
Jurisprudentie
AQ5628
Datum uitspraak2004-06-08
Datum gepubliceerd2004-07-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0301233/BR
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-07-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0301233/BR
Statusgepubliceerd
Indicatie
Zoals [geïntimeerde sub 2] in zijn memorie van antwoord terecht opmerkt, gaat het bij het beroepen vonnis om een tussenvonnis en niet om een eindvonnis. In het systeem van de wet is een tussenvonnis een vonnis waarin in het dictum geen enkele beslissing in de hoofdzaak is genomen. Daarvan is in dit geval sprake. Op grond van artikel 337 lid 2 Rv dient hoger beroep van tussenvonnissen (behoudens een uitzondering die zich hier niet voordoet) tegelijk met dat van het eindvonnis ingesteld te worden, tenzij
de rechter anders heeft bepaald. In dit geval heeft de rechter dat niet gedaan, zodat tussentijds hoger beroep van het vonnis van 17 september 2003 niet mogelijk is.
Uitspraak
typ. KD
rolnr. C0301233/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
vijfde kamer, van 8 juni 2004,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MABRA ASSURANTIËN BV,
h.o.d.n. Fondas Financiële Dienstverleners,
thans genaamd Fondas Financiële Dienstverleners BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Goirle,
appellante,
procureur: mr. J.A.M. van Heijningen,
t e g e n :
1. [GEÏNTIMEERDE SUB 1],
h.o.d.n. Hacas Transport,
wonende te [plaats],
geïntimeerde,
procureur: mr. J.E. Benner,
2. [GEÏNTIMEERDE SUB 2],
wonende te [plaats],
geïntimeerde,
procureur: mr. J.E. Lenglet,
op het bij exploot van dagvaarding van 13 oktober 2003 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank te Breda onder rolnummer 119515/HA ZA 03-680 gewezen vonnis van
17 september 2003 inzake twee vrijwaringsincidenten.
1. De eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis waarvan beroep, dat zich bij de processtukken bevindt.
2. Het geding in hoger beroep
Bij memorie van grieven heeft appellante, Fondas, twee grieven aangevoerd en geconcludeerd zoals in het petitum van de memorie van grieven nader staat omschreven.
Geïntimeerde sub 1, Hacas, heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd tot referte.
Geïntimeerde sub 2, [geïntimeerde sub 2], heeft bij memorie van antwoord, die ontbreekt in het procesdossier van Fondas, de grieven bestreden, primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Fondas en subsidiair tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Fondas in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en uitspraak verzocht.
3. De grieven
Voor de exacte inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1 Hacas heeft bij de rechtbank te Breda een procedure aanhangig gemaakt tegen Fondas en [geïntimeerde sub 2]. In die procedure hebben Fondas en [geïntimeerde sub 2] ieder een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld. Bij het beroepen vonnis heeft de rechtbank de incidentele vordering van [geïntimeerde sub 2] toegewezen en die van Fondas afgewezen. Tegen deze afwijzing van haar incidentele vordering komt Fondas nu in hoger beroep.
4.2 Zoals [geïntimeerde sub 2] in zijn memorie van antwoord terecht opmerkt, gaat het bij het beroepen vonnis om een tussenvonnis en niet om een eindvonnis. In het systeem van de wet is een tussenvonnis een vonnis waarin in het dictum geen enkele beslissing in de hoofdzaak is genomen. Daarvan is in dit geval sprake. Op grond van artikel 337 lid 2 Rv dient hoger beroep van tussenvonnissen (behoudens een uitzondering die zich hier niet voordoet) tegelijk met dat van het eindvonnis ingesteld te worden, tenzij
de rechter anders heeft bepaald. In dit geval heeft de rechter dat niet gedaan, zodat tussentijds hoger beroep van het vonnis van 17 september 2003 niet mogelijk is.
4.3 Volgens Fondas is er sprake van een bindende eindbeslissing van de rechtbank op de incidentele vordering van Fondas, zodat daartegen appel openstaat en Fondas in haar beroep ontvankelijk verklaard dient te worden. Voor zover Fondas daarmee wil zeggen dat er tussentijds hoger beroep mogelijk is van het incidenteel vonnis, stuit dit af op hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen. Het feit dat tussentijds hoger beroep van het vonnis van
17 september 2003 niet mogelijk is, brengt mee dat Fondas in haar beroep daartegen niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De grieven behoeven derhalve geen behandeling.
4.4 Fondas dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
5. De beslissing
Het hof:
verklaart Fondas niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt Fondas in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde sub 2], tot op deze uitspraak begroot op € 925,= aan verschotten en op € 771,= aan salaris procureur;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt Fondas in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Hacas, tot op deze uitspraak begroot op € 925,= aan verschotten en op € 385,50 aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Kranenburg, Meulenbroek en Venhuizen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 8 juni 2004.