Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ5890

Datum uitspraak2004-04-01
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers03/269 R
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank zal geen toepassing geven aan artikel 350 Faillissementswet, nu redelijkerwijs niet te verwachten is dat aan de schuldeisers enige uitkering kan worden gedaan. In plaats van het faillissement stelt de rechtbank ambtshalve het saneringsplan vast waarbij de looptijd wordt bepaald tot heden.


Uitspraak

Vaststelling looptijd insolventienummer: 03/269 R nummer verklaring: H000110301412 uitspraakdatum: 1 april 2004 DE RECHTBANK TE ALKMAAR, ENKELVOUDIGE KAMER Bij vonnis van deze kamer van 11 september 2003 is de definitieve schuidsanering uitgesproken ten aanzien van: [X.] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], voorheen wonende te [woonplaats], thans zonder bekende woon- of verblijfplaats. De bewindvoerder heeft verzocht om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen. De schuldenares is opgeroepen ten einde te worden gehoord ter terechtzitting van 1 april 2004. De rechter-commissaris heeft geadviseerd de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Als grond voor de beëindiging is aangevoerd dat de schuldenares haar verplichtingen voortvloeiende uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren nakomt. De bewindvoerder heeft daartoe onder meer onderbouwd gesteld dat de schuldenares de bewindvoerder niet tijdig en volledig heeft ingelicht. Zo is de bewindvoerder gebleken dat de woning van de schuldenares is ontruimd. De schuldenares heeft de bewindvoerder hier niet van op de hoogte gesteld en haar evenmin op de hoogte gesteld van haar nieuwe verblijfplaats. De bewindvoerder heeft de afgelopen periode op geen enkele wij ze contact met de schuldenares kunnen krijgen. Daarnaast heeft de schuldenares de afgelopen periode niet voldaan aan haar verplichting tot maandelijkse boedelafdrachten. Gelet op het bovenstaande is de schuldenares meerdere uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nagekomen. Er is derhalve zonder meer grond voor tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling als verzocht. Aangezien redelijkerwijs niet te verwachten is dat aan de schuldeisers enige uitkering kan worden gedaan, zal de rechtbank geen toepassing geven aan het bepaalde in artikel 350 Faillissementswet. Er is nog geen verificatievergadering gehouden, zodat de rechtbank ingevolge artikel 289 lid 2 Fw ambtshalve een saneringsplan kan vaststellen. De rechtbank zal zich bij de vaststelling van dit saneringsplan beperken tot de vaststelling van de in artikel 343 lid 2 Fw bedoelde termijn gedurende welke de schuldsaneringsregeling van kracht is. Deze termijn zal worden bepaald op 7 maanden en tien dagen, te rekenen vanaf de datum van voorlopige toelating tot de schuldsaneringsregeling, en eindigt derhalve heden. De rechtbank zal op korte termijn ambtshalve dag, uur en plaats bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. Gelet op het bovenstaande zal de bewindvoerder met een aanvullend eindverslag kunnen volstaan. BESLISSING De rechtbank: stelt het navolgende saneringsplan vast: de toepassing van de schuldsaneringsregeling is van kracht tot 1 april 2004; Gedaan door de rechter mr. P.H.B. Littooy en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.