Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ5146

Datum uitspraak2004-07-26
Datum gepubliceerd2004-07-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/080331-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vandaag heeft de Zutphense rechtbank de 43-jarige R.C.C.S. uit Apeldoorn veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar en TBS met voorwaarden voor het medeplegen van een poging tot doodslag op 5 augustus 2003 op het destijds drieënhalfjarige zoontje Dustin van zijn toenmalige partner. De moeder was al bij vonnis van 6 april veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De veroordeelde, de ex-partner van de moeder, werd eveneens schuldig bevonden aan het eerder meerdere malen medeplegen van poging tot zware mishandeling. De rechtbank had tegen de vandaag veroordeelde op 6 april een tussenvonnis gewezen, waarin was bepaald dat op een nieuwe zitting het verhoor van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum en van de reclassering moest plaatsvinden. Veertien dagen geleden gaven de deskundigen aan bij hun eerdere advies te blijven. TBS met voorwaarden werd toen door hen verantwoord geacht, omdat er geen acuut gevaar voor herhaling bestaat, de verdachte gemotiveerd wil meewerken aan zijn behandeling en de maximale periode van vier jaar van een TBS met voorwaarden toereikend wordt gevonden. Tijdens de vorige zitting bleef de officier van justitie bij haar eerdere eis van 6 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. Bij de strafmotivering heeft de rechtbank de adviezen van de deskundigen overgenomen. In het vonnis wordt bepaald dat de veroordeelde zich moet laten behandelen in de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Den Dolder, zolang als de kliniek dit noodzakelijk vindt. Verder is het de veroordeelde onder andere verboden alcohol en drugs te gebruiken en staat hij ook onder toezicht van de reclassering. De TBS met voorwaarden gaat in nadat de veroordeelde zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten. Bij een TBS met voorwaarden laat de wet een gevangenisstraf van maximaal 3 jaar toe. Deze gevangenisstraf acht de rechtbank passend gelet op het gewelddadig handelen, dat bij Dustin zo ernstig letsel (onder meer hersenbloedingen) heeft veroorzaakt dat de kans op een levenslange handicap groot is. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf ook gelet op de rol die de moeder heeft gespeeld, het feit dat veroordeelde niet eerder met justitie in aanraking is geweest, en diens schuldbewuste houding met betrekking tot zijn handelen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/080331-03 Uitspraak d.d.: 26 juli 2004 tegenspraak / dip /oip 2x VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op 2 april 1961, wonende te [adres], thans gedetineerd in het huis van bewaring te Almelo. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 december 2003, 3 maart 2004, 23 maart 2004, 7 mei 2004 en 12 juli 2004. Bij tussenvonnis van 6 april 2004 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst tot de terechtzitting van 7 mei 2004 teneinde getuigen/deskundigen te horen. Ter terechtzitting gegeven beslissingen Ter terechtzitting van 23 maart 2004 heeft de rechtbank een verzoek van de raadsman van verdachte om de behandeling van de zaak aan te houden ten behoeve van een nadere reclasseringsrapportage teneinde de aan een mogelijke terbeschikkingstelling te verbinden voorwaarden te bezien, voorshands afgewezen. De tenlastelegging Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 5 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk de zoon van zijn mededader, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), van het leven te beroven, met dat opzet deze [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal: - (met kracht) bij de nek heeft/hebben gepakt/gegrepen en/of - (vervolgens) het hoofd van deze [slachtoffer] (met kracht) in de richting van en/of tegen een muur en/of de grond en/of een doos (gevuld met boeken) heeft/hebben gegooid/gebracht/gesmeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. art 287 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks 5 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend de zoon van zijn mededader [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), meermalen, althans eenmaal: - (met kracht) bij de nek heeft/hebben gepakt/gegrepen en/of - (vervolgens) het hoofd van deze [slachtoffer] (met kracht) in de richting van en/of tegen een muur en/of de grond en/of een doos (gevuld met boeken) heeft/hebben gegooid/gebracht/gesmeten, tengevolge waarvan deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (rechterzijdige verlamming en/of blindheid aan (linker)oog en/of (een) hersenkneuzing(en) (aan de linker hersenhelft) en/of (een) hersenbloeding(en), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 april 2003 tot en met 4 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, (te weten de zoon van zijn mededader, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum])), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (rechterzijdige verlamming en/of blindheid aan (linker)oog en/of (een) hersenkneuzing(en) (aan de linker hersenhelft) en/of (een) hersenbloeding(en), heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] (telkens) opzettelijk meermalen, althans eenmaal, - (met kracht) op het (achter)hoofd te slaan en/of - (met kracht) bij de nek (kraag) te grijpen en/of (vervolgens) tegen een kast te gooien/smijten/brengen en/of - (met kracht) (met het hoofd) tegen een muur en/of de grond te duwen/bonken/brengen/gooien/smijten en/of - (met kracht) met (geschoeide) voet tegen het hoofd te schoppen/trappen en/of - (met kracht) een "kopstoot" te geven; art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 april 2003 tot en met 4 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, zijnde zoon van zijn mededader genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal deze [slachtoffer], - (met kracht) op het (achter)hoofd te slaan en/of - (met kracht) bij de nek (kraag) te grijpen en/of (vervolgens) tegen een kast te gooien/smijten/brengen en/of - (met kracht) (met het hoofd) tegen een muur en/of de grond te duwen/bonken/brengen/gooien/smijten en/of - (met kracht) met (geschoeide) voet tegen het hoofd en/of kont en/of lichaam te schoppen/trappen en/of - (met kracht) een "kopstoot" te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Tenlastelegging Door de steller van de tenlastelegging is onder 2 primair ten laste gelegd - kort gezegd - het medeplegen van zware mishandelingen en subsidiair pogingen tot zware mishandeling. Het aldaar in onderlinge samenhang beziende en met name ook gelet op de zinsnede in het subsidiair gestelde ”zijnde zoon van zijn mededader”, is het naar het oordeel van de rechtbank overduidelijk de bedoeling geweest om ook ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde de medeplegen-variant ten laste te leggen. De rechtbank leest dit aldus in, waardoor verdachte niet in zijn verdediging is geschaad. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten - kort gezegd - het in de periode van 9 april tot en met 4 augustus 2003 toebrengen van verlamming, blindheid, hersenkneuzingen en hersenbloedingen, aangezien het daarin omschreven toegebrachte letsel met name ziet op hetgeen op 5 augustus 2003 met [slachtoffer] is gebeurd. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 5 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk de zoon van zijn mededader, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), van het leven te beroven, met dat opzet deze [slachtoffer]: - met kracht bij de nek hebben gepakt en - vervolgens het hoofd van deze [slachtoffer] met kracht tegen een muur en/of de grond en/of een doos (gevuld met boeken) hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 2. hij op tijdstippen in de periode van 9 april 2003 tot en met 4 augustus 2003 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan een persoon, zijnde zoon van zijn mededader genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen deze [slachtoffer], - met kracht op het (achter)hoofd hebben geslagen en/of - met kracht tegen een kast hebben gegooid en/of - met kracht met het hoofd tegen een muur en/of de grond hebben geduwd/gebonkt/gegooid en/of - met kracht met geschoeide voet tegen het hoofd en/of kont en/of lichaam hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Opzet Door en namens verdachte is aangevoerd dat hij geen opzet heeft gehad om [slachtoffer] zwaar te mishandelen, danwel [slachtoffer] te doden. Uit de door de rechtbank gehanteerde bewijsmiddelen en met name uit de verklaringen die zijn medeverdachte daarover heeft afgelegd, blijkt dat verdachte stelselmatig gewelddadig tegen [slachtoffer], een peuter van drieëneenhalf jaar, is opgetreden. [slachtoffer] werd met kracht geslagen, geschopt of omvergeduwd, waarbij met name zijn hoofd niet werd ontzien. Naar de uiterlijke verschijningsvorm en het herhaalde karakter daarvan moet het voor een ieder duidelijk zijn geweest dat dit optreden de dood of zwaar lichamelijk letsel van het kind tot gevolg zou kunnen hebben. