
Jurisprudentie
AQ5856
Datum uitspraak2004-07-22
Datum gepubliceerd2004-07-29
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1350-03 GDW
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Datum gepubliceerd2004-07-29
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1350-03 GDW
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Indicatie
Appellant is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep vanwege overschrijding van de beroepstermijn.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BIJ VERVROEGING
Beslissing van 22 juli 2004 in de zaak onder rekestnummer 1350/2003 GDW van:
[appellant],
wonende te[plaats],
APPELLANT,
gemachtigde: G.M. Broersma
t e g e n
1. [geïntimeerde]
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde: [O],
2. [geïntimeerde]
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
gemachtigde: J.C.M. van der Weijden.
GEïNTIMEERDEN.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van dit hof is op 23 december 2003 ingekomen een geschrift van appellant, verder te noemen klager, waarbij hij hoger beroep instelt tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 25 november 2003, verzonden op 1 december 2003.
1.2. Bij die met redenen omklede beslissing heeft de kamer klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 15 april 2003. De voorzitter van de kamer heeft in zijn voornoemde beschikking de klacht van klager tegen geïntimeerden, verder te noemen de gerechtsdeurwaarders, als kennelijk ongegrond afgewezen.
1.3. De gerechtsdeurwaarder sub 1. heeft bij brief van 5 februari 2004 een verweerschrift – voorzien van een bijlage – ingediend.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 juni 2004, alwaar de klager en de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen, allen vergezeld van hun gemachtigden. Allen hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de behandeling van de zaak door de voorzitter en door de kamer zelf, alsmede van de hiervoor vermelde stukken.
3. De ontvankelijkheid van het hoger beroep
3.1. Uitgangspunt in onderhavige zaak is dat in het algemeen – op grond van het bepaalde in artikel 45, lid 1, Gerechtsdeurwaarderswet, hierna GDW – tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof openstaat. Artikel 39 leden 1, 2 en 4, GDW bepaalt echter, verkort weergegeven en voorzover hier van belang, dat de (plaatsvervangend) voorzitter kennelijk niet-ontvankelijke klachten dan wel kennelijk ongegronde klachten, of klachten die van onvoldoende gewicht zijn, bij een met redenen omklede beschikking kan afwijzen, dat tegen een dergelijke beslissing verzet kan worden gedaan bij de kamer en dat tegen de met redenen omklede beslissing van de kamer geen rechtsmiddel openstaat.
3.2. In deze zaak komt klager in hoger beroep van de met redenen omklede beslissing van de kamer van 25 november 2003, waarbij klager in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 15 april 2003 tot afwijzing van de klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarders als kennelijk ongegrond niet ontvankelijk is verklaard.
3.3. Het voorgaande leidt ertoe dat klager niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep.
3.4. Hetgeen klager verder nog naar voren heeft gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
3.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
4. De beslissing
Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 25 november 2003.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Schipper, Stille en Van Os en in het openbaar uitgesproken op donderdag 22 juli 2004.
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 25 november 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 132.2003 ingesteld door:
[klager],
wonende te[plaats],
klager,
tegen:
1. [S],
2. toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [plaats],
3. P. SWIER,
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
beklaagden,
van wie [O], gerechtsdeurwaarder te [plaats], de verdediging op zich heeft genomen.
1. Verloop van de procedure
Bij beschikking van 15 april 2003 heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders beslist op de door klager tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders, ingediende klacht.
Bij aangetekende brief van 17 april 2003 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.
Bij brief gedateerd op 30 april 2003 is klager tegen de beslissing van de voorzitter in verzet gekomen.
Bij brief van 13 juni 2003 heeft klager de gronden van zijn verzet bij de Kamer ingediend.
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 oktober 2003, alwaar klager en gerechtsdeurwaarder [O] zijn verschenen.
Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 25 november 2003.
2. De gronden van het verzet
Klager heeft als gronden van zijn verzet samengevat aangevoerd dat het hier een zeer ondoorzichtige zaak betreft welke vooral is veroorzaakt door de vele fouten welke achtereenvolgends door Unigarant, de ANWB en de gerechtsdeurwaarders zijn gemaakt. De hele zaak had voorkomen kunnen worden indien eenieder zijn fouten had erkend en rechtgezet. In plaats daarvan is men doorgegaan hetgeen tot hoge kosten heeft geleid.
3. De ontvankelijkheid van het verzet
3.1. Bij aangetekend schrijven van 17 april 2003 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Blijkens de retourkaart van TGP Post is de beslissing op 22 april 2003 aan klager uitgereikt. Bij op 6 mei 2003 bij de Kamer ingekomen brief heeft klager, op nader aan te voeren, gronden verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
3.2 Hieruit volgt dat het verzet is ingesteld buiten de termijn van veertien dagen als vermeldt in artikel 39 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet zodat klager niet in zijn verzet kan worden ontvangen. Dat geldt in deze zaak temeer daar klager binnen de lopende termijn op de hoogte is geraakt van de beslissing van de voorzitter.
4. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing. Op de inhoudelijke gronden van het klaagschrift zal dus niet meer worden ingegaan.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.
Aldus gegeven door mr. J.S.W. Holtrop, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en N.J.M. Tijhuis, (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2003 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Coll.: