancier Giesecke & Devriendt; ? de eisen van PKI-overheid, dat wil zeggen dat de smartcards moeten voldoen aan de PKCS#15 standaard en moeten worden geleverd door de gecertificeerde leveranciers (Diginotar of Pink Roccade). Voorwaarde daarbij was dat de intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de CSP zouden worden overgedragen aan Interpay. 6. Bij de eerste test van de CSP door Intersolve bleek dat een door Interpay aangeleverde testkaart enkele fouten bevatte, waardoor deze volgens Intersolve niet geheel voldeed aan de eisen van PKCS #15 standaard. Bij een tweede test bleken de testkaarten dezelfde fouten te bevatten. Intersolve heeft hierover contact opgenomen met Interpay, die op haar beurt contact heeft opgenomen met PKI-overheid. PKI-overheid heeft de fouten doorgegeven aan de leverancier van de kaarten, Diginotar. Omdat de structuur van de testkaarten was aangebracht met software van AET, heeft Diginotar AET ingelicht over de foutmeldingen, evenals PKI-overheid. AET op haar beurt heeft vervolgens Intersolve aangesproken op aantasting van haar auteursrechten door Intersolve. De geschillen in conventie en reconventie 1. AET vorderde in conventie dat Intersolve zou worden verboden inbreuk te maken op de auteursrechtelijk beschermde werken van AET, waartoe onder meer behoren haar middleware programma SafeSign en de door dit programma aan te brengen PKCS#15 structuur, daaronder begrepen ieder openbaar maken, verveelvoudigen, aanbieden of verhandelen van die werken, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen. 2. AET heeft haar vordering in conventie ingetrokken, omdat zij stelt dat de materie van de auteursrechtelijke bescherming op haar werken dermate ingewikkeld is dat deze zich bij nader inzien niet leent voor een beoordeling in kort geding. Zij handhaaft daarmee wel degelijk haar stelling dat haar werken auteursrechtelijke bescherming genieten en dat Intersolve daarop inbreuk maakt. 3. Intersolve vordert dat AET zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en voorts vordert zij in reconventie dat AET zal worden bevolen geen uitlatingen te doen waarin Intersolve wordt beschuldigd dat zij inbreuk maakt op de auteursrechten van AET met de door haar in opdracht van Interpay ten behoeve van het PARTS-project van de OMS ontwikkelde software, een en ander totdat van het tegendeel zijn gebleken, alsmede dat AET zal worden bevolen nader genoemde partijen een brief te schrijven, met daarin de tekst: “ Bij vonnis van (datum ) heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem als zijn voorlopig oordeel gegeven dat AET Europe B.V. (“AET”) niet aannemelijk heeft gemaakt dat Intersolve Technologies (“Intersolve”) inbreuk zou maken op het auteursrecht van AET’s SafeSign Software. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter is met name niet aannemelijk geworden dat de Crypto Service Provider die Intersolve in opdracht van Interpay heeft ontwikkeld een kopie is van de software van AET of anderszins inbreuk maakt op auteursrechten van AET. De voorzieningenrechter heeft AET opgedragen u door middel van deze brief in kennis te stellen van het bovenstaande”. 4. Een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen, met veroordeling van AET in de kosten van deze procedure. 5. Intersolve legt aan haar vorderingen ten grondslag dat AET beschuldigingen heeft geuit onder de deelnemers aan het PARTS project inhoudende dat Intersolve inbreuk zou maken op de auteursrechten van AET op haar SafeSign-software. De beschuldigingen zouden onder meer zijn gedaan in rechtstreekse gesprekken met PKI-overheid, met het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) en Diginotar en vervolgens terecht- gekomen zijn bij Interpay, de OMS en Pink Roccade. De beschuldigingen zijn volgens Intersolve volkomen ongegrond, waardoor AET zich schuldig maakt aan smaad of