Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ5728

Datum uitspraak2004-07-21
Datum gepubliceerd2004-07-28
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200405465/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 18 juni 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer (hierna: het college) aan de Woningbouwvereniging Eigen Haard gevestigd te Amsterdam (hierna: de woningbouwvereniging) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het realiseren van een complex van 104 seniorenwoningen aan de Gerberastraat te Aalsmeer.


Uitspraak

200405465/2. Datum uitspraak: 21 juli 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: [verzoekers], wonend te Aalsmeer, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 juni 2004 in het geding tussen: verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer. 1.    Procesverloop Bij besluit van 18 juni 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer (hierna: het college) aan de Woningbouwvereniging Eigen Haard gevestigd te Amsterdam (hierna: de woningbouwvereniging) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het realiseren van een complex van 104 seniorenwoningen aan de Gerberastraat te Aalsmeer. Bij besluit van 19 november 2002 heeft het college het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 juni 2004, verzonden op 14 juni 2004, heeft de rechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door verzoekers ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Tegen deze uitspraak hebben het college en de woningbouwvereniging hoger beroep ingesteld. Verzoekers hebben de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 juli 2004, waar verzoekers, bij monde van [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Voorts is de woningbouwvereniging daar bij monde van mr. H.S. Weeda gehoord. 2.    Overwegingen 2.1.    Gebleken is dat na de afwijzing door de voorzieningenrechter van de rechtbank van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is aangevangen met de bouw en dat voor alle bouwwerken geldt dat inmiddels het hoogste punt is bereikt. De bouw bevindt zich derhalve in een vergevorderd stadium. Onder die omstandigheid ontbreekt de voor het treffen van de gevraagde voorziening, die ertoe strekt dat de door de rechtbank niet herroepen bouwvergunning alsnog wordt geschorst, vereiste onverwijlde spoed. 2.2.    De conclusie is dat het verzoek moet worden afgewezen. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb    w.g. Ouwehand Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2004 224.