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zowel zijn mededader als verdachte op zijn minst die aanmerkelijke kans op het intreden van de dood en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel willens en wetens hebben aanvaard. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: 1. medeplegen van poging tot doodslag; 2. medeplegen van poging tot zware mishandeling, begaan tegen het kind van zijn mededader, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Over verdachte is door het PBC een multidisciplinair rapport gedateerd 18 februari 2004 uitgebracht, opgemaakt door de psycholoog Van Kempen en de psychiater Malkus. Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Deze conclusie komt er op neer dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid - overeenkomstig een dergelijk besef - te bepalen. De gedragsdeskundigen concluderen dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat de feiten - indien bewezen - hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte herhaalde malen is vervallen in een gewelddadig handelen jegens [slachtoffer], het kind van zijn partner, een volstrekt weerloze en mede aan zijn zorg toevertrouwde peuter van destijds drieënhalf jaar. Verdachtes hardhandig en buitenissig handelen is op 5 augustus 2003 uitgemond in zodanig geweld tegen [slachtoffer], dat hij tengevolge daarvan in subcomateuze toestand in het ziekenhuis terecht is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich geen rekenschap gegeven van de kwetsbaarheid van [slachtoffer] en heeft hij zijn overwicht als volwassene ten opzichte van dit kind op grove wijze misbruikt. [slachtoffer] heeft tengevolge van de handelwijze van verdachte en de passieve rol die zijn moeder daarin heeft vervuld zodanig ernstig letsel opgelopen, dat de kans groot is dat hij voor de rest van zijn leven gehandicapt zal blijven. De traumatische ervaring zal naar het zich laat aanzien blijvend leed en angstgevoelens voor [slachtoffer] tot gevolg hebben. Het behoeft verder weinig betoog dat verdachte door de gevolgen van zijn gewelddadig handelen immens verdriet en ontreddering heeft veroorzaakt bij de naaste familie van het slachtoffertje en dat feiten als de onderhavige in de samenleving hevige gevoelens van verontwaardiging en onbegrip oproepen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande slechts een vrijheidsstraf van langere duur op zijn plaats is. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen de schuldbewuste houding van verdachte ter zitting. In het voordeel van verdachte laat de rechtbank tevens meewegen dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 1 september 2003 niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank bij het bepalen van de duur van de vrijheidsstraf in ogenschouw genomen het aandeel van de moeder van [slachtoffer] in het bewezenverklaarde. In het vonnis tegen haar heeft de rechtbank onder meer overwogen, dat zij [slachtoffer] bewust heeft opgeofferd aan het klaarblijkelijk door haar belangrijker bevonden samenzijn met verdachte. Al dit voorgaande behoort naar het oordeel van de rechtbank te leiden tot een lagere gevangenisstraf dan de door de officier van justitie gevorderde zes jaar. De rechtbank heeft verder in het bijzonder acht geslagen op het eerdergenoemde door het PBC uitgebrachte rapport, het maatregelrapport van de Stichting Reclassering Nederland van 14 juni 2004 en de nadere toelichting op het PBC-rapport door de getuigen/deskundigen ter terechtzitting van 12 juli 2004. Het rapport van het PBC houdt als conclusie en advies onder meer het volgende in. Betrokkene heeft een posttraumatische stressstoornis en een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en vermijdende