laster en aan onrechtmatig handelen en / of oneerlijke mededinging. Intersolve stelt schade te hebben geleden en te lijden door de gedragingen van AET. Dat de beschuldigingen ongegrond zijn, baseert Intersolve op het volgende (kort weergegeven): - de CPS Intersolve is geen ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Auteurswet van SafeSign software van AET, - de CSP van Intersolve is geen exacte kopie van de SafeSign software van AET, - evenmin is anderszins sprake van overeenstemmende auteursrechtelijk beschermde trekken, - Intersolve heeft haar CSP geheel zelfstandig ontwikkeld, zodat er in ieder geval geen sprake is van ontlening, - AET kan geen auteursrechten doen gelden op de PKCS#15-standaard. 6. AET heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna, voor zover nodig, wordt besproken. De beoordeling van het geschil In conventie 1. Artikel 127 Rv juncto artikel 78 Rv biedt de mogelijkheid aan Intersolve, onder overlegging van het exploot van de dagvaarding, de zaak aan te brengen en een vordering in reconventie in te dienen. Tevens kan Intersolve op grond van het bepaalde in artikel 127 lid 2 Rv juncto artikel 78 Rv vorderen dat zij van de instantie wordt ontslagen, met veroordeling van AET in de kosten. Gelet hierop en rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van Intersolve wordt Intersolve ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.Volledigheidshalve wordt hier (nog)maals verwezen naar het vonnis van de Vzr Utrecht van 8 mei 2003, KG 2003/153. 2. Voorshands geoordeeld heeft Intersolve kosten gemaakt naar aanleiding van de aankondiging en het uitbrengen van de dagvaarding door AET ten aanzien van de vordering in conventie, terwijl AET haar vordering slechts zeer kort voor de behandeling ter zitting heeft ingetrokken. Nu de vordering in reconventie nauw samenhangt met de vordering in conventie zal de gevorderde kostenveroordeling ten aanzien van de vordering in conventie worden toegewezen als hierna bepaald. In reconventie 3. AET betwist stellig zich jegens de deelnemers aan het PARTS project te hebben uitgelaten op een wijze zoals door Intersolve is gesteld. 4. Ter zitting heeft de heer A verklaard dat de heer B, directeur van AET, onder anderen aan medewerkers van PKI-overheid en Diginotar heeft verklaard dat Intersolve zich schuldig maakt aan reverse engineering van haar softwareprogramma SafeSign. Daarmee staat in weerwil van de algemene betwisting door AET voorshands voldoende vast dat AET Intersolve heeft beschuldigd van auteursrechtinbreuk op haar software. Dat daardoor onrust is ontstaan, ook bij de overige deelnemers aan het PARTS project is voorshands geoordeeld aannemelijk. 5. Hiervan uitgaande dient de vraag te worden beantwoord of deze beschuldigingen inhoudelijk terecht zijn. 6. AET stelt dat het programma SafeSign waarvan zij zich bedient bestaat uit drie onderdelen, te weten de CSP, PKCS#11 en PKCS#15, welke onderdelen met elkaar communiceren. Eén van de eigenschappen van SafeSign zou zijn dat SafeSign het PKCS#15 programma standaard op een blanco smartcard kan formatteren c.q. beschrijven, zodat daarmee op de smartcard de unieke structuur van de PKCS#15 wordt aangebracht. AET stelt voorts dat de drie onderdelen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zodat het vervangen van één onderdeel tot gevolg zal hebben dat het SafeSign programma niet meer zal werken. AET claimt auteursrechten op de door haar ontwikkelde PKCS#15 structuur, waaruit zij afleidt dat, indien een bepaalde PKCS#15 structuur als uitgangspunt wordt genomen voor de ontwikkeling van software, die software identiek zal zijn aan de originele software. AET stelt dat Intersolve voor het ontwikkelen van haar CSP de PKCS#15 structuur van AET heeft genomen, welke structuur zij zou hebben ontleend aan met SafeSign geprepareerde smartcards. 7. Intersolve stelt zich op het standpunt dat de PKCS#15 structuur een standaardstructuur is, welke binnen de gegeven standaarden door ontwerpers kan worden ingevuld, waarmee echter geen afbreuk wordt gedaan aan het in het PKI-overheid beschreven uitgangspunt van de zogenaamde interoperabiliteit van de PKCS#15 standaard. Voorts stelt Intersolve dat er geen enkele noodzaak bestaat CSP te ontwikkelen aan de hand van de op een concrete kaart aangebrachte structuur, nu de eisen van de PKI-overheid, waaronder de PKCS#15 standaard, openbaar zijn en de specificaties van het type smartcard door de opdrachtgever zijn voorgeschreven. Intersolve betwist dan ook haar CSP te hebben afgeleid of te hebben ontleend aan de software van AET. 8. Intersolve heeft betwist dat AET auteursrechten heeft op de door haar bewerkte PKCS#15 standaard, omdat deze bewerking van ondergeschikte betekenis is ten opzichte van de PKCS#15 standaard. Om daarover te kunnen oordelen is nader onderzoek vereist, waarvoor zich deze procedure niet leent. Veronderstellenderwijs gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat AET op haar SafeSign software auteursrechten heeft. Om met zekerheid te kunnen beoordelen of de CSP van Intersolve een kopie is van of is ontleend aan SafeSign van AET dienen de broncodes van beide softwareprogramma’s door een deskundige met elkaar te worden vergeleken. Voor een dergelijk deskundigenonderzoek is in dit kort geding geen plaats. Intersolve heeft begin juni 2004 overigens aangeboden een dergelijk onderzoek te laten verrichten, maar AET is daarop niet ingegaan. 9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de stukken voldoende dat de overheid ten aanzien van het gebruik van smartcards eisen heeft ontwikkeld in het kader van de PKI, waarbij onder meer is bepaald dat smartcards door toepassing van de openbare standaard PKCS#15 moeten kunnen worden gebruikt in combinatie met verschillende kaartlezers en software van verschillende leveranciers. Voorshands geoordeeld brengt deze open structuur en daarmee beoogde interoperabiliteit mee, dat het enkele feit dat Intersolve met haar software in staat was AET’s software op de smartcard te lezen, niet betekent dat Intersolve haar software heeft ontleend aan of gekopieerd van AET’s software. Omdat AET geen (andere) feiten heeft gesteld op grond waarvan kan worden vastgesteld dat Intersolve haar software heeft gekopieerd of dat Intersolve’s software is ontleend aan AET’s software, is voorshands niet komen vast te staan dat Intersolve een auteursrechtelijke inbreuk heeft gepleegd. 10. Het voorgaande leidt tot het voorlopig oordeel dat de hiervoor onder punt 6. geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord, waarmee het onrechtmatig handelen van AET voldoende vaststaat. 11. Ten aanzien van de gevorderde rectificatie overweegt de voorzieningenrechter het volgende. 12. Intersolve stelt dat de schade die zij heeft geleden en lijdt door de uitlatingen van AET daaruit bestaat dat haar reputatie is aangetast. Daarbij speelt mee dat uitlatingen als door AET gedaan, vooral schadelijk zijn in een kleine gespecialiseerde markt als die van de smartcards, waar bancaire instellingen en overheidsinstanties de belangrijkste opdrachtgevers zijn. Betrouwbaarheid en integriteit zijn absolute vereisten voor een leverancier. Nu Intersolve bovendien een relatieve nieuwkomer is, zijn de uitlatingen des te schadelijker. Intersolve stelt door die uitlatingen ook schade te hebben geleden doordat de OMS heeft aangegeven de CSP van Intersolve niet te willen afnemen voordat er klaarheid zal bestaan over onderhavige kwestie. 