trekken. De posttraumatische stressstoornis uit zich in een sterke verdringing van de heftige woede die zijn traumatische opvoeding - met een sadistisch straffende zeer gewelddadige vader en een passieve, zich onzichtbaar makende moeder - bij hem teweeg heeft gebracht. Betrokkene heeft zich ten opzichte van [slachtoffer] vanuit een pathologisch mechanisme in toenemende mate laten gaan in agressie, daarin zich onder meer identificerend met zijn eigen vader. Hij werd zodoende geconfronteerd met een situatie strijdig met zijn zelfbeeld en met in wezen door hem verafschuwde agressie. De kans op herhaling wordt zeker aanwezig geacht als betrokkene weer in een relatie zal belanden waarin hij belast zal worden met de opvoeding van kinderen, waarbij zijn kwetsbare agressieregulatie onder druk kan komen te staan. Primair wordt geadviseerd om een TBS met voorwaarden op te leggen, temeer er bij betrokkene ook sprake is van ziektebesef en een ontluikend ziekte-inzicht. De gedragsdeskundigen zijn van oordeel dat betrokkene zich, gezien zijn autoriteitsgevoelige aard en zijn onderdanigheid, zal houden aan de afspraken die in dat kader zullen worden gemaakt. Gedacht wordt aan een klinische opname, die na verloop van tijd zou kunnen overgaan in een goed begeleide resocialisatie met een voortzetting van therapie in een ambulante vorm. Indien dit behandeltraject niet uitvoerbaar mocht blijken, dan wordt geadviseerd tot het opleggen van een TBS met dwangverpleging. Ter zitting is door de psychiater en de psycholoog nogmaals benadrukt dat het ziekte-inzicht ten tijde van de observatie bij het PBC groeiend was en dat betrokkene in dat opzicht al in een stadium is waarin een daadwerkelijk behandeling van zijn problematiek gestalte kan krijgen. Een acuut recidivegevaar wordt niet aanwezig geacht en gelet op de opstelling van betrokkene wordt de maximale behandelingsduur die in het kader van een TBS met voorwaarden geboden kan worden, te weten vier jaar, verantwoord en voldoende geacht. Ter zitting heeft verdachte uitdrukkelijk verklaard zich te willen houden aan de voorwaarden zoals aangegeven in het rapport van de reclasseringswerker Winkels van 14 juni 2004. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en voormelde rapportages is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, de terbeschikkingstelling van verdachte eist. De bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Gelet op het advies dat een behandeling van verdachtes problematiek voldoende gewaarborgd is binnen de meer vrijblijvende setting van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, dient naar het oordeel van de rechtbank naast een gevangenisstraf de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd. Toepasselijke wettelijke voorschriften De oplegging van deze straf respectievelijk van de maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 45, 47, 57, 287, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde: - de veroordeelde verblijft in de FPA te Den Dolder en volgt daar een behandeling, zolang de leiding van deze instelling dit noodzakelijk oordeelt; - de veroordeelde moet zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem gegeven worden door het behandelteam van de FPA; - de veroordeelde dient zijn dagelijkse functioneren bespreekbaar te maken, zich naar vermogen behandelbaar op te stellen en zich aan behandelafspraken te houden, ook als dit inhoudt het gebruik van medicatie; - de veroordeelde maakt zonodig gebruik van een time-out regeling in de separeer als zijn gedrag naar het oordeel van het behandelteam daar aanleiding toe geeft; - vrijheden buiten de kliniek worden gegeven door het behandelteam van de FPA; - het gebruik van alcohol en drugs is niet toegestaan; - de veroordeelde werkt mee aan de controle op het gebruik van alcohol en drugs door middel van een blaastest en/of urinecontrole; - de veroordeelde geeft de reclassering en het behandelteam van de FPA toestemming om onderling informatie uit te wisselen met als doel toe te zien op de naleving van de voorwaarden en de continuïteit van de behandeling; - de veroordeelde zal zich overigens gedragen naar de aanwijzingen van de Reclassering. Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Elders en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2004.