13. AET stelt dat een rectificatie zoals is gevorderd veel te ver gaat, nu de rectificatie moet worden toegezonden aan marktpartijen met wie Intersolve intensieve contacten onderhoudt en waarmee ook AET, met uitzondering van OMS, goede contacten onderhoudt. Deze contacten hebben wat AET betreft niets met onderhavig conflict te maken. De rectificatie zal er eerder toe leiden dat de zaak in de markt zal gaan rondzingen, aldus AET. In het geval de vordering zal worden toegewezen, stelt AET dat de gevorderde dwangsom disproportioneel is. 14. Nu een en ander te wijten is aan het eigen handelen van AET, terwijl Intersolve voorts voldoende aannemelijk heeft gemaakt reeds schade te hebben ondervonden en nog steeds te ondervinden van het handelen van AET en vooralsnog niet aannemelijk is dat AET, die zegt goede contacten te onderhouden met de in de vordering genoemde partijen, met uitzondering van OMS, schade zal ondervinden en zeker geen schade, groter dan de door Intersolve geleden schade, wordt voorshands geoordeeld dat de belangen van Intersolve in dezen zwaarder dienen te wegen dan de belangen van AET zal ondervinden van de rectificatie. De vordering ten aanzien van de rectificatie zal daarom worden toegewezen. Wel bestaat er aanleiding de gevorderde dwangsom te verlagen en aan een maximum te verbinden. 15. Als de in het ongelijk gestelde partij zal AET in de kosten van deze procedure worden verwezen. De beslissing De voorzieningenrechter In conventie 1. ontslaat Intersolve van de instantie in conventie, 2. veroordeelt AET in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Intersolve bepaald op € 454,00 voor salaris procureur, In reconventie 3. beveelt AET geen uitlatingen te doen waarin Intersolve wordt beschuldigd dat zij inbreuk maakt op de auteursrechten van AET met de door haar in opdracht van Interpay ten behoeve van het PARTS-project van de Orde van Medisch Specialisten ontwikkelde software, een en ander totdat van het tegendeel zal zijn gebleken, 4. beveelt AET om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis een brief met daarin de volgende tekst: “ Bij vonnis van 22 juli 2004 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem als zijn voorlopig oordeel gegeven dat AET Europe B.V. (“AET”) niet aannemelijk heeft gemaakt dat Intersolve Technologies (“Intersolve”) inbreuk zou maken op het auteursrecht van AET’s SafeSign Software. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzieningenrechter is met name niet aannemelijk geworden dat de Crypto Service Provider die Intersolve in opdracht van Interpay heeft ontwikkeld een kopie is van de software van AET of anderszins inbreuk maakt op auteursrechten van AET. De voorzieningenrechter heeft AET opgedragen u door middel van deze brief in kennis te stellen van het bovenstaande”. toe te zenden aan de volgende partijen: CIBG Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg Drs. I.M. Turenhout Postbus 16114 2500 BC Den Haag Diginotar Dignotar B.V. t.a.v. de heer T. De Bos Vondellaan 8 1942 LJ Beverwijk Interpay Interpay Nederland B.V. t.a.v de heer R. van Wolferen Postbus 30500 3503 AH Utrecht OMS Orde van Medische Specialisten P/a Vorvers Procurement Services B.V. t.a.v. de heer S. Corvers Havensingel 5 5211 TX ’s-Hertogenbosch PKI Overheid Policy Authority PKI Overheid t.a.v. de heer R. Houtsma postbus 84011 2508 AA Den Haag Pink Roccade PinkRoccade Infrastructure Services bv BU Trustes E-Business Services t.a.v. de heer B. van de Beld Postbus 9105 7300 HN Apeldoorn 5. veroordeelt AET tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 per keer dat AET het onder 1. genoemde gebod en/of € 25.000,00 per dag dat AET de onder 2. genoemde veroordeling, na betekening van dit vonnis, zal overtreden c.q. niet zal nakomen, met een maximum van € 100.000,00, 6. veroordeelt AET in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Intersolve bepaald op € 703,00 voor salaris en op € 311,40 voor verschotten, 7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, 8. weigert het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A. van Gemert op 22 juli 2004. de griffier